Feeds:
Berichten
Reacties

Posts Tagged ‘Beëlzebub’

Lezen Ruth 3
           Marcus 3: 30-35

Gemeente

We zijn al weer op de tweede zondag na Pinksteren aangeland. De zomer breekt aan en we realiseren ons dat het nog een lange tijd zal duren voor er weer een hoogfeest van de Kerk is. Veel van ons gaan ook pas op vakantie als de basisscholen weer begonnen zijn en zo is de start van het nieuwe seizoen van de Kerk hier in Alkmaar pas op 30 september gepland. Toch klinkt de echo van Pinksteren ons nog in de oren en vragen we ons af wat we nu met die Heilige Geest aan moeten. Kerst is altijd veel gemakkelijker, zo’n lief kindje in een voederbak en het verlangen naar het nieuwe leven midden in de winter geeft ons een goed gevoel. Pasen ook, het idee dat de dood niet het einde van ons leven hoeft te zijn in een tijd dat we de crocussen weer zien bloeien en de bladeren aan de bomen zien komen stemt ons ook vrolijk.

Maar dat Pinksterfeest blijft uiteindelijk maar een vaag haleluja roepen en hoe vrolijk het hier in de Terp soms kan toegaan, we zijn toch niet van die vurige halelujaroepers. De wind waait waarheen hij wil en als we uitgewaaid zijn dan hoeft het van ons ook niet zo stormachtig te blijven. De lezingen van van vanmorgen kunnen ons daarbij helpen. We hebben om te beginnen uit Ruth gelezen en het boek Ruth is bij uitstek het boek van het Pinksterfeest, het Joodse Wekenfeest. Op dat Joodse feest, 7 weken na Pesach, ons Pasen, wordt het boek Ruth in haar geheel gelezen. Op dat Wekenfeest wordt de tarweoogst gevierd en herdacht dat in de Sinaï het volk de Wet kreeg, de Wet van de God van Israël die zich liet samenvatten in heb uw naaste lief als uzelf. Het boek Ruth helpt dan om het antwoord te vinden op de vraag hoe je nu in het leven van alledag met die Wet moet omgaan.

We kennen het verhaal. In Bethlehem woonden Noömi en Elimelech met hun twee zonen. Toen er hongersnood uitbrak vluchten ze weg en werden economische vluchtelingen in Moab een buurvolk van Israël dat afstamde van Lot, geboren uit de verbintenis tussen Lot en zijn dochters. In dat volk werden Elimelech en Noömi gastvrij opgenomen, zo gastvrij dat de zonen mochten trouwen met twee dochters van Moab. Maar Elimelech en de twee zonen stierven en Noömi keerde terug naar Bethlehem vergezeld van Ruth de Moabitische. Zo wordt Ruth voortdurend genoemd, Ruth de Moabitische. Daar schuilt ook het bijzondere in. In het boek Deuteronomium staat dat nooit een inwoner van Moab opgenomen zou mogen worden in het volk van Israël. In de woestijn had Moab namelijk geweigerd het dorstige volk doorgang te verlenen toen het om eten en drinken vroeg. Moab was in het geweer gekomen tegen Israël. Een daad die de Bijbel zeer sterk veroordeeld. Later kwam daar nog bij dat de dochters van Moab de zonen van Israël hadden verleid het  verkeerde pad op te gaan en andere goden na te lopen.

Maar Moab had zich kennelijk bekeerd, was anders geworden. Het had met Noömi en Elimech en hun zonen brood gedeeld, toen in Bethlehem dat huis van brood betekent niets meer te eten was geweest, en Moab had hen leven en toekomst gegeven. Ruth de Moabitische had zich bij het volk Israël gevoegd en zich ontfermd over de weduwe Noömi  toen die terugkeerde naar Bethlehem. Ruth had daarmee de Wet vervuld die opdraagt te zorgen voor de weduwe en de wees.. Van de vroege morgen tot de late avond had Ruth aren geraapt op de akker van Boaz. Van het begin van de gersteoogst tot het eind van de Tarweoogst, in het Joodse kerkelijk jaar van Pasen tot Pinksteren.

Dat was een mooie tijd geweest.. Maar de lezing van vanmorgen  begint als de oogst binnen is en het tijd wordt het kaf van het koren te scheiden. Je hebt immers alleen de korrels nodig om te malen tot meel zodat je er het brood mee kunt bakken. Je verzamelt de graankorrels waarmee je je tot de volgende oogst kunt voeden. Dat wannen van de gerst en de tarwe hoort bij dat proces van scheiden van kaf en koren. Maar voor Ruth en Noömi betekende dat ook dat de tijd van aren rapen, achter de maaiers en korenbindsters aan, voorbij was. Het betekende een terugkeer naar honger en armoede. Tot nu was Ruth een soort oudedagsvoorziening voor Noömi geweest. AOW of pensioen was er in die tijd nog niet. Het beste pensioen kreeg je van je kinderen, hoe meer hoe beter. Weduwen zonder kinderen hadden het daarom extra moeilijk. Het familielid dat de weduwe in bescherming moest nemen, de losser, moest daarom ook zorgen voor kinderen. En welke man vindt er niet graag een knappe weduwe in zijn bed?

Noömi had eigenlijk haar schoondochter helemaal niet mee willen nemen terug naar Bethlehem omdat ze er van overtuigd was nooit te zullen hertrouwen. Noömi draagt nu Ruth  op om de rouwkleding van de weduwe af te leggen en zich op te maken als voor een bruiloft. Boaz was immers een verwant die zich op grond van de Wet moest ontfermen over de weduwen.  Boaz snapt de boodschap direct. Hij had zich al eerder aangetrokken getoond tot deze Moabitische en nu ze zich ze openlijk aanbood was het tijd er gebruik van te maken. Maar wel binnen de Wet, geen misbruik dus zoals  veel voorkwam. Die Wet wees een ander aan die als losser zou moeten optreden. Niet je eigen lusten moet je volgen maar de Weg van de God van Israël en die Wet gebood een ander om de zorg voor Ruth op zich te nemen. En een relatie aangaan betekent verantwoordelijkheid op je nemen, ook voor mannen is er verantwoordelijkheid voor de gevolgen van een vluchtige relatie. Daarom blijft het bij de erkenning dat men samen verder wil die nacht op de dorsvloer van Boaz. Ruth past zich er bij aan en zorgt dat niemand haar ziet vertrekken.

Een verhaal dus waarin mensen elkaar recht doen zoals de God van Israël het zou willen. Ruth, de dochter van Moab, brengt hier Boaz niet op het verkeerde pad, en is dus niet meer de dochter van Moab zoals die in het spreekwoord terecht was gekomen, maar ook niet een schoondochter zoals eens Tamar de schoondochter van Juda  die zich gedwongen had gezien haar schoonvader op het verkeerde pad te brengen. Boaz stamde van die verhouding tussen Juda en Tamar af, zijn grootvader was Perez het kind dat toen geboren werd. En als we vooruit lopen op het verhaal komen we nog zo’n verhouding tegen. Ruth en Boaz zullen uiteindelijk trouwen en uit hun huwelijk komt Koning David voort. Die trouwde op zijn beurt met Batseba, die weduwe van Uria was geworden nadat David hem in de oorlog de dood had ingestuurd. Uit de verbintenis tussen David en Batseba komt uiteindelijk ook Jezus van Nazareth voort. We hebben dus ook vandaag nog steeds niet te oordelen over verbintenissen tussen mensen die we maar raar, vreemd of zelfs ontwettig vinden. Laat het oordeel maar aan God over.

We  kunnen dus wel onze vooroordelen tegen vreemdelingen hebben, we kunnen wel bang zijn voor die rare gewoonten, maar we kunnen ons ook laten verrassen. Wie had nu gedacht dat Moslims bijvoorbeeld Jezus van Nazareth als een groot profeet vereren? Wie had gedacht dat bij het slachtfeest een kwart van het dier dat werd geslacht gegeven moet worden aan de armen? Wie had gedacht dat Moslims de plicht hebben om de armen te steunen, met hen te delen, en dat dat een van de vijf pijlers van de Islam is? Het is allemaal niet hetzelfde als bij ons maar het kan toch niet als verkeerd of bedreigend voor onze samenleving gezien worden?

Het boek Ruth dient zich aan als een romantische liefdesgeschiedenis maar als je tussen de regels door leest is het een hoogst actueel verhaal over hoe we als mensen met elkaar om moeten gaan. Zijn wij nog in staat jalouzie te vermijden? Zijn wij nog in staat respect voor een reputatie op te brengen? Zijn wij nog in staat de armen dichtbij in onze stad, in ons dorp, in onze straat te herkennen en naar hen onze hand uit te steken? Zijn we nog in staat onze vooroordelen over vreemden aan de kant te zetten en onbevooroordeeld op zoek te gaan naar het goede? We mogen ons het elke dag opnieuw afvragen. We leren uit het boek Ruth dat we de Bijbel niet zozeer naar de letter moeten lezen maar naar de Geest, de Geest die ook Jezus van Nazareth beheerste als hij zich ontfermde over de zieken en bezetenen, het uitschot en de uitgestotenen van zijn tijd.

Volgens zijn familie leek die Jezus leek wel gek lezen we vanmorgen in het verhaal van Marcus. De toeloop naar zijn huis was zo groot dat hij niet eens toekwam aan een fatsoenlijke maaltijd, hij had geen tijd brood te eten staat er letterlijk in het Grieks. Zijn huis was dus geen Beth-le- hem, een huis van brood, dat betekent Bethlehem.  Iedereen leek wel deel te willen hebben aan zijn nieuwe Koninkrijk van de Liefde. Was de opkomst bij de verkiezingen op 12 september ook maar zo groot, maar onze koninkrijkjes beloven nu eenmaal niet zoveel als Jezus deed in zijn dagen. Fatsoenlijke mensen trokken het gedrag van Jezus direct in het kwade, verzet tegen het kwade maakt je immers schijnbaar sterk. Het kwade is te bestrijden, dat maakt je zelf goed, als de ander het goede doet dan moet je daarin mee en dat verzwakt soms je eigen positie. In dit verhaal wordt  geroepen dat Beëlzebub de regie heeft over het uitdrijven van boze geesten.

Die Beëlzebub zetten ze dan tegenover de God van Israël. Wie of wat is nu die Beëlzebub? Tegenover de God van Israël zou dat voor ons gevoel de duivel kunnen zijn. Maar die Farizeeën spelen hier een gevaarlijk spel. Die Beëlzebub was de god van de strontvliegen. Door hem een eigen persoonlijkheid te geven los van de God van Israël zou je hem bijna een eigen macht toedichten. Later in de kerkgeschiedenis is dat ook gebeurd. God en de duivel zouden volgens die ketterij in een eeuwige strijd gewikkeld zijn, de strijd tussen goed en kwaad. Maar volgens de Bijbel heeft de God van Israël alle macht in hemel en op aarde, zelfs over het kwade dat door het goede te bestrijden is.

Jezus gaat direct tegen de opvattingen van de Farizeeën te keer. Het uitdrijven van het kwade kan niet kwaad zijn, zorgen dat iedereen kan meedoen aan de nieuwe samenleving van liefde en rechtvaardigheid is geen zaak voor het kwade, in die nieuwe samenleving is voor het kwade zelfs geen plaats. Het kwade heeft geen deel aan het goede, het kwade wordt overwonnen door het goede.  Als het kwade deel zou hebben aan de bestrijding van het kwade dan was het een gespleten gemeenschap, en een gespleten gemeenschap is geen gemeenschap. Wij kennen dat maar al te goed.

Als iedereen hetzelfde doet voelen we ons veilig, dan weten we waar we aan toe zijn. Als er enkelingen zijn die van dat gemeenschappelijk gedrag afwijken dan weten we ze nog wel als zonderlingen te plaatsen. Maar als er grote groepen zijn die er andere gebruiken en gewoonten op na houden dan wordt het eng. Dan voelen we ons snel bedreigd. Als we dan ook niet erg geloven in de waarde van wat we zelf aan gewoonten hebben dan wordt het helemaal eng, die anderen zouden zich eens beter kunnen voelen. We hebben dan een keus uit twee mogelijkheden. Of we zetten ons af tegen die vreemden, of we proberen er samen een nieuwe samenleving van te maken. Kiezen voor de eerste mogelijkheid levert een innerlijk verdeelde gemeenschap op, die houdt dus geen stand volgens Jezus, de tweede levert een nieuwe samenleving op, een samenleving waarin iedereen weer mag meedoen. Ooit lazen we over de keuze tussen leven en dood, kies dan het leven heette het toen. Binnenkort hebben we die keuze opnieuw, kies dan dus het leven. Laten we ons niet uit elkaar laten spelen, niet dringen in een wij en zij maatschappij, door niets en niemand niet.
 
Jezus van Nazareth blijft dus doorgaan met het goede. Wij zijn Jezus van Nazareth niet, maar we denken nog even terug aan Boaz. Die wist dat houden van je naaste niet betekent je eigen lusten bevredigen maar respect opbrengen voor de ander, de ander tot haar recht laten komen. De wetten van Mozes helpen daarbij, daar ligt de nadruk op de zorg voor de naaste, de bescherming van de weduwe en de wees. Door die wetten te volgen in de Geest van de God van Israël wordt de weduwe echt bevrijdt van haar armoede. Jezus van Nazareth geeft ons in dit verhaal een wel heel bijzonder voorbeeld.  Hij wijst zijn moeder en zijn broers af en zet anderen in hun plaats.

Het gaat daarbij om het handelen in de Geest van God. Dat handelen verstoren en daarmee de Geest van God schofferen is wel het ergste wat je kunt doen. Dat is het uiteindelijke verwijt dat Jezus de Farizeeën maakt. Maar waarom is dit de zwaarste zonde, het ergste kwaad? Goed lezen, dat is omdat de zwaksten er direct het slachtoffer van worden. De weduwe wordt vrij gegeven voor misbruik, de arme staat de slavernij te wachten, de blinde en de lamme mogen langs de kant van de weg blijven bedelen en de bezetene door kwade geesten blijft verbannen uit de gemeenschap. Al die kleine mensen waar de God van Israël in de eerste plaats voor kiest worden benadeeld als je het handelen in de Geest van God belemmert of zelfs onmogelijk maakt. Theologische argumenten gebruiken zoals de Farizeeën doen met hun beroep op de god van de strontvliegen  maakt het alleen nog maar erger.

Maar die familie dan? Eert uw vader en uw moeder is toch ook een deel van de wet? Het lijkt er op dat Jezus zich er gemakkelijk van afmaakt. Buiten staan zijn moeder en zijn broers om hem op te halen, te binden staat er in het Grieks van Marcus. Maar Jezus wijst met een spitsvondig trucje zijn leerlingen en helpers aan als zijn broeder, zuster en moeder, ook in die volgorde trouwens. Zij helpen en stimuleren hem immers in de zorg voor de zwakken. Maar het gaat dieper. Marcus gebruikt niet voor niets het woord binden als hij het heeft over de acties van de familie van Jezus. Gebonden door de familie houdt ook de zorg voor de minsten op, je laten binden door familie is dus net zo erg als het kwaad bedrijven tegen de Geest waarvan eerder sprake was. Je ware zusters en broeders zijn aanwezig in de gemeenschap met wie je het Koninkrijk van God aan het bouwen bent door te zorgen voor de minsten in de samenleving. En je wereldse broeders, zusters, vader en moeder kunnen zich daarbij aansluiten. En hoe kun je je eigen vader en moeder meer eren dan door je naasten lief te hebben als jezelf en je daarbij door niets te laten binden? Het voorbeeld van Ruth die haar vader en moeder, haar land en haar god verliet om de weduwe Noömi te verzorgen en de God van Israël te dienen is daarvoor het meest vergaande voorbeeld. Van haar stamde Jezus van Nazareth af volgens Lucas. Laten wij dan haar voorbeeld en het voorbeeld van Jezus van Nazareth volgen en in de Geest van de God van Israël, de geest die op Pinksteren uitging van de vader en de zoon, in die geest de minsten in onze eigen samenleving helpen en daarmee vrede brengen. De roep om die hulp ligt bij ons voor de deur. Straks in de collecte, maar dezer dagen ook in de roep van de Voedselbank Alkmaar om Alkmaar een huis van brood voor de armen te maken. Wie een volkstuin heeft kan delen, wie boodschappen doet krijgt soms het tweede product gratis als je er zelf maar 1 nodig heeft. Van het weinige dat we misschien zelf hebben hoeven we niet altijd veel te delen maar als we ons bewust zijn van de nood die er is kunnen we samen veel. Misschien moet het Isba haar inzameling voor de Paas pakketten maar een tijd in dienst stellen van de Voedselbank en hier elke zondag de gelegenheid geven voedsel mee te nemen. Het is niet aan mij om oplossingen aan te dragen maar om het Woord te verkondigen, en dat Woord zegt Heb Uw naaste lief als uzelf, dat is de manier om God lief te hebben boven alles, altijd en eeuwig, overal en altijd, ook hier in Alkmaar, ook in onze dagen.

Amen.

Advertentie

Read Full Post »