Lezing: Genesis 4:1-17
Johannes 21: 1-14
Gemeente
Kaïn en Abel op Moederdag?. Is dat nu wel het passende verhaal dat je op deze zondag uit de Bijbel zou moeten lezen? Beide jongens hadden natuurlijk een moeder. Eva, want moeders spelen vanaf het begin van de ontmoeting tussen God en mensen een grote rol. Een moeder waarvan gezegd wordt dat ze in pijn haar kinderen zou baren en de moeders die hier in de kerk zitten weten maar al te goed wat dat betekent. Hopelijk hebben ze minder direct ervaring met de pijn die het doet als je ene zoon de andere doodslaat, want ook dat zit in het verhaal. Maar het verhaal van Kaïn en Abel gaat niet in de eerste plaats om dat doodslaan. Dat verhaal gaat in de eerste plaats om het antwoord dat Kaïn geeft op de vraag waar zijn broer is: “Ben ik mijn broeders hoeder?” En dan weten we gelijk dat Kaïn nooit op zijn moeder heeft kunnen lijken want van zijn moeder had hij ongetwijfeld geleerd ook voor zijn broer te zorgen. Moeders blijven immers eigenlijk hun hele leven lang voor hun kinderen zorgen? Altijd spelen de zorgen van hun kinderen ook door hun hoofd en steeds weer moeten ze zich voorhouden dat hun kinderen in staat zijn hun eigen problemen op te lossen. Al vanaf de geboorte benadrukt Eva dat het bij Kaïn om een man gaat, daar was de hulp van God bij nodig. Uit zichzelf had ze geen man ter wereld gebracht maar misschien nog een vrouw. Maar het bleef niet bij één man, die man Kaïn, kreeg ook nog een tweelingbroer, Abel. En keurige joodse jongens als ze waren brachten ze van de oogst van hun arbeid aan God een offer. We kennen het verhaal: dat van Abel werd opgemerkt, dat van Kaïn niet. Maar waarom eigenlijk niet. Dat staat nergens. ja, veel en veel later in de brief aan de Hebreeën staat dat het offer van Abel misschien waardevoller was, daar was immers leven voor genomen, dat was ritueel onverdoofd geslacht, dat van Kaïn was graan, misschien tot brood verwerkt maar toch. Maar het staat er niet. God laat niet altijd merken dat het offer dat je brengt wordt opgemerkt. Iets meer dan een week geleden hadden we de lintjesregen. Daar zie je dat ook. Al die mensen die een lintje krijgen hebben dat ongetwijfeld verdiend, maar als we goed nadenken kennen we allemaal wel mensen die zich al jaren voor allerlei zaken in de gemeenschap inzetten, ze zijn nooit te beroerd om te helpen, ze zetten stoelen klaar als er weer eens een concert is, ze helpen schoonmaken, rijden anderen met hun auto, maar ze zitten nooit in een bestuur of een commissie. Je kunt ze altijd bellen maar ze zetten zichzelf nooit op de voorgrond. En soms hoor je pas bij toeval dat ze ook nog een zieke hadden bezocht en daar gekookt hadden of iets in het huishouden gedaan. Ze krijgen nooit een lintje, ze worden eigenlijk nooit opgemerkt. Jezus van Nazareth zou zijn leerlingen voorhouden dat het er niet om gaat op te vallen met wat je doet. De minste dienaar willen zijn, daar gaat het om. Bij Kaïn wekt het woede en jaloezie op. Als God zo goed op Abel let dan moet God ook maar voorkomen dat Abel doodgeslagen wordt. En dat komt ons ook bekend voor. Wat moeten we met een God die kinderen kanker laat krijgen, die tsunami’s en aardbevingen laat gebeuren, die vliegtuigen laat neerstorten, en jonge mannen schietend door een winkelcentrum laat lopen. Maar wie zijn wij dat wij God ter verantwoording roepen, als we dat doen dan stellen pas echt de vraag van ben ik mijn broeders hoeder. God laat Kaïn toch ook niet ombrengen, in tegendeel, Kaïn wordt gestraft, zijn gewas groeit niet meer gevoed door het bloed van Abel, en bloed was de drager van het leven. Maar wie aan het leven van Kaïn komt zal zeven maal gewroken worden. God zorgt voor zijn kinderen als een moeder, die je wel zonder eten naar je kamer stuurde, maar later toch met een bord eten naar je toe kwam. Zo mogen wij het beeld van een moeder vandaag ook invullen. Zo mogen we ook het verhaal van Kaïn en Abel lezen. De gouden regel dat we een ander moeten doen wat we aan onszelf gedaan zouden willen hebben zoals die als gebod in de Bijbel aan ons is overgeleverd leren we van nature van onze moeders. Als in de Joodse godsdienst gevraagd wordt waarom mannen verplicht zijn de synagoge te bezoeken en vrouwen niet dan is het antwoord dat vrouwen de Tora, de wet van God, de gouden regel al van nature in hun hart gegrifd hebben, mannen moet die regel telkens weer voorgehouden worden.. De Engelse theologe en schrijfster Karen Amstrong heeft vorig jaar de stoot gegeven voor een wereldwijde beweging rond de gouden regel dat je een ander niet moet doen wat jij niet wilt dat aan jou gedaan wordt. Rond die regel is het handvest van Compassie geschreven. En in onze dagen hoort daar ook een jaarlijkse prijs bij zodat we voorbeelden hebben hoe compassie in praktijk te brengen. De winnaar van de compassieprijs dit jaar was Bright O Richards, een vluchteling uit Liberia. Bij de uitreiking van de prijs op 9 april in de Nicolaïkerk in Utrecht haalde hij een verhaal aan dat door zijn moeder werd verteld en dat ons vandaag kan helpen om de verhalen uit de Bijbel te begrijpen. Bright werd ontvoerd toen hij 10 jaar was. De bedoeling was dat hij kindsoldaat zou worden, maar zijn familie en de inwoners van het dorp geloofden nooit dat hij dat zou kunnen en ze waren er van overtuigd dat hij doodgeschoten zou worden. Alleen zijn moeder bleef volhouden dat hij leefde. Na een groot aantal maanden kreeg zijn moeder op een nacht een droom. Ze droomde dat ze bij haar zoontje was die op het punt stond doodgeschoten te worden. De droom was zo levendig dat ze zelfs de kleur van zijn onderbroek kon zien. Toen de soldaat aanlegde om hem dood te schieten werd deze plotseling weggeroepen en haar zoontje bleef alleen achter. De volgende morgen riep de moeder van Bright alle dorpelingen bij elkaar en ze organiseerde een feest, een feest om het leven van haar zoon te vieren en God te danken. Haar zoon ontsnapte uiteindelijk en wist naar Nederland te vluchten, die prijs kreeg hij omdat hij een toneelstuk wist te organiseren over wat hij en een paar andere vluchtelingen hebben meegemaakt. Daarmee wist hij vooroordelen over vluchtelingen te bestrijden en meer begrip te wekken. Maar ons gaat het om de droom van die moeder. De droom dat de dood niet de winnaar is over het leven. Dat was de droom die ook Eva wakker hield. Haar immers was de belofte gedaan dat een nakomeling van haar de kop van de slang met zijn hiel zou vermorzelen. De hiel doet aan Jacob denken, maar Christenen geloven dat uiteindelijk Jezus van Nazareth het kwaad heeft overwonnen. Hij immers hield aan het kruis de liefde voor de naaste vol, hij liet het zwaard weer in de schede steken toen hij gevangen werd, hij zweeg tegen zijn aanklagers, hij hielp de moordenaar die met hem gekruisigd werd, hij bad om vergeving voor hen die hem vervolgden en hij zorgde nog voor hij aan het kruis stierf voor verzorging van zijn moeder. En hoezeer past nu het verhaal uit het Evangelie van Johannes bij Moederdag. De mannen zijn na alle emotionele gebeurtenissen weer teruggekeerd naar Galilea, daar zouden ze Jezus van Nazareth weer ontmoeten. Maar ja, wachten duurt lang en waar wacht je nu helemaal op. Ze gingen maar weer aan het werk, met z’n zevenen, er moet brood op de plank komen nietwaar, voor elke dag brood. Maar een hele nacht vissen levert niks op, het lijkt er op dat ze het na drie jaar zijn verleerd. En als dan een onbekende tegen de ochtend vraagt of ze wat te eten hebben moeten ze toegeven dat ze gefaald hebben, er is niks. Er volgt dan een opmerking die Moeders ook nog wel eens hebben, als het de kinderen niet lukt, zo’n nuchtere opmerking, probeer het eens anders, zoek een andere manier om je probleem op te lossen. Jezus doet het hier als terloops ook, werp je net uit aan de andere kant en jawel, net als de raad van je moeder vaak heeft geholpen lukt het hier ook. Het net zit vol en zo was Jezus van Nazareth voor de kruisiging zo kun je hem na de opstanding dus opnieuw ontmoeten. En als ze naderbij komen zien ze dat het waar is. Wie anders heeft een maaltijd klaar als je van je werk komt, wie anders zit klaar om je verhaal te horen en heeft al voor je gezorgd voor je het hebt kunnen vragen. De vraag van “ben ik mijn broeders hoeder?” is volledig weggepoetst en verdwenen, hier wordt al gezorgd voor iemand heeft kunnen vragen waar je broer eigenlijk is. Dat verhaal over Moederdag wordt langzamerhand wel een mannenverhaal. Eerst KaIn en Abel en dan Petrus en Jezus. Eva wordt terloops genoemd en Maria is uit het verhaal verdwenen. Maar het verhaal moet dan ook aan mannen verteld worden. Vrouwen hebben dat al van nature in zich. De oude Rabijnen hadden het goed in de gaten. Het zijn de mannen die zich voortdurend afvragen of ze nu wel voor die ander moeten zorgen, het zijn de vrouwen die de maaltijd op tafel hebben voor ze thuis komen. En is dat in de Christelijke gemeente ook vanzelfsprekend? Volgens Paulus, die de regel van de compassie door de hele wereld zou brengen, in het geheel niet. Hij wijst er op in de brief aan de Galaten dat in de Christelijke gemeente het onderscheid tussen mannen en vrouwen is weggevallen. Bij ons zit vader net zo vaak met de maaltijd klaar als moeder, luistert vader net zo vaak naar de problemen van zijn kinderen als moeder. Bidden wij niet tot onze vader in de hemel en geloven we niet dat we geschapen zijn naar zijn beeld? Is de wijsheid niet de vrouw die roept op de hoeken van straten en is die wijsheid niet God zelf en het begin van de wijsheid de vreze voor God, de gehoorzaamheid aan het gebod de naaste lief te hebben als onszelf, de hoeder van onze broeder en zuster te zijn? Wij nemen zo vaak de opmerkingen uit de Bijbel als vanzelfsprekend en denken er verder niet over na. Zo kennen wij op het eerste gezicht mannen en vrouwen en denken dus dat als er staat: man en vrouw schiep hij hen dat betekent dat er staat dat God de mens binair heeft geschapen, in twee soorten een man en een vrouw. Maar dat staat er nu net niet. God schiep de mens, die mens is man en vrouw, dat staat er, er staat niet God schiep de mens, de man als man en de vrouw als vrouw, zo lezen wij het vaak. Maar in het verhaal van God valt het verschil tussen man en vrouw weg, dat houdt Paulus ons ook voor. Dat betekent dat we elk voor zich onze sterke en zwakke kanten onder ogen mogen zien en onze sterke kanten mogen ontwikkelen en elkaar mogen aanvullen. In de loop van de eeuwen hebben we ideaal beelden ontwikkeld van vaders en moeders. Maar wie goed oplet bij het Bijbellezen ziet dat we de eigenschappen die we op moederdag aan de ideale moeder toekennen ook van God de Vader ervaren. De mens is geschapen naar Gods beeld en dat is dus man en vrouw. Het is maar goed dat we geen beeld van God mogen maken want God is zoals hij wil zijn, ook dat is een vertaling van de Godsnaam die aan Mozes werd geopenbaard. Elk van ons zal op z’n tijd wel eens verzuchten dan je nu eenmaal niet de hele wereld op je nek kunt nemen, de moderne vertaling van het ben ik mijn broeders hoeder, maar elk van ons zal op z’n tijd ook klaar staan om harde werkers te ondersteunen en voor hen een maaltijd te bereiden. Op deze moederdag mogen wij ons afvragen of wij nog naasten hebben die we misschien uit het oog verloren zijn maar die we toch moeten laten weten dat we ze lief hebben als onszelf. Galilea werd het land van de heidenen genoemd en in het land van de heidenen is dat soms extra nodig. Dat beeld van Jezus van Nazareth daar aan de oever van het meer in het ochtendgloren, met dat vuurtje, de vis en het brood. We vergelijken het vanmorgen gemakkelijk met het beeld van de moeder die thuis wacht met het eten klaar tot het gezin waarvoor ze de zorg draagt thuis komt. Maar wijst het verhaal zoals Johannes het vertelt op een bijzonder beeld dat je aan Jezus van Nazareth zou moeten toedichten? Johannes begint ineens te schrijven over de openbaring, hierna openbaarde Jezus zich en hij openbaarde zich aldus. Dat woord was bij Johannes nog niet gevallen. De verrijzenis, de opstanding uit de doden was blijkbaar nog niet de openbaring waarop werd gewacht, die komt pas nu, nu eerst wordt duidelijk wat de ware aard van de opgestane heer voor ons is. Johannes speelt graag met woorden en begrippen. Hier gaat het ineens ook over Nathanaël uit Kana in Galilea. Over die Nathanael staat geschreven dat deze waarlijk een Israéliet is in wie geen bedrog is en over Kana schrijft Johannes dat op de derde dag daar het eerste wonder van Jezus van Nazareth plaatsvond, het feestwonder van het water dat in wijn veranderde, en dit is de derde keer dat Jezus van Nazareth verscheen. Niet dat we overigens alle verwijzingen en symbolen uit het verhaal van Johannes begrijpen. Over het aantal vissen bijvoorbeeld bestaat geen eenduidige verklaring. Het zijn er 153. De eerste uitleg vinden we bij de kerkvader Origenes, die is nog eenvoudig. Er zijn 50 dagen tussen Pasen en Pinksteren en 3×50+3 is 153, dit getal benadrukt volgens hem dus nog eens het belang van de drieëenheid. De meest inventieve uitleg komt van de kerkvader Augustinus. Die wijst er op dat eerder in het verhaal van`Johannes ook al verteld was over een wonderbare visvangst. toen was er sprake van twee schepen waarvan men later aannam dat het zou gaan om een schip voor israél en een schip voor de Heidenen. Nu gaat het om het uiteindelijke volk van Christus en dat getal van 153 gaat volgens Augustinus terug op de 10 geboden. Daar zijn er 3, de eerste 3, die gaan over God en 7 die gaan over de mensen. De mensen kunnen dat alleen vervullen door de Heilige Geest, die moet je dus bij die 10 optellen en 7 staat voor de Heilige Geest, zo kom je op 17 en als je nu de getallen van 1 tot en met 17 bij elkaar optelt kom je op 153. Augustinus had er een uitgebreide preek voor nodig om het allemaal onder de aandacht te brengen. Mij spreekt het beeld van Hieronymus meer aan, dat was de man die de Griekse Bijbel in het Latijn vertaalde, de Vulgaat eeuwen lang de standaard vertaling in de Rooms Katholieke Kerk. Hieronymus stelde dat er 153 soorten vis bekend waren en als alle soorten vis gevangen werden dan moesten de apostelen vervolgens alle volken van de wereld voor de Christus vangen. Want ons verhaal vervolgt met de uitspraak van Jezus dat hij van die vissers vissers van mensen wilden maken. En zo zien wij ook vandaag Jezus van Nazareth nog. Hij roept ons op vissers van mensen te worden. Vandaag natuurlijk ook door te geven in de collecte voor het Verkuylfonds. Ik hoor nog tot de generatie die professor Verkuyl hoorde pleiten voor een kerk in Nederland die in solidariteit met de armsten in de wereld kerk wilde zijn en zo kon laten zien wat het Woord van de Vader kon betekenen voor de vernieuwing van de aarde, vernieuwing van het leven van mensen die geen leven hadden door hun armoede. Predikanten en voorgangers die dat Woord ook kunnen uitdragen zijn altijd opnieuw nodig, juist ook uit de armste landen zelf. Daar is geen geld om ze in een land als Nederland te laten studeren maar daar hebben wij dus een fonds voor, het Verkuylfonds voor de opleiding van de vissers van mensen. Maar dat vissers van mensen worden kunnen we ook door hem na te volgen in het beeld waarin hij werd geopenbaard, zorgen voor de mensen die zorg nodig hebben. Op moederdag hoeft dat geen uitleg. Eert Uw vader en Uw moeder staat er en dat betekent niet dat je ze naar de mond praat of naar de ogen kijkt maar dat je laat zien dat de zorg die God onze vader en moeder ons kan laten geven aan anderen ook gezien wordt en nagevolgd wordt. Ook vandaag, ook de komende week, totdat zijn rijk komt.
Amen