Feeds:
Berichten
Reacties

Posts Tagged ‘Ruth’

Lezen Ruth 3
           Marcus 3: 30-35

Gemeente

We zijn al weer op de tweede zondag na Pinksteren aangeland. De zomer breekt aan en we realiseren ons dat het nog een lange tijd zal duren voor er weer een hoogfeest van de Kerk is. Veel van ons gaan ook pas op vakantie als de basisscholen weer begonnen zijn en zo is de start van het nieuwe seizoen van de Kerk hier in Alkmaar pas op 30 september gepland. Toch klinkt de echo van Pinksteren ons nog in de oren en vragen we ons af wat we nu met die Heilige Geest aan moeten. Kerst is altijd veel gemakkelijker, zo’n lief kindje in een voederbak en het verlangen naar het nieuwe leven midden in de winter geeft ons een goed gevoel. Pasen ook, het idee dat de dood niet het einde van ons leven hoeft te zijn in een tijd dat we de crocussen weer zien bloeien en de bladeren aan de bomen zien komen stemt ons ook vrolijk.

Maar dat Pinksterfeest blijft uiteindelijk maar een vaag haleluja roepen en hoe vrolijk het hier in de Terp soms kan toegaan, we zijn toch niet van die vurige halelujaroepers. De wind waait waarheen hij wil en als we uitgewaaid zijn dan hoeft het van ons ook niet zo stormachtig te blijven. De lezingen van van vanmorgen kunnen ons daarbij helpen. We hebben om te beginnen uit Ruth gelezen en het boek Ruth is bij uitstek het boek van het Pinksterfeest, het Joodse Wekenfeest. Op dat Joodse feest, 7 weken na Pesach, ons Pasen, wordt het boek Ruth in haar geheel gelezen. Op dat Wekenfeest wordt de tarweoogst gevierd en herdacht dat in de Sinaï het volk de Wet kreeg, de Wet van de God van Israël die zich liet samenvatten in heb uw naaste lief als uzelf. Het boek Ruth helpt dan om het antwoord te vinden op de vraag hoe je nu in het leven van alledag met die Wet moet omgaan.

We kennen het verhaal. In Bethlehem woonden Noömi en Elimelech met hun twee zonen. Toen er hongersnood uitbrak vluchten ze weg en werden economische vluchtelingen in Moab een buurvolk van Israël dat afstamde van Lot, geboren uit de verbintenis tussen Lot en zijn dochters. In dat volk werden Elimelech en Noömi gastvrij opgenomen, zo gastvrij dat de zonen mochten trouwen met twee dochters van Moab. Maar Elimelech en de twee zonen stierven en Noömi keerde terug naar Bethlehem vergezeld van Ruth de Moabitische. Zo wordt Ruth voortdurend genoemd, Ruth de Moabitische. Daar schuilt ook het bijzondere in. In het boek Deuteronomium staat dat nooit een inwoner van Moab opgenomen zou mogen worden in het volk van Israël. In de woestijn had Moab namelijk geweigerd het dorstige volk doorgang te verlenen toen het om eten en drinken vroeg. Moab was in het geweer gekomen tegen Israël. Een daad die de Bijbel zeer sterk veroordeeld. Later kwam daar nog bij dat de dochters van Moab de zonen van Israël hadden verleid het  verkeerde pad op te gaan en andere goden na te lopen.

Maar Moab had zich kennelijk bekeerd, was anders geworden. Het had met Noömi en Elimech en hun zonen brood gedeeld, toen in Bethlehem dat huis van brood betekent niets meer te eten was geweest, en Moab had hen leven en toekomst gegeven. Ruth de Moabitische had zich bij het volk Israël gevoegd en zich ontfermd over de weduwe Noömi  toen die terugkeerde naar Bethlehem. Ruth had daarmee de Wet vervuld die opdraagt te zorgen voor de weduwe en de wees.. Van de vroege morgen tot de late avond had Ruth aren geraapt op de akker van Boaz. Van het begin van de gersteoogst tot het eind van de Tarweoogst, in het Joodse kerkelijk jaar van Pasen tot Pinksteren.

Dat was een mooie tijd geweest.. Maar de lezing van vanmorgen  begint als de oogst binnen is en het tijd wordt het kaf van het koren te scheiden. Je hebt immers alleen de korrels nodig om te malen tot meel zodat je er het brood mee kunt bakken. Je verzamelt de graankorrels waarmee je je tot de volgende oogst kunt voeden. Dat wannen van de gerst en de tarwe hoort bij dat proces van scheiden van kaf en koren. Maar voor Ruth en Noömi betekende dat ook dat de tijd van aren rapen, achter de maaiers en korenbindsters aan, voorbij was. Het betekende een terugkeer naar honger en armoede. Tot nu was Ruth een soort oudedagsvoorziening voor Noömi geweest. AOW of pensioen was er in die tijd nog niet. Het beste pensioen kreeg je van je kinderen, hoe meer hoe beter. Weduwen zonder kinderen hadden het daarom extra moeilijk. Het familielid dat de weduwe in bescherming moest nemen, de losser, moest daarom ook zorgen voor kinderen. En welke man vindt er niet graag een knappe weduwe in zijn bed?

Noömi had eigenlijk haar schoondochter helemaal niet mee willen nemen terug naar Bethlehem omdat ze er van overtuigd was nooit te zullen hertrouwen. Noömi draagt nu Ruth  op om de rouwkleding van de weduwe af te leggen en zich op te maken als voor een bruiloft. Boaz was immers een verwant die zich op grond van de Wet moest ontfermen over de weduwen.  Boaz snapt de boodschap direct. Hij had zich al eerder aangetrokken getoond tot deze Moabitische en nu ze zich ze openlijk aanbood was het tijd er gebruik van te maken. Maar wel binnen de Wet, geen misbruik dus zoals  veel voorkwam. Die Wet wees een ander aan die als losser zou moeten optreden. Niet je eigen lusten moet je volgen maar de Weg van de God van Israël en die Wet gebood een ander om de zorg voor Ruth op zich te nemen. En een relatie aangaan betekent verantwoordelijkheid op je nemen, ook voor mannen is er verantwoordelijkheid voor de gevolgen van een vluchtige relatie. Daarom blijft het bij de erkenning dat men samen verder wil die nacht op de dorsvloer van Boaz. Ruth past zich er bij aan en zorgt dat niemand haar ziet vertrekken.

Een verhaal dus waarin mensen elkaar recht doen zoals de God van Israël het zou willen. Ruth, de dochter van Moab, brengt hier Boaz niet op het verkeerde pad, en is dus niet meer de dochter van Moab zoals die in het spreekwoord terecht was gekomen, maar ook niet een schoondochter zoals eens Tamar de schoondochter van Juda  die zich gedwongen had gezien haar schoonvader op het verkeerde pad te brengen. Boaz stamde van die verhouding tussen Juda en Tamar af, zijn grootvader was Perez het kind dat toen geboren werd. En als we vooruit lopen op het verhaal komen we nog zo’n verhouding tegen. Ruth en Boaz zullen uiteindelijk trouwen en uit hun huwelijk komt Koning David voort. Die trouwde op zijn beurt met Batseba, die weduwe van Uria was geworden nadat David hem in de oorlog de dood had ingestuurd. Uit de verbintenis tussen David en Batseba komt uiteindelijk ook Jezus van Nazareth voort. We hebben dus ook vandaag nog steeds niet te oordelen over verbintenissen tussen mensen die we maar raar, vreemd of zelfs ontwettig vinden. Laat het oordeel maar aan God over.

We  kunnen dus wel onze vooroordelen tegen vreemdelingen hebben, we kunnen wel bang zijn voor die rare gewoonten, maar we kunnen ons ook laten verrassen. Wie had nu gedacht dat Moslims bijvoorbeeld Jezus van Nazareth als een groot profeet vereren? Wie had gedacht dat bij het slachtfeest een kwart van het dier dat werd geslacht gegeven moet worden aan de armen? Wie had gedacht dat Moslims de plicht hebben om de armen te steunen, met hen te delen, en dat dat een van de vijf pijlers van de Islam is? Het is allemaal niet hetzelfde als bij ons maar het kan toch niet als verkeerd of bedreigend voor onze samenleving gezien worden?

Het boek Ruth dient zich aan als een romantische liefdesgeschiedenis maar als je tussen de regels door leest is het een hoogst actueel verhaal over hoe we als mensen met elkaar om moeten gaan. Zijn wij nog in staat jalouzie te vermijden? Zijn wij nog in staat respect voor een reputatie op te brengen? Zijn wij nog in staat de armen dichtbij in onze stad, in ons dorp, in onze straat te herkennen en naar hen onze hand uit te steken? Zijn we nog in staat onze vooroordelen over vreemden aan de kant te zetten en onbevooroordeeld op zoek te gaan naar het goede? We mogen ons het elke dag opnieuw afvragen. We leren uit het boek Ruth dat we de Bijbel niet zozeer naar de letter moeten lezen maar naar de Geest, de Geest die ook Jezus van Nazareth beheerste als hij zich ontfermde over de zieken en bezetenen, het uitschot en de uitgestotenen van zijn tijd.

Volgens zijn familie leek die Jezus leek wel gek lezen we vanmorgen in het verhaal van Marcus. De toeloop naar zijn huis was zo groot dat hij niet eens toekwam aan een fatsoenlijke maaltijd, hij had geen tijd brood te eten staat er letterlijk in het Grieks. Zijn huis was dus geen Beth-le- hem, een huis van brood, dat betekent Bethlehem.  Iedereen leek wel deel te willen hebben aan zijn nieuwe Koninkrijk van de Liefde. Was de opkomst bij de verkiezingen op 12 september ook maar zo groot, maar onze koninkrijkjes beloven nu eenmaal niet zoveel als Jezus deed in zijn dagen. Fatsoenlijke mensen trokken het gedrag van Jezus direct in het kwade, verzet tegen het kwade maakt je immers schijnbaar sterk. Het kwade is te bestrijden, dat maakt je zelf goed, als de ander het goede doet dan moet je daarin mee en dat verzwakt soms je eigen positie. In dit verhaal wordt  geroepen dat Beëlzebub de regie heeft over het uitdrijven van boze geesten.

Die Beëlzebub zetten ze dan tegenover de God van Israël. Wie of wat is nu die Beëlzebub? Tegenover de God van Israël zou dat voor ons gevoel de duivel kunnen zijn. Maar die Farizeeën spelen hier een gevaarlijk spel. Die Beëlzebub was de god van de strontvliegen. Door hem een eigen persoonlijkheid te geven los van de God van Israël zou je hem bijna een eigen macht toedichten. Later in de kerkgeschiedenis is dat ook gebeurd. God en de duivel zouden volgens die ketterij in een eeuwige strijd gewikkeld zijn, de strijd tussen goed en kwaad. Maar volgens de Bijbel heeft de God van Israël alle macht in hemel en op aarde, zelfs over het kwade dat door het goede te bestrijden is.

Jezus gaat direct tegen de opvattingen van de Farizeeën te keer. Het uitdrijven van het kwade kan niet kwaad zijn, zorgen dat iedereen kan meedoen aan de nieuwe samenleving van liefde en rechtvaardigheid is geen zaak voor het kwade, in die nieuwe samenleving is voor het kwade zelfs geen plaats. Het kwade heeft geen deel aan het goede, het kwade wordt overwonnen door het goede.  Als het kwade deel zou hebben aan de bestrijding van het kwade dan was het een gespleten gemeenschap, en een gespleten gemeenschap is geen gemeenschap. Wij kennen dat maar al te goed.

Als iedereen hetzelfde doet voelen we ons veilig, dan weten we waar we aan toe zijn. Als er enkelingen zijn die van dat gemeenschappelijk gedrag afwijken dan weten we ze nog wel als zonderlingen te plaatsen. Maar als er grote groepen zijn die er andere gebruiken en gewoonten op na houden dan wordt het eng. Dan voelen we ons snel bedreigd. Als we dan ook niet erg geloven in de waarde van wat we zelf aan gewoonten hebben dan wordt het helemaal eng, die anderen zouden zich eens beter kunnen voelen. We hebben dan een keus uit twee mogelijkheden. Of we zetten ons af tegen die vreemden, of we proberen er samen een nieuwe samenleving van te maken. Kiezen voor de eerste mogelijkheid levert een innerlijk verdeelde gemeenschap op, die houdt dus geen stand volgens Jezus, de tweede levert een nieuwe samenleving op, een samenleving waarin iedereen weer mag meedoen. Ooit lazen we over de keuze tussen leven en dood, kies dan het leven heette het toen. Binnenkort hebben we die keuze opnieuw, kies dan dus het leven. Laten we ons niet uit elkaar laten spelen, niet dringen in een wij en zij maatschappij, door niets en niemand niet.
 
Jezus van Nazareth blijft dus doorgaan met het goede. Wij zijn Jezus van Nazareth niet, maar we denken nog even terug aan Boaz. Die wist dat houden van je naaste niet betekent je eigen lusten bevredigen maar respect opbrengen voor de ander, de ander tot haar recht laten komen. De wetten van Mozes helpen daarbij, daar ligt de nadruk op de zorg voor de naaste, de bescherming van de weduwe en de wees. Door die wetten te volgen in de Geest van de God van Israël wordt de weduwe echt bevrijdt van haar armoede. Jezus van Nazareth geeft ons in dit verhaal een wel heel bijzonder voorbeeld.  Hij wijst zijn moeder en zijn broers af en zet anderen in hun plaats.

Het gaat daarbij om het handelen in de Geest van God. Dat handelen verstoren en daarmee de Geest van God schofferen is wel het ergste wat je kunt doen. Dat is het uiteindelijke verwijt dat Jezus de Farizeeën maakt. Maar waarom is dit de zwaarste zonde, het ergste kwaad? Goed lezen, dat is omdat de zwaksten er direct het slachtoffer van worden. De weduwe wordt vrij gegeven voor misbruik, de arme staat de slavernij te wachten, de blinde en de lamme mogen langs de kant van de weg blijven bedelen en de bezetene door kwade geesten blijft verbannen uit de gemeenschap. Al die kleine mensen waar de God van Israël in de eerste plaats voor kiest worden benadeeld als je het handelen in de Geest van God belemmert of zelfs onmogelijk maakt. Theologische argumenten gebruiken zoals de Farizeeën doen met hun beroep op de god van de strontvliegen  maakt het alleen nog maar erger.

Maar die familie dan? Eert uw vader en uw moeder is toch ook een deel van de wet? Het lijkt er op dat Jezus zich er gemakkelijk van afmaakt. Buiten staan zijn moeder en zijn broers om hem op te halen, te binden staat er in het Grieks van Marcus. Maar Jezus wijst met een spitsvondig trucje zijn leerlingen en helpers aan als zijn broeder, zuster en moeder, ook in die volgorde trouwens. Zij helpen en stimuleren hem immers in de zorg voor de zwakken. Maar het gaat dieper. Marcus gebruikt niet voor niets het woord binden als hij het heeft over de acties van de familie van Jezus. Gebonden door de familie houdt ook de zorg voor de minsten op, je laten binden door familie is dus net zo erg als het kwaad bedrijven tegen de Geest waarvan eerder sprake was. Je ware zusters en broeders zijn aanwezig in de gemeenschap met wie je het Koninkrijk van God aan het bouwen bent door te zorgen voor de minsten in de samenleving. En je wereldse broeders, zusters, vader en moeder kunnen zich daarbij aansluiten. En hoe kun je je eigen vader en moeder meer eren dan door je naasten lief te hebben als jezelf en je daarbij door niets te laten binden? Het voorbeeld van Ruth die haar vader en moeder, haar land en haar god verliet om de weduwe Noömi te verzorgen en de God van Israël te dienen is daarvoor het meest vergaande voorbeeld. Van haar stamde Jezus van Nazareth af volgens Lucas. Laten wij dan haar voorbeeld en het voorbeeld van Jezus van Nazareth volgen en in de Geest van de God van Israël, de geest die op Pinksteren uitging van de vader en de zoon, in die geest de minsten in onze eigen samenleving helpen en daarmee vrede brengen. De roep om die hulp ligt bij ons voor de deur. Straks in de collecte, maar dezer dagen ook in de roep van de Voedselbank Alkmaar om Alkmaar een huis van brood voor de armen te maken. Wie een volkstuin heeft kan delen, wie boodschappen doet krijgt soms het tweede product gratis als je er zelf maar 1 nodig heeft. Van het weinige dat we misschien zelf hebben hoeven we niet altijd veel te delen maar als we ons bewust zijn van de nood die er is kunnen we samen veel. Misschien moet het Isba haar inzameling voor de Paas pakketten maar een tijd in dienst stellen van de Voedselbank en hier elke zondag de gelegenheid geven voedsel mee te nemen. Het is niet aan mij om oplossingen aan te dragen maar om het Woord te verkondigen, en dat Woord zegt Heb Uw naaste lief als uzelf, dat is de manier om God lief te hebben boven alles, altijd en eeuwig, overal en altijd, ook hier in Alkmaar, ook in onze dagen.

Amen.

Advertentie

Read Full Post »

Lezen: Ruth 2: 5-23
          
<!– /* Style Definitions */ p.MsoNormal, li.MsoNormal, div.MsoNormal {mso-style-parent:""; margin:0cm; margin-bottom:.0001pt; mso-pagination:widow-orphan; font-size:12.0pt; font-family:"Times New Roman"; mso-fareast-font-family:"Times New Roman";} @page Section1 {size:612.0pt 792.0pt; margin:70.85pt 70.85pt 70.85pt 70.85pt; mso-header-margin:35.4pt; mso-footer-margin:35.4pt; mso-paper-source:0;} div.Section1 {page:Section1;} Johannes 3:1-16

Gemeente

Vandaag is het zondag Trinitatis, de zondag van de drie-eenheid, Vader, Zoon en Heilige Geest zijn één God. De witte kleur van de liturgie geeft aan dat het een feestdag is. God heeft zich geopenbaard en die openbaring mogen we vieren. Op het rooster van lezingen staat daarom vandaag nog een lezing die gaat over die openbaring: Exodus 3: 1-6. Dat lees ik nu:

1 ¶  Mozes was gewoon de schapen en geiten van zijn schoonvader Jetro, de Midjanitische priester, te weiden. Eens dreef hij de kudde tot voorbij het steppeland, en zo kwam hij bij de Horeb, de berg van God.
2  Daar verscheen de engel van de HEER aan hem in een vuur dat uit een doornstruik opvlamde. Mozes zag dat de struik in brand stond en toch niet door het vuur werd verteerd.
3  Hoe kan het dat die struik niet verbrandt? dacht hij. Ik ga dat wonderlijke verschijnsel eens van dichtbij bekijken.
4  Maar toen de HEER zag dat Mozes dat ging doen, riep hij hem vanuit de struik: ‘Mozes! Mozes!’ ‘Ik luister, ‘antwoordde Mozes.
5  ‘Kom niet dichterbij, ‘waarschuwde de HEER, ‘en trek je sandalen uit, want de grond waarop je staat, is heilig.
6  Ik ben de God van je vader, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob.’ Mozes bedekte zijn gezicht, want hij durfde niet naar God te kijken.

Hier is een directe ontmoeting tussen de God van Israël en Mozes. Maar in de overige lezingen van vandaag speelt een directe relatie tussen God en gelovigen op een heel andere manier een rol. Zo zullen er onder ons ook maar weinigen zijn die een brandende struik hebben gezien van waaruit de stem van de God van Israël geklonken heeft. Toch zeggen we tegen elkaar dat we spreken tot die God in ons gebed en dat we er op mogen vertrouwen dat die God met ons meegaat zelfs al gaan wij door een dal van diepe duisternis. En dat God zelf zegt dat hij niet zomaar de God van Abraham, Izaak en Jacob is maar de God van Abraham is en de God van Izaak is en de God van Jacob is zegt ons dat God voor elk van hen op een eigen manier verschenen is.

De drie-eenheid is in de geschiedenis vaak een omstreden begrip geweest. Als je Jehova getuigen aan de deur krijgt loop je de kans dat ze je willen overtuigen van de onzin van de drie-eenheid, 1+1+1=3 en niet 1. Over kerkvader Augustinus gaat zelfs een anekdote die verband houdt met de drie-eenheid, hij liep eens te piekeren op het strand over de vraag hoe dit leerstuk nu goed onder woorden te brengen toen hij een klein jongetje zag dat water uit de zee in een kuiltje stond te scheppen. Toen hij aan het jongetje vroeg wat die aan het doen was antwoordde die dat hij de zee leeg wilde scheppen in zijn kuiltje. Maar dat kan niet zei Augustinus, nou zei het jongetje u probeert toch ook het geheim van de drie-eenheid in uw kleine hersenpan te krijgen? Toen snapte Augustinus dat het geheim van de drie-eenheid ondoorgrondelijk is staat er dan in het verhaal. En dan houden theologen vaak op om er verder over te praten, je moet het maar geloven. Maar dan maken we ons er te gemakkelijk van af.

Want dat God zich op meerdere manieren aan ons kan openbaren is uitermate Bijbels en voor de eenheid van de gemeente tamelijk nuttig, we hoeven de manier waarop wij God ontmoeten niet aan een ander op te leggen. Augustinus had een andere kerkvader als leraar, Tertulianus en voor die kerkvader was de drie-eenheid heel wat eenvoudiger. Hij gebruikte een beeld waarvan ik denk dat het ook hier in West-Friesland wel begrepen zal worden. Net als in Noord-Afrika waar Tertulianus vandaan kwam heeft men hier nog weet van bloemen en planten. Tertulianus wees er op dat we een bloeiende plant in zijn geheel bij haar naam noemen. Maar we noemen ook de bloem alleen bij dezelfde naam, ook de wortels noemen we bij die naam, zo ook de stengel met de bladeren, van sommige planten zelfs alleen de bladeren. Toch vormen die allemaal een eenheid. Ze verschijnen allemaal op een eigen manier, hebben een eigen functie maar vormen desondanks een eenheid. Bij planten is 1 wortel + 1 stengel + 1 bloem wel degelijk 1 plant.

Juist  het idee van de drie-eenheid kan ons behoeden voor het losknippen van één van de drie zoals in de kerkgeschiedenis vaak is geprobeerd. God de Vader, schepper van hemel en aarde werd losgeknipt van God de Zoon die dan als de werkelijke God werd gezien, de scheppende God had zijn werk niet goed gedaan en was dus niet de echte God die mensen kon bevrijden, en in onze dagen lijkt het er soms op dat God de Geest losgeknipt wordt van de Vader en de Zoon omdat die te hoge eisen stellen aan ons geloof. De Geest moet dan voldoende zijn. Zo zijn er ook mensen die Jezus van Nazareth los knippen van God en van de Heilige Geest. Jezus van Nazareth is dan alleen maar mens en niet meer God die laat zien hoe een mens naar zijn beeld en gelijkenis er eigenlijk uit zou moeten zien, eigenlijk bedoeld is. Jezus is dan een goed mens zoals er veel goede mensen zijn geweest, een voorbeeld zoals er veel voorbeelden zijn geweest.

Het heeft enkele eeuwen geduurd voordat de Kerk onder worden had gebracht dat de Vader en de Zoon één in wezen zijn, de ene God zijn waarvan al in het Oude Testament, de Hebreeuwse Bijbel werd getuigd, maar dat Jezus van Nazareth tegelijk waarachtig God en waarachtig mens was. Toen men dat onder woorden had gebracht was de vraag waar nu die Heilige Geest vandaan komt, vorige week vierden we dat nog, de uitstorting van de Heilige Geest. Enkele 10 tallen jaren waren nog nodig voordat men  onder worden had gebracht dat de Geest uitgaat van de Vader en de Zoon en zo staat het sinds eeuwen in de geloofsbelijdenis van Nicea, die met de persoon van de Heilige Geest werd aangevuld op de synode van Calcedon. Die geloofsbelijdenis van Nicea wordt door de Kerk tot haar belijdenis  gerekend. Dat is bij de vorming van de Protestantse Kerk Nederland opnieuw zo in de orde van de Kerk gezet.

Maar wat heeft die kerkgeschiedenis en die ingewikkelde discussie nu met ons vandaag te maken? Om dat antwoord te vinden hebben we vandaag de verhalen van Ruth en van Nicodemus gelezen. Want wellicht dat die verhalen ons kunnen helpen. Dat verhaal van Nicodemus lijkt ook wel zo’n ingewikkelde theologische discussie. Geboren worden uit water en geest en opnieuw geboren worden, wat moeten we er mee? Laten we daarom eerst eens kijken naar het verhaal van Ruth. We hebben horen lezen over haar ontmoeting met Boaz en het eerste resultaat van die ontmoeting. We kunnen ons waarschijnlijk nog wel de afloop van het boek Ruth herinneren, Ruth en Boaz trouwen, krijgen een kind en dat zal de grootvader van Koning David worden. Maar er gaat nog een verhaal aan vooraf en dat gaat ook over de vragen die wij ons vandaag stellen.

Noömi de schoonmoeder van Ruth gaat met haar man en zoons op de vlucht voor hongersnood. Ze worden economische vluchtelingen zouden we tegenwoordig zeggen. En ze worden opgenomen in het land van Moab. Dat is al heel bijzonder. Toen het volk Israël door de woestijn trok op weg naar het beloofde land had Moab de doortocht geweigerd ondanks het feit dat Israël zonder water zat en het volk dorst had. Die weigering was zo grievend geweest dat in de Tora de bepaling was opgenomen dat nooit een inwoner van Moab toegelaten mocht worden tot het volk Israël. Toch was het gezin van Noömi opgenomen en had zich daar mogen vestigen. Haar zonen hadden zelfs mogen trouwen met de dochters van Moab en gastvrijer kon je niet worden. Die dochters hadden gehoord van de godsdienst van Israël, de godsdienst van delen, van heb je naaste lief als jezelf. Toen de man en de zonen van Noömi waren gestorven had Ruth zich bij haar schoonmoeder gevoegd en de godsdienst van Israël aangenomen. De Geest van God was vaardig geworden over haar en in Ruth was het volk van Moab wedergeboren mogen we met Johannes zeggen.

Ruth blijft in de volksmond evengoed van dubieuze afkomst. Maar die afkomst is net zo dubieus als die van Boaz. Die stamt af van Perez de zoon van Juda en is daarmee een vooraanstaand lid van de stam Juda. Maar Perez was ook de zoon van Tamar de schoondochter van Juda en uit een overspelige verhouding was Perez geboren. Uit het verhaal blijkt dat voor beiden geldt dat de Geest van de God van Israël hen rechtvaardigd. Want dat laten lezen van aren door de armen is een uitdrukkelijk gebod uit de Tora en Boaz zal dat gebod genereus, ruim, laten uitvoeren. Ruth komt thuis met een volle zak graan.

Zo leert ons het verhaal van Ruth dat we niet alleen moeten letten op de letter van de Bijbelse boodschap maar zeker en waarachtig ook op de Geest van de Bijbelse boodschap. Volgens de letter was Ruth nooit toegelaten tot het volk en had Boaz niet zo’n hoge positie kunnen opbouwen. Volgens de Geest van God hadden beiden begrepen wat het betekent op te komen voor de weduwe en de wees, Ruth voor de weduwe Noömi en Boaz voor de weduwe Ruth.

Wie de vier evangelieën leest zal ontdekken dat de strijd tussen Jezus van Nazareth en de Farizeeën eigenlijk voortdurend gaat over die manier van lezen van de Wet, doe je dat naar de letter of doe je dat naar de geest. Nicodemus hoort bij de bovenlaag van de Farizeeën, hij was zelfs nog betrokken bij de begrafenis van Jezus volgens het verhaal van Johannes. Hij krijgt te horen dat als de oude weg van lezen naar de letter niet wordt ingewisseld door lezen naar de Geest het nooit wat kan worden met dat Koninkrijk van God.  Daarbij brengt Jezus ook zichzelf in het geding. Want hij is mens, geboren uit een mens net als Nicodemus, net als wij allemaal. Maar daarbij is hij ook de Mensenzoon uit het verhaal van Daniël, koning van de hemel die moet oordelen over de levenden en de doden, de God die onder ons gewoond heeft. De liefde, die ons toevalt in de Geest, is daarbij de sleutel, dat beroemde en soms beruchte laatste vers uit onze lezing over alzo lief heeft God de wereld gehad, zegt ons dat Jezus en mens en God was zodat we kunnen zien dat de liefde ons richting kan geven en ons kan redden van een doods en leeg leven. Vader, Zoon en Geest vallen hier samen.

En Vader en Zoon alleen? Mannen schrijven dat zo gemakkelijk en spreken dat dan ook gemakkelijk na. Gelukkig hebben we het boek van Ruth. Het gebod waar het daar over gaat is de zorg voor de weduwe en de wees. Vooral de Weduwe. Eerst gaan alle mannen dood voordat we zien dat Ruth het als bij uitstek vrouwelijk ziet om bij haar schoonmoeder te blijven, in die familie is zij ingetrouwd en die familie zal ze blijven steunen, “uw God is mijn God, uw volk is mijn volk” En Ruth en Boaz handelen wat dat betreft gelijk.

Maar dan die wedergeboorte wat moeten we daar nu mee aan, zo zullen velen de vraag van Nicodemus samenvatten. Wedergeboren Christenen zijn tegenwoordig de grootste opscheppers, ze weten dag en uur van hun wedergeboorte. En ze verwerpen ongeveer alles wat ze niet kennen of waar ze niet van houden onder het motto dat het niet van God mag. Hoog tijd dus om eens te lezen wat er echt in de Bijbel vertelt wordt. Dat Evangelie van Johannes wijkt nog al af van de andere drie. Dat komt omdat Johannes zich tot een ander soort publiek richt. Het publiek van Dan Brown en het Evangelie van Judas. Toen het Christendom populair werd, maar ook vervolgd, waren er heel veel mensen die het verhaal van Jezus probeerden te vergeestelijken.

Het had dan niet meer te maken met de manier waarop de samenleving was ingericht maar het was iets persoonlijks waar je heerlijk over kon filosoferen maar dat verder geen gevolgen had. Op zoek naar de geheime kennis heette dat, de Gnosis. Het is een manier van geloven, of bijgeloven, die ook tegenwoordig nog populair is en net zo hard bestreden dient te worden. Uiteindelijk leidt deze manier van geloven namelijk weg van de bedoeling van Jezus van Nazareth. We zien dit aan het verhaal van vandaag.

We weten al dat Jezus het druk had, met wonderen en genezingen. “Nou” zo begint Johannes, “al die mensen die op wonderen afkomen zijn maar dubieuze gelovigen”, weg is het succes van de gebedsgenezers. Vervolgens vertelt hij over een gesprek dat een godsdienstig leider van die tijd eens rustig met Jezus wilde hebben. Dat kon alleen in de stilte van de nacht als die wonderzoekers waren gaan slapen. Die Nicodemus wil wel eens weten hoe het met die wonderen zit. En Jezus verwerpt de eigen wonderen en vertelt dat je van boven geboren moet worden. Dat opnieuw, zoals wij het meestal vertalen, is in het grieks namelijk ook “van boven”, en dat betekent dat we ook mogen zeggen dat we niet zozeer opnieuw maar als nieuw geboren moeten worden. Zoals je na een warme dag werken gaat zwemmen, dan voel je je als nieuw geboren, het stof en zweet van alle dag wordt afgespoeld en je bent een nieuw mens. Nou was die Nicodemus ook goed thuis in de Wet van de Woestijn. Die wet was voor veel mensen verworden tot een dorre verzameling regels en Jezus voegt er daarom de Geest van God bij. De Geest waarin die Wet van de Woestijn ontstond, de geest van liefde die is nodig voor een nieuw soort koninkrijk onder de Wet van heb uw naaste lief als uzelf.

Mensen die hun oude gewoonten afspoelen, en met een nieuwe geest van liefde in het leven staan, dat is wedergeboorte, dat doe je samen. Dan weet je niet wat je overkomt, het is niks geestelijks meer, maar ineens gaan mensen opbloeien, is er aandacht voor de armen, voor de verworpenen der aarde. Dan gaat het weer over zeer aardse zaken zoals Jezus op het eind van het verhaal benadrukt. En het mooie is dat het elk moment weer opnieuw kan en mag beginnen. Elke morgen als je opstaat mag je als nieuw geboren mens weer de dag beginnen, opnieuw beginnen met de bouw  van het Koninkrijk van God.
 
De drie-eenheid is een handig theologisch begrip. We weten waar we de Vader kunnen vinden, we weten wat de Zoon voor ons heeft gedaan en we kunnen ons laten leiden door de Geest. Maar hoe we God willen zien mogen we daarbij zelf uitmaken. We mogen geen gesneden beeld van die God maken, met een gesneden beeld in een Tempel zouden we eens en voor altijd uitmaken hoe ieder van ons God zou moeten zien, mannelijk of vrouwelijk, jong of oud, streng of liefdevol, zwart of blank, slaaf of koning. God openbaart zich echter op de manier die mensen nodig hebben. Zo lief heeft God de wereld gehad. Daarom kunnen slaven van allerlei soort God als bevrijder herkennen. Vrouwen die door mannen als tweede rangs worden neergezet,  slaven van de economie en van winst en profijt kunnen leren van de mogelijkheid die delen biedt zoals Boaz liet zien. Op wereldschaal en in onze tijd zeggen we dan dat de onderdrukte volken een beeld van God hebben dat hen bevrijdt, dat de armen een beeld van God  mogen hebben dat hen bevrijdt van de armoede, dat rijke volken een beeld van God kunnen hebben dat hen bevrijdt van de slavernij die de rijkdom oplegt.

Dat wij mogen zien dat elk van ons vanuit en met de Heilige Geest moet proberen ons leven in te richten op de manier en de plaats die ons gegeven is en dat we daarbij de mens Jezus van Nazareth als ons voorbeeld mogen zien. Maar losknippen van Vader, Zoon en Geest,  kan niet. Zoals de afzonderlijke tonen in een akkoord op het orgel nooit het akkoord zelf kunnen laten weerklinken kunnen we over God nooit spreken zonder het over Vader, Zoon en Heilige Geest te hebben. Dat onze God een drie-enig God is zegt ook dat onze God alle verstand te boven gaat, dat we van onze God als mensen geen voor iedereen vaststaande voorstelling kunnen maken, zegt ook iets over de ontzagwekkende grootheid van onze God die ons tegelijkertijd zo nabij wil zijn. En het bevrijdt ons ook van de neiging ons eigen beeld van God op te leggen aan anderen, ook daarvan zijn we bevrijdt. Zo blijven dan geloof, hoop op een nieuwe hemel en een nieuwe aarde en de liefde voor de minsten onder ons, en de meeste daarvan is de liefde.

Amen

Read Full Post »

Lezen : Ruth 1:1-2:2
            Handelingen 2:1-24

Gemeente,


Het is een feest met Pinksteren. De lente is echt doorgebroken en vanaf Hemelvaartsdag gaan we er op uit. Zeker vandaag de Tweede Pinksterdag is een uitgelezen dag om duin en strandwandelingen te maken, om te genieten van de natuur. De bollen hier rond Julianadorp zijn nog niet gekopt en we genieten van alle kleuren, we waaien even door en waaien even uit. Dat uitwaaien maakt het weer fris in ons hoofd, zo kunnen we er de komende tijd weer tegenaan. Want dit is het laatste hoogfeest van de kerk voor de Kerst. Volgende week nog even het feest van de drie-eenheid en voor de Rooms-Katholieken op 15 augustus nog Maria Hemelvaart maar die feesten halen het niet bij Kerst, Pasen en Pinksteren. En dat Pinksterfeest hebben we dan te danken aan de uitstorting van de Heilige Geest. Toen werd iedereen die dat wilde gedoopt en brak het Christendom door als een zelfstandige beweging met een eigen organisatie.. Zo beleven we dat tenminste vaak en daarom noemen we het Pinksterfeest ook wel de verjaardag van de kerk.

Voor de apostelen was het een ander feest. Natuurlijk, het was feest, het Wekenfeest, een heel oud feest in Israël. Zeven weken na de Pesach, het feest van de bevrijding uit Egypte was er de Tarweoogst die aanleiding gaf tot een feest. Op Pesach was de gersteoogst geweest die ook werd gevierd en konden de armen hun gerstebrood weer eten, met het Wekenfeest was ook de Tarweoogst gereed en wist het volk zeker dat er voor de rest van het jaar te eten was. Het waren oogstfeesten, maar geen religieuze natuurfeesten. De godsdienst van Israël dankte God voor hetgeen ontvangen werd maar benadrukte dat het er om gaat wat je dan met je oogst doet. Bij Pesach ging het om de bevrijding uit de slavernij, de bevrijding van de dood. In het Wekenfeest werd ook herdacht dat God in de Sinaï het volk de Wet had gegeven die het volk een volk van vrede, recht en welvaart zou kunnen maken.

 In Jeruzalem werd ook het Wekenfeest uitbundig gevierd. Daar kwamen de mensen bij elkaar die nog de oude wetten uit de Hebreeuwse Bijbel kenden. In het boek Deuteronomium staat het voorschrift dat bij die oogstfeesten als Pesach, het Wekenfeest en in het najaar het Loofhuttenfeest het volk moest optrekken naar het Heiligdom van de God van Israël. Daar moest een maaltijd worden gehouden van de oogst met de dienaren van de Tempel, de familie, de slaven en de knechten, maar ook met de armen en de vreemdelingen in hun midden.

Daarom waren uit alle hoeken en gaten van het Romeinse Rijk mensen naar Jeruzalem gekomen. Voor hen had het oude boek Deuteronomium bijzondere bepalingen. Je kunt een tiende van de oogst niet onder je arm van ver meenemen, het zou bedorven zijn als je aankwam. Volgens de oude bepalingen hadden de mensen van ver thuis zoveel graan en wijn verkocht als ze nodig zouden hebben voor die maaltijd en in Jeruzalem kochten ze van de opbrengst opnieuw graan, wijn en vee om die feestmaaltijd te kunnen houden. Het was een drukte van belang. Voor de inwoners van Jeruzalem waren die voorschriften ook een belangrijk economisch gegeven. De voorhof van de Tempel was een centrum van handel geworden en voor ontmoeting en samen vieren was eigenlijk geen plaats meer, daar werden bovenwoningen voor verhuurd. Jezus van Nazareth had nog eens geprobeerd de voorhof van de Tempel schoon te vegen van al die economische belangen maar dat was niet echt gelukt. Ook hij had de Pesachmaaltijd ergens in een bovenzaal in Jeruzalem moeten houden.

In zo’n huis ergens in Jeruzalem was een relatief  kleine groep mensen bijeen. Zo’n 120 mannen en vrouwen hadden zich daar sinds het Pesachfeest verzameld. Hun leider en inspirator Jezus van Nazareth was op de vooravond van Pesach ter dood gebracht door de Romeinen, op verzoek van de religieuze leiders. De leden van de groep waren keer op keer naar de Tempel geweest om daar te bidden, ze hadden ook samen ervaringen gehad waardoor ze tegen elkaar gezegd hadden dat die Jezus van Nazareth eigenlijk nog leefde en levend was opgegaan naar de God van Israël in de hemel, waar dat ook zou mogen zijn. Dat die Jezus van Nazareth de dood had overwonnen stond voor hen vast, hij was de Messias die het volk zou bevrijden van de onderdrukking.

Tijdens het Wekenfeest werd  het boek Ruth gelezen. In Joodse synagogen doet men dat nog steeds. Het is het boek over liefde tussen mensen maar ook over  liefde voor mensen. Mensen die alles verloren  hebben maar die door de liefde weer een nieuwe toekomst en een nieuw leven hadden weten te vinden. Een bijzonder boek. Een boek waaruit je kunt leren hoe je met de Wet van God moet omgaan. In het boek Deuteronomium staat dat niemand uit het volk van Moab toegelaten mag worden tot het volk van Israël. Tijdens de tocht door de woestijn had Moab geweigerd het dorstige volk Israël te drinken te geven en was tegen het volk in het geweer gekomen, een daad die zeer wordt verworpen in de Bijbel.  Maar als Elimelech en Noömi met hun zonen vanwege een hongersnood naar Moab vluchten worden ze daar gastvrij opgenomen, zo gastvrij dat hun zonen zelfs met de dochters van Moab mogen trouwen. Het tegendeel van wat van Moab werd verwacht, maar in overeenstemming met het gebod je naaste lief te hebben als jezelf.

Geen wonder dat juist op het hoogtepunt van dat Wekenfeest, dat wij als Pinksteren kennen, die groep volgelingen van Jezus van Nazareth door kreeg dat ze iedereen mochten en konden betrekken bij de nieuwe manier van leven die ze hadden leren kennen door Jezus van Nazareth. Ze hadden immers zijn Geest gekregen en mochten in zijn Geest iedereen mee nemen in een nieuw leven van liefde voor mensen, voor de minsten allereerst. De maaltijd die bij het Wekenfeest hoorde was daarvan ook het teken, een maaltijd met de Levieten, de familie, de knechten, de slaven en met de vreemdelingen die bij hen waren. Want had Jezus van Nazareth niet bij het breken van het brood en het delen van de beker gezegd dat ze dat zouden moeten doen tot zijn gedachtenis?  Dat was de maaltijd voor het feest van Pesach, nu mochten ze het Wekenfeest zelf vieren in zijn gedachtenis.  Ze raakten er zo opgewonden van dat het leek alsof er tongen als van vuur op hun hoofden stonden, de wind van opwinding raasde door het huis en  gooide de deuren en ramen open. Daar moest iedereen van horen en ze renden naar buiten om het woord te nemen.

Nu is het niet goed te doen om van 120 mensen te vertellen wat ze allemaal deden op dat moment. De schrijver van de Handelingen beperkt zich daarom maar even tot de meest bekende, Simon, die de bijnaam Petrus had gekregen. Hij hield een mooie toespraak. Maar maakte die veel indruk? Welnee het leek wel of hij en al die andere lui dronken waren. Het meest verbijsterd waren de mensen over het feit dat ze snapten waar het over ging. Ze kwamen uit de meest uiteenlopende culturen met de meest uiteenlopende talen. Dat oude Hebreeuws kende bijna niemand meer en dat oud Perzische Aramees dat de mensen in Jeruzalem spraken was ook al niet altijd echt goed te volgen. De Joden die al generaties in het buitenland woonden hadden hun Hebreeuwse Bijbel in het Grieks laten vertalen om nog een beetje bij te blijven en nu was er een Galileër, zo iemand met nog een vreemder Aramees dialect die ze glas helder kon uitleggen waar het in hun eigen godsdienst eigenlijk om ging. Hoe de Messias, de bevrijder van Israël zo te volgen dat een wereldmacht geen invloed meer zou hebben op jouw volk, dat alle macht van die wereldheersers zou verdwijnen. 

Die maaltijd bij de Tempel, dat delen met de armen en zorgen voor de minsten, waren bij uitstek wapens waarmee je de meest wrede bezetter zou kunnen verslaan. Je moest je oude leven van angst voor de dood, van eigenwaan en zelfzucht afspoelen en een nieuw leven beginnen zonder angst voor de dood, zonder angst voor wie ook en onbaatzuchtig zorgen voor de zwaksten in je samenleving, een gemeenschap van liefde stichten waar ook ter wereld. Je deed ook in de ogen van de bezetter daarmee nooit wat verkeerds, dat was het sterke er aan. Ook het oude Joodse geloof werd niet verloren, je hield je nog steeds aan de Tora, de wet uit de Hebreeuwse Bijbel maar dan vooral in de samenvatting van Heb uw naaste lief als uzelf. Het boek van de Handelingen is geschreven na de verwoesting van de Tempel. Duidelijk wordt hier dat de maaltijd waar Deuteronomium over spreekt elke dag opnieuw door de gemeente gevierd kan worden, om Jezus van Nazareth te gedenken in de zorg voor elkaar, de zorg voor de minsten in de samenleving en de bevrijding van de armen.

Geen wonder dat van al die mensen daar in Jeruzalem zich duizenden lieten dopen op die eerste dag.  Dat wonder zijn we dan ook een beetje vergeten. Natuurlijk kennen we het Pinksterfeest als het feest van de vreemde namen. De Pamphiliërs kunnen wij niet meer thuisbrengen. Maar het waren de mensen uit de landen rond de Middellandse zee die er bij wilden gaan horen. Joden en Jodengenoten staat er. Jodengenoten waren mensen die eigenlijk Jood wilden worden, mensen die net als Ruth zeiden dat de God van Israël hun God was. Jood worden was niet gemakkelijk maar het kon wel, na een lange weg. Al op de eerste dag dat de beweging van Jezus van Nazareth, die de beweging van de Weg zou worden genoemd, naar buiten trad werden ook de Jodengenoten er bij betrokken.

Wij noemen die bewoners van rond de Middellandse Zee vandaag de Turken en de Marokanen, Egyptenaren, Kretenzen,  Tunesiërs en Algerijnen,  Spanjaarden en  Fransen,  Italianen,  Joegoeslaven en  Grieken,  Palestijnen en  Joden. Uit al die landen en misschien uit nog veel meer, waren mensen naar Jeruzalem gekomen om de plichten van de oude godsdienst van Israël te vervullen. Uit al die landen waren mensen bereid een nieuwe gemeenschap te gaan vormen die de wereldmacht van Romeinse Keizers zou kunnen weerstaan en bevrijding zou brengen voor al die mensen die door die wereldmacht werden uitgebuit en onderdrukt.

Als Ruth, de Moabitische, de stammoeder van het geslacht van David kon worden hoewel er in Deuteronomium stond dat geen Moabiet ooit opgenomen mocht worden in Israël dan konden zeker deze Joden en Jodengenoten een nieuwe gemeenschap vormen in de Geest van Jezus van Nazareth, de Geest van de God van Israël, de Geest die ooit Noömi, Ruth en Boaz voor elkaar had laten zorgen. Zo zorgden zij voor elkaar, zo werden zij daar op die eerste Pinksterdag het voorbeeld voor al die volgelingen van Jezus van Nazareth die overal gemeenschappen vormen om te zorgen voor elkaar maar ook om de wereld te laten zien dat de zorg voor de minsten in de samenleving voorop hoort te staan, dat samen maaltijd houden met de armen en de vreemdelingen de enige weg is om vrede te krijgen in de samenleving om dat dan pas de Geest van God over ons allemaal vaardig kan worden.

Die vrede, die gemeenschap is een feest waard, een feest  dat we elk jaar kunnen vieren, een feest waarvan we elke zondag mogen horen en een feest dat we elke dag opnieuw in praktijk mogen brengen. Daarom is er in Noord Holland morgen ook sprake van Pinksterdrie

Amen

Read Full Post »