Lezen : Rechters 12:1-6
Marcus 3: 20-35
Gemeente,.
Stel je eens voor dat je iedereen als vreemdeling beschouwd, wat gaat er dan gebeuren. En wat zou er gebeuren als je iedereen als je eigen familie beschouwd wat gebeurt er dan? Dat zijn twee vragen die door de lezingen van vandaag aan ons worden gesteld
Toen de Duitsers ons land binnen vielen gingen er snel geruchten dat ze zich verkleed hadden als Nederlandse soldaten of Nederlandse burgers. Achteraf bleken die geruchten ook op waarheid te berusten. Het wachtwoord in die dagen werd Scheveningen want de uitspraak van de Sch is iets typisch voor het Nederlands. Iets dergelijks speelde zich ook af in de dagen van Jefta, of Jiftach zoals het ook wel vertaald wordt. Nadat Jefta gewonnen had voelden de mensen van Efraïm zich gepasseerd en begonnen een oorlog. Toen Jefta ze had opgeroepen voor een oorlog waren ze niet thuis geweest, maar ja. Nadat het volk Israel uit de woestijn gekomen was, was er in de 300 jaar die er sindsdien verstreken was ook een soort vervreemding opgetreden. Die vervreemding was te horen aan de oever van de Jordaan, de grensrivier tussen beloofde land en woestijn. Het woord stroom, sjibbolet, werd door de mensen van Efraïm uitgesproken zonder de sj klank, dus als Siebolt en daarmee hebben ze zichzelf blootgegeven.
Vervreemding tussen volken, ook als ze vlak bij elkaar wonen, maakt dat de taal gaat verschillen. Soms kan dat zelfs binnen één land, de taal van de straat wordt dan zo anders dan de taal van de huiskamer en de TV dat men elkaar niet echt meer kan verstaan en dat kan gevaarlijke situaties opleveren. De verschillen in Israel tussen Efraïm en de rest werden gebruikt net als in Nederland later bij de Duitsers werd gedaan die de Sch niet uit konden spreken. Niet dat dat in Nederland hielp overigens, we werden evengoed wel bezet.
Ook in onze geschiedenis kennen we de partijen die zich hardnekkig buiten de oorlog wilden houden. In de Tweede Wereldoorlog waren dat de brave burgers die langzaam meegezogen werden in de onmenselijke maatregelen van de Duitse bezetters. Die brave burgers die niet mee gaan in de strijd tegen geweld en onderdrukking maar zich aanpassen aan de heersende machten weigeren over het algemeen ook te delen met de armen.
Ook in onze dagen wordt geprobeerd verdeeldheid te zaaien, ook nu op grond van geloof en afkomst. Er worden wel geen echt onmenselijke maatregelen genomen maar proberen echt samen te leven, samen voor elkaar te zorgen blijft nog maar al te vaak ver van ons. Iedereen zou moeten vaccineren maar we vergeten dat te vertellen tegen de mensen die moeilijke woorden als vaccineren niet direct herkennen. Het kan ook anders. Jezus van Nazareth geeft daarvan een voorbeeld dat door Marcus aan ons verteld werd.
Die Jezus van Nazareth leek wel gek. De toeloop naar zijn huis was zo groot dat hij niet eens toekwam aan een fatsoenlijke maaltijd. Iedereen leek wel deel te willen hebben aan zijn nieuwe Koninkrijk van de Liefde. Fatsoenlijke mensen trokken het gedrag van Jezus overigens direct in het kwade, het kwade maakt je immers schijnbaar sterk. Van het goede dat je wil doen is nog wel eens misbruik te maken, van het kwade dat je wil doen lukt dat meestal niet. Jezus gaat er direct tegen te keer. Het uitdrijven van het kwade kan niet kwaad zijn, zorgen dat iedereen kan meedoen aan de nieuwe samenleving van liefde en rechtvaardigheid is geen zaak voor het kwade, daar is voor het kwade zelfs geen plaats. Als dat zo zou zijn dan was het een gespleten gemeenschap, en een gespleten gemeenschap is geen gemeenschap. Wij kennen dat maar al te goed. Als iedereen hetzelfde doet voelen we ons veilig, dan weten we waar we aan toe zijn. Als er enkelingen zijn die van dat gemeenschappelijk gedrag afwijken dan weten we ze nog wel als zonderlingen te plaatsen.
Maar als er grote groepen zijn die er andere gebruiken en gewoonten op na houden dan wordt het eng. Dan voelen we ons snel bedreigd. Als we dan ook niet erg geloven in de waarde van wat we zelf aan gewoonten hebben dan wordt het helemaal eng, die anderen zouden zich eens beter kunnen voelen. We hebben dan een keus uit twee mogelijkheden. Of we zetten ons af tegen die vreemden, of we proberen er samen een nieuwe samenleving van te maken. Kiezen voor de eerste mogelijkheid levert een innerlijk verdeelde gemeenschap op, die houdt dus geen stand volgens Jezus van Nazareth, de tweede levert een nieuwe samenleving op, een samenleving waarin iedereen weer mag meedoen.
Het sprookje van de maagdelijke geboorte van Jezus en de bijna goddelijkheid van zijn moeder Maria moet eigenlijk ook maar eens uit zijn. Het doet afbreuk aan het verhaal, het goede nieuws, dat Jezus van Nazareth wil verspreiden. Jezus van Nazareth had een moeder. Maria zegt het verhaal. En hij had een aantal broers. Andere handschriften als die voor de Nieuwe Bijbelvertaling zijn gebruikt spreken zelfs van broers en zusters. Die maagd was gewoon een oude manier om een jonge vrouw aan te spreken. Uit de discussie die in dit deel van het verhaal ontstaat blijkt dat Jezus van Nazareth echte broers heeft. Eén van de broers zou volgens het verhaal dat door Lucas in Handelingen is opgetekend nog een belangrijke rol in de eerste gemeente in Jeruzalem spelen.
Maar vandaag houden we ons bezig met het belang van de familie. Die moeder en broers dringen zich niet op aan Jezus. Ze blijven daarom op een afstand. Er zijn echter altijd mensen die denken het fatsoen te dienen. Je familie gaat voor, je familie gaat voor de armen, de zieken, de zwakken, de mensen die buitengesloten zijn. Maar niet bij Jezus. Het goede nieuws is dat al die mensen mee mogen doen en dus familie zijn, net zo belangrijk en net zoveel aandacht waard. Moeder Maria moet het er maar mee doen zou je zo denken. Maar al voor de geboorte van haar beroemde zoon zong ze van een wereld waar de machtigen van de troon gestoten werden en de onvruchtbaren vruchtbaar zouden zijn.
De omgekeerde wereld. Van een protest van de familie is in dit verhaal dan ook geen sprake, de familie voelde zich kennelijk in het geheel niet beledigd maar wist haar plaats. De verering van Maria als meer dan andere mensen, zoals in sommige schijnbaar christelijke kerken, slaat dan ook nergens op. De energie en het geld dat daarin gestoken wordt kan beter gestoken worden in de armen. Voedselbanken moeten soms mensen weigeren omdat ze geld, mensen en voedsel tekort komen. En wij schrikken nog al te vaak terug voor een echt gesprek met mensen die niet begrijpen waarom er gevaccineerd moet worden. Een echt gesprek over het aanvaarden van het vaccin als geschenk van God is misschien nog moeilijker maar soms ook nodig. Uiteindelijk zijn we dus familie van elkaar en willen we voor onze familie, onze naasten, het beste. Dat gaat niet vanzelf, daar kun je het druk mee hebben. Maar het is het meer dan waard. Aan het werk dus.
Amen