Lezen: Jesaja 66: 10-14
Lucas 10:1-10
Gemeente,
Het was een lastig probleem na de ballingschap. In het land Israël woonde een handjevol afstammelingen van achterblijvers bij de ballingschap. En nu kwamen daar de ballingen bij die terugkeerden uit ballingschap. Zo werd het tenminste genoemd maar die teruggekeerde ballingen waren afstammelingen van hen die oorspronkelijk in ballingschap waren weggevoerd. Ze hoorden allemaal tot hetzelfde volk, zo werden ze beschouwd en zo beschouwden ze zichzelf. Maar ze hadden een heel verschillende geschiedenis. Ze hadden hun gewoonten en hun geloof in stand moeten houden onder heel verschillende omstandigheden. Ze hadden dan ook heel verschillende antwoorden op vragen van geloof en leven.
Maar ze hadden een gemeenschappelijke geschiedenis. Ooit waren hun voorouders bevrijdt uit een strenge slavernij in Egypte. Lang hadden ze in de woestijn rondgezworven. Daar hadden ze goddelijke richtlijnen gekregen voor een menselijke samenleving. Die kwamen neer op de roep: zorg dat je met elkaar deelt en dat je zorgvuldig omgaat met het leven dat je neemt om je te voeden. De gewoonten en regels die vastliggen in de Wet van heb Uw naaste lief als Uzelf moeten het uitgangspunt voor dat slavenvolk vormen. Dan zal het rijk worden en samen welvaart kunnen beleven. De mensen die zich niet aan die gewoonten en regels uit die Wet willen houden, die niet zorgvuldig met het leven van dieren omgaan en die vasthouden aan gewoonten van afgoden die horen niet bij het volk, die worden daar buitengesloten.
Die richtlijnen werden bewaard in de Tempel in Jeruzalem. Ooit een tent die met het volk meetrok door de woestijn maar nu bewaard in een prachtig gebouw waar je naleven van die richtlijnen kon laten zien door er te offeren. Niets is immers van je zelf, alles heb je gekregen van die God.
Die tempel was bij het begin van de ballingschap verwoest. De richtlijnen werden al heel lang niet meer nagevolgd en de kracht die de G0d van Israël had gegeven was weggeëbt.
Nu was er de kans opnieuw te beginnen. En Jesaja wordt bijna lyrisch als hij onder woorden probeert te brengen wat het volk te wachten staat. Vrede zal er binnen stromen als een rivier, God zal zich tonen als een moeder die haar kind de borst geeft, die haar kind het leven geeft en laat opgroeien. Onze Vader zorgt als een moeder voor zijn gelovigen. Dat moet volgens Jesaja de motivatie zijn waarmee de nakomelingen van de ballingen en de nakomenlingen van de achterblijvers samen een nieuw volk kunnen gaan vormen.
Wij zouden af en toe ook wel opnieuw willen beginnen als volk. Maar voor ons ligt dat niet zo gemakkelijk. Wij hebben al een vrijheid van godsdienst en daar zijn we trots op. Rooms Katholieken en protestanten vervolgen en doden elkaar niet meer zoals ze ooit hebben gedaan. Dat willen we ook niet meer terug. In die tijd is de overtuiging geboren dat we pas een welvarend volk kunnen worden als we elkaar tolereren, als we iedereen op de wereld tolereren, ieder geloof en elke overtuiging. We zijn daarna niet voor niets 400 jaar het grootste Moslim land van de wereld geweest, een land waar godsdienstvrede heerste. De oplossing van Jesaja kunnen we dus ook tot de onze maken dezer dagen, delen met elkaar en steeds opnieuw samen een nieuw een volk vormen, daar mogen we ook vandaag weer aan werken.
Ook Jezus van Nazareth had het voortdurend over het vervullen van die goddelijke richtlijnen. Maar de schrijver van het Evangelie naar Lucas maakt het ons niet altijd gemakkelijk. In het Evangelie naar Lucas wordt herhaaldelijk geciteerd uit de Hebreeuwse Bijbel, bij ons bekend als het Oude Testament. Nu kent ook de schrijver van dit Evangelie kennelijk niet de oorspronkelijk tekst, of hij maakt het de lezers gemakkelijk om zijn bedoeling te herkennen, want hij citeert voortdurend uit een Griekse vertaling, de zogenaamde Septuagint.
Volgens de overlevering was deze vertaling gemaakt door 72 geleerden in 72 dagen. Dat getal vinden we in dit verhaal terug. De 72 volgelingen van Jezus van Nazareth gingen er niet met het Nieuwe Testament op uit. Dat moest nog geschreven worden en het eind van de vier Evangelieën, de opstanding van Jezus uit de doden, had nog niet plaats gevonden.
Voor Jezus van Nazareth zelf ging zijn Evangelie over de bevrijding van de armen, de genezing van de zieken, het voeden van de hongerigen, het kleden van de naakten en het bevrijden van gevangenen. Met die boodschap, die je op bijna elke bladzijde van dat Oude Testement tegen kunt komen, zeker in het boek van Jesaja, gingen de 72 de wereld in. En niet met een waarschuwing voor individuele mensen die zich zouden moeten bekeren, maar voor steden en dorpen. Kennelijk moesten hele samenlevingen ingericht worden volgens het Evangelie van Jezus van Nazareth.
Nu sluit het getal dat in dit verhaal wordt genoemd nog bij een ander verhaal uit het Oude Testament aan. In het verhaal over de uittocht uit Egypte, in het elfde hoofdstuk van het boek Numeri, wordt ook gesproken over 70 oudsten. Mozes besluit om zijn leiderschap gedeeltelijk te delen met deze oudsten. Het klagende volk, met onverzadigbare vreemdelingen bovendien, zou op die manier beter in de hand te houden zijn. Jezus van Nazareth deelt op bijna dezelfde manier zijn gezag met de volgelingen die hij er op uitstuurt. Ze krijgen dan ook de verzekering dat ze net zo mogen optreden als hij, en dat wie naar hen luistert eigenlijk naar hem luistert. Daarmee is ook onze opdracht om te verkondigen bepaald. Het gaat niet om hogere tovenarij maar om bevrijding van de armen.
De boodschap is niet dat je op de knieën moet om Jezus binnen te laten, maar dat je de handen uit de mouwen moet steken om de armen te bevrijden. Ook onze samenleving zal ingericht moeten worden op bescherming van de armsten in de wereld. Wij zullen moeten beseffen dat alle mensen in de wereld onze broeders en zusters zijn, tot aan de uiteinden van de wereld.
Als er mensen zijn die op de vlucht slaan voor armoede, geweld en onderdrukking dan slaan onze zusters en broeders op de vlucht. En als zij of hun kinderen verdrinken in de Middellandse Zee of een rivier in Mexico dan verdrinken onze zusters en broeders. Wij worden er door Jezus op uit gestuurd om het idee dat die zusters en broeders demonen zijn te bestrijden. Om de armen dus te bevrijden. En denk niet dat het vrijblijvend is. Met steden en landen die weigeren om ze te helpen zal het slecht af lopen zegt de Evangelist. Op het eind van het Nieuwe Testament wordt beschreven hoe het met ons af loopt. Er komt een nieuwe hemel en een nieuwe aarde waar alle leed geleden en alle strijd gestreden is. De zee zal haar doden weergeven staat er heel stellig. Dus ook de doden van de Middellandse Zee en in die rivier vrachtauto in Amerika. De opdracht die Jezus volgens het verhaal van vandaag aan zijn leerlingen geeft laat aan duidelijkheid niets te wensen over. Aan het werk dus, tot aan de einden der aarde.
Amen
Geef een reactie