Gemeente,
Aan het begin van de Bijbel staat hoe God de aarde en de hemel geschapen heeft. God was het die riep dat er licht moest zijn en scheiding maakte tussen licht en duister, het licht noemde hij dag en het duister nacht. God heeft dus de tijd geschapen. Maar zoals God geen schepsel is maar schepper zo staat God ook buiten de tijd. Dat is iets dat wij ons maar moeilijk kunnen voorstellen. Wij benoemen dat met een tijdsaanduiding, God is eeuwig. Maar een eeuw kunnen we meten, God is niet te meten, God staat ook buiten onze eeuwen, buiten de eeuwigheid.
En over die eeuwigheid hoorden we lezen uit het boek van de profeet Daniël. Als we het boek over Daniël lezen dan moeten we nooit vergeten dat het hele volk naar een vreemd rijk is gebracht, Babel, waar het volk in ballingschap wordt gehouden. Ze kunnen er werken, wonen, trouwen en zelfs hoge posities bereiken, maar ze blijven gevangenen die afhankelijk zijn van de grillen van vreemde vorsten. Daniël had een hoge positie bereikt maar blijft dromen van de tijd dat het volk weer in het eigen land zal wonen, hij blijft er vast van overtuigd dat het allemaal goed zal aflopen. Ook al is zijn hele volk weggevoerd naar het rijk van een machtig heerser, eens zullen ze terugkeren en dan zullen ze stralen als de sterren aan de hemel.
In zijn dromen is er een legeraanvoerder Michaël, “hij die aan God gelijk is” betekent dat. De traditie heeft er een legeraanvoerder van God, een aartsengel, van gemaakt. Maar die Michaël zal het volk bevrijden, desnoods met geweld. Zoiets moet je dus niet al te vaak zeggen en zeker niet van de daken schreeuwen.
Daniël krijgt de opdracht die overtuiging maar geheim te houden. Mensen gaan vanzelf wel op zoek naar de zin van het bestaan en ontdekken dan hoe het zit. Steeds meer mensen komen tot de ontdekking dat polarisatie zonder gesprek geen enkele zin heeft. Mensen die onverschillig tegenover hun omgeving stonden, ze zijn als dood en liggend in het stof, staan op en nemen verantwoordelijkheid op zich voor hun omgeving, zorgen dan mensen weer samen gaan doen.
In de droom van Daniël zullen de goeden voor eeuwig voortleven en de slechten voor eeuwig worden verafschuwd. De mensen die het volk tot haar recht hebben gebracht zullen stralen als de sterren aan de hemel. Een prachtig beeld. Maar als je dat gaat rondbazuinen ontstaat er gelijk ruzie over de vraag wie bij de goeden en wie bij de slechten gerekend moeten worden. Het is daarom beter te blijven spreken over het ideaal zelf, de samenleving van je naaste liefhebben als jezelf, het land waar iedereen met iedereen deelt en dat daardoor overvloeit van melk en honing. Genoeg mensen zullen daar naar op zoek gaan, altijd weer, zelfs vandaag.
Er zijn een hele boel mensen gaan uitrekenen wanneer de tijd eindigt en de eeuwigheid begint. Volgens Jezus van Nazareth weet niemand dat, zelfs de zoon van God niet. Jezus van Nazareth waarschuwt dan ook tegen dit soort valse Messiassen. Die berekeningen zijn uiteindelijk zaken die afleiden van de komst van het Koninkrijk. Daar gaat het om rechtvaardigheid en vrede. Om eerlijk delen met armen. Niet om de vraag wie de eeuwige vreugde krijgt en wie niet. Dat oordeel is aan God. In het Koninkrijk dat Jezus ons voorhoudt mag iedereen meedoen.
Jezus is hard tegen dit soort valse messiassen. Waar een lijk is zullen de gieren komen luidt het bij hem. De oorlog en de ellende zullen ons blijven omringen tot plotseling iedereen het inziet dat er maar één weg is die ons allemaal gelukkig kan maken. Voor het zover is zal het nog lang duren maar dat die tijd komt staat vast. En die komt ook als we er aan willen werken, als we er echt deel aan willen hebben. Tot die tijd komt zijn er vluchtelingen, zijn er slachtoffers, zijn er armen die op drift raken.
Tot die tijd lopen we ook het gevaar zelf mensen uit te roepen tot messias, tot bevrijder van onrecht en geweld. De bijbel waarschuwt ons er tegen net als tegen dat rekenen om te weten wanneer de eindtijd komt. Kleine grapjes staan er ook in de Bijbel. Als het lente is lopen de takken van de bomen uit, komen er weer bladeren en verschijnt de bloesem. Als dus de takken gaan uitlopen, de bladeren verschijnen en de bloesem uitbot dan wordt het lente. Als het regent worden we nat.
Waar het om gaat is de vraag of we klaar zijn voor het einde van de geschiedenis en de nieuwe hemel en aarde die ons zijn beloofd. Dat na de donkere winter de lente zal komen is iets dat vast staat. Dat na de coronacrisis weer een gezonde samenleving ontstaat is een zekerheid. Het antwoord op de vraag of we er klaar zijn voor de eeuwige lente is helder. Er is nog veel vrede te winnen, er is nog veel armoede uit te bannen, er moeten nog veel mensen mee mogen doen. Velen zijn ons voorgegaan naar de eeuwigheid. Wij mogen ze ons vandaag herinneren en als wij ze ons herinneren dan herinneren we ook de warmte en het licht dat ze uitstraalden.
Een Joods spreekwoord zegt dat je pas echt dood bent als niemand meer je naam kent. Daarom noemen we vanmorgen de namen van hen die het afgelopen jaar ons uit onze gemeente zijn ontvallen. Om weer te gaan geloven en te verlangen naar de dag dat de eeuwigheid begint. Volgende week is de eerste zondag van de Advent.
Amen
Geef een reactie