Lezen: Exodus 3: 1-6
Johannes 3: 1-16
Gemeente,
Vandaag is het een bijzondere feestdag in de kerk. Zondag Trinitatus heet die in het Latijn, de zondag van de drie eenheid. Geen gemakkelijk onderwerp maar zeker in onze dagen ook niet een onbelangrijk onderwerp. De drie-eenheid is in de geschiedenis vaak een omstreden begrip geweest. Als je Jehova getuigen aan de deur krijgt loop je de kans dat ze je willen overtuigen van de onzin van de drie-eenheid, 1+1+1=3 en niet 1.
Over kerkvader Augustinus gaat zelfs een anekdote die verband houdt met de drie-eenheid, hij liep eens te piekeren op het strand over de vraag hoe dit leerstuk nu goed onder woorden te brengen toen hij een klein jongetje zag dat water uit de zee in een kuiltje stond te scheppen. Toen hij aan het jongetje vroeg wat die aan het doen was antwoordde die dat hij de zee leeg wilde scheppen in zijn kuiltje. Maar dat kan niet zei Augustinus, nou zei het jongetje u probeert toch ook het geheim van de drie-eenheid in uw kleine hersenpan te krijgen? Toen snapte Augustinus dat het geheim van de drie-eenheid ondoorgrondelijk is staat er dan in het verhaal. En dan houden theologen vaak op om er verder over te praten, je moet het maar geloven.
Maar dan maken we ons er te gemakkelijk van af. Want dat God zich op meerdere manieren aan ons kan openbaren is uitermate Bijbels en voor de eenheid van de gemeente tamelijk nuttig, we hoeven de manier waarop wij God ontmoeten niet aan een ander op te leggen.
Augustinus had een andere kerkvader als leraar, Tertulianus en voor die kerkvader was de drie-eenheid heel wat eenvoudiger. Hij gebruikte een beeld waarvan ik denk dat het ook hier in Haarlem Noord wel begrepen zal worden. Net als in Noord-Afrika waar Tertulianus vandaan kwam heeft men hier nog weet van bloemen en planten.
Tertulianus wees er op dat we een bloeiende plant in zijn geheel bij haar naam noemen. Maar we noemen ook de bloem alleen bij dezelfde naam, ook de wortels noemen we bij die naam, zo ook de stengel met de bladeren, van sommige planten zelfs alleen de bladeren. Toch vormen die allemaal een eenheid. Ze verschijnen allemaal op een eigen manier, hebben een eigen functie maar vormen desondanks een eenheid. Bij planten is 1 wortel + 1 stengel + 1 bloem wel degelijk 1 plant. En in het bollenland van Noord Holland Noord heb ik geleerd dat als je het hebt over een tulp, je de bol kunt bedoelen, het loof kunt bedoelen , de bloem kunt bedoelen of het geheel kunt bedoelen, dat geldt ook voor de narcis, de hyacint of het sneeuwklokje. Waarom dan niet voor de God van Israël?
Juist het idee van de drie-eenheid kan ons behoeden voor het losknippen van één van de drie zoals in de kerkgeschiedenis vaak is geprobeerd. God de Vader, schepper van hemel en aarde werd losgeknipt van God de Zoon die dan als de werkelijke God werd gezien, de scheppende God had zijn werk niet goed gedaan en was dus niet de echte God die mensen kon bevrijden, en in onze dagen lijkt het er soms op dat God de Geest losgeknipt wordt van de Vader en de Zoon omdat die te hoge eisen stellen aan ons geloof. De Geest moet dan voldoende zijn.
Zo zijn er ook mensen die Jezus van Nazareth los knippen van God en van de Heilige Geest. Jezus van Nazareth is dan alleen maar mens en niet meer God die laat zien hoe een mens naar zijn beeld en gelijkenis er eigenlijk uit zou moeten zien, eigenlijk bedoeld is. Jezus is dan een goed mens zoals er veel goede mensen zijn geweest, een voorbeeld zoals er veel voorbeelden zijn geweest.
Maar wat heeft die ingewikkelde discussie nu met ons vandaag te maken? De wetenschap heeft ons geleerd dat de aarde op een heel andere manier gemaakt is dan in het lied van de Schepping uit Genesis 1 staat. Dat we vanuit en met de Heilige Geest moeten proberen ons leven in te richten ligt ook voor de hand en dat we daarbij de mens Jezus van Nazareth als ons voorbeeld mogen kiezen is toch ook niet verkeerd. Maar losknippen van elkaar kan niet.
Zoals de afzonderlijke tonen in een akkoord op het orgel nooit het akkoord zelf kunnen laten weerklinken kunnen we over God nooit spreken zonder het over Vader, Zoon en Heilige Geest te hebben. Dat onze God een drie-enig God is zegt ook dat onze God alle verstand te boven gaat, dat we van onze God als mensen geen voorstelling kunnen maken, zegt ook iets over de ontzagwekkende grootheid van onze God die ons tegelijkertijd zo nabij wil zijn.
Wie het Oude Testament kent weet dat we God in de eerste plaats aan eigenschappen kennen. De lezing van vanmorgen uit Exodus brengt ons dat nog eens onder de aandacht.
“Dit zijn de namen”, zo begint het boek dat wij Exodus noemen, maar dat in het Hebreeuws dus “de namen” heet. In het gedeelte dat we vandaag lezen krijgt de God van Israël eindelijk een naam. Die naam wordt nooit uitgesproken. Niet omdat die naam geheim is maar omdat die naam voor mensen zo geweldig is dat je siddert bij de gedachte er aan alleen al.
Die God heeft een verbond gesloten, met Abraham, met Isaäk en met Jakob. De Nieuwe Bijbelvertaling laat die laatste twee keer “met” weg, maar God heeft zowel met Abraham als met Isaäk en met Jakob telkens een nieuw verbond gesloten. Telkens wel dat het land Kanaän een land zou worden van een groot volk dat zou afstammen van Abraham en van Isaaäk en van Jakob.
Die belofte was er niet zomaar, dat verbond hield verplichtingen in, wederzijdse verplichtingen en daarom hoorde die God ook de jammerkreten van dat volk en trok die God hun lot aan. En dan? Komt er een engelenleger om tegen het leger van Egypte te vechten? Nee, zo werkt de God van Israël niet! Bevrijding van ellende gaat niet op gebed of op jammerkreten maar gaat door het werk van mensen. Mozes in dit geval. Die zag een boodschapper in een vuur dat uit een doornstruik ontvlamde op de berg van die God, een struik die brandde maar niet verteerde. Geleerden zeggen dat het een soort struik is die, als die bloeit, de indruk wekt in brand te staan. Zo’n struik groeit in de woestijn.
Maar Mozes ziet er een boodschap van zijn God in. Dit is heilige grond, daar bloeien planten in de woestijn. Zou zo het volk Israël kunnen bloeien? Was er niet een land beloofd waar ze net zo konden bloeien als al die andere volken buiten Egypte? Zou er niet een land zijn overvloeiende van melk en honing? Zou je dan niet de hulp van die God kunnen krijgen als je naar de Farao gaat om de vrijheid voor dat volk te verkrijgen?
Dat zou het moeten zijn. Als je de God van dat volk zelfs achter in de woestijn kunt ontmoeten, want achter de woestijn ligt immers dat beloofde land. Wat is dat voor een God die zegt geen naam maar een boodschap te hebben: “Ik zal er zijn zoals ik er zijn zal”
De God die er was voor Abraham, die er was voor Izaaäk. die er was voor Jakob, die er voor elk van hen was zoals hij er voor hen wilde zijn, die er voor Mozes was zoals hij er voor hem wilde zijn, die er voor zijn volk wilde zijn zoals hij voor dat volk wilde zijn, die er voor elk van ons is zoals hij voor elk van ons wil zijn. Telkens op een andere manier
En zeg nu niet dat de God van een ander, de God die met die ander meegaat, een andere God is dan de God die er voor jou is, die met jou meetrekt. Samen kun je die God aanbidden, door er voor elkaar te zijn, door elkaar te bevrijden van angst voor elkaar, elkaar te bevrijden van slavernij en dat wat je vasthoudt en weg van elkaar.
Die God stuurt elk van ons op weg, dezelfde weg die Mozes moet gaan, maar elk van ons met een verschillende opdracht. Want voor elk van ons is die God de God die met ons meetrekt omdat hij het geroep van zijn kinderen heeft gehoord, omdat hij hen een wereld beloofd heeft waar alle tranen gedroogd zijn. Daarom hoeven wij niet meer de naam van die God te noemen: we moeten voor hem op weg gaan.
Dat gaat niet zomaar. Ook uit het nieuwe Testament leren we dat God niet verschijnt zoals wij dat graag willen of verwachten maar zoals we die God nodig hebben om zijn werk te doen, de naaste lief te hebben als onszelf.
We weten al dat Jezus het druk had, met wonderen en genezingen. “Nou” zo begint Johannes zijn verhaal, “al die mensen die op wonderen afkomen zijn maar dubieuze gelovigen. Vervolgens vertelt hij over een gesprek dat een godsdienstig leider van die tijd eens rustig met Jezus wilde hebben. Dat kon alleen in de stilte van de nacht als die wonderzoekers waren gaan slapen. Die Nicodemus wil wel eens weten hoe het met die wonderen zit. En Jezus verwerpt de eigen wonderen en vertelt dat je van boven geboren moet worden.
Dat “opnieuw” is in het grieks namelijk ook van boven, en dat betekent dat we ook mogen zeggen dat we “als nieuw” geboren moeten worden. Als je na een warme dag werken gaat zwemmen dan voel je je als nieuw geboren, het stof en zweet van alle dag wordt afgespoeld en je bent een nieuw mens.
Nou was die Nicodemus ook goed thuis in de leer van Mozes, de Tora die we in de eerste vijf boeken van de Bijbel terugvinden. Die leer was voor veel mensen verworden tot een dorre verzameling regels en Jezus van Nazareth voegt er daarom de Geest van God bij.
De Geest waarin die leer was ontstaan als een verzameling richtlijnen voor een menselijke samenleving, de geest van liefde, die geest is nodig voor een nieuw soort koninkrijk. Mensen die hun oude gewoonten afspoelen, en met een nieuwe geest van liefde in het leven staan, dat is wedergeboorte, dat doe je samen.
Dan weet je niet wat je overkomt, het is niks geestelijks meer, maar ineens gaan mensen opbloeien, is er aandacht voor de armen, voor de verworpenen der aarde. Dan gaat het weer over zeer aardse zaken zoals Jezus op het eind van het verhaal benadrukt. Paulus zal later nog eens opmerken dat je daar meer mens van wordt, een echter mens.
Want mensen blijken bedoeld om voor elkaar te zorgen. In het Christendom gaat het om mensen, geschapen naar Gods beeld en gelijkenis, die moeten leren van alle mensen te gaan houden. Wij ontmoeten God dus in de naaste, in de armen, de hongerenden, de gevangenen, de naakten, de slachtoffers van onderdrukking en geweld. En het mooie is dat we dat elk moment weer opnieuw mogen gaan zien.
We hebben een openbaring van God gekregen die we elke dag in de straat kunnen tegenkomen, Jezus van Nazareth, zoon van God en daardoor God zelf, die zich aan ons laat zien in de minste van zijn broeders. Zo lief had die God ons.
De Bijbel knoopt er ook een belofte aan vast. Als wij de richtlijnen van die Jezus van Nazareth weten na te volgen dan wordt de aarde zo mooi dat God zelf zijn tenten op deze aarde zal willen spannen. Dan zal alle leed geleden zijn en elke strijd gestreden zijn. Daarheen zijn we op weg, de God van Israël voor ons uit als in een wolk in de dag en een vuur achter ons in de nacht. Aarzel dus niet, sta op en volg, het werk wacht.
Amen
Geef een reactie