Feeds:
Berichten
Reacties

Archive for oktober, 2020

Lezen: Deuteronomium 6: 1-9

Matteüs 22:34-46

Gemeente,

Het is Bijbelzondag, de zondag waarop het Nederlands Bijbelgenootschap weer eens aandacht vraagt voor de Bijbel. Vier de Bijbel is het thema en we vieren de Bijbel rond het hart van de Bijbel, het eerste gebod en het tweede daaraan gelijk.

Sinds Hemelvaartsdag 2005 schrijf ik elke dag een overweging aan de hand van het rooster van het Nederlands Bijbelgenootschap, op het internet terug te vinden. Dat is al een groot aantal jaren dus zo en je leert wel het een en ander over de Bijbel.

Mijn grootste ontdekking was dat je op elke bladzijde van de Bijbel eigenlijk de richtlijn voor een menselijke samenleving en een goed bestaan terugvindt. Vanmorgen horen we de samenvatting zoals Jezus van Nazareth die heeft gegeven. Heb God lief boven alles en je  naaste als jezelf. Het eerste deel uit Deuteronomium en het tweede uit Leviticus. De uitwerking hiervan in de 10 geboden wordt hier in Deuteronomium beschreven maar staat als grondwet voor Israël in het boek Exodus, en is op twee stenen platen geschreven die in de Tempel werden bewaard..

Die tien geboden, staan dan wel op stenen platen maar daar moeten ze niet blijven. Mozes roept in het gedeelte dat we vandaag lezen uit Deuteronomium het volk op om ze voortdurend in gedachten te houden. Je moet deze wetten dus ook niet aan rechters over laten. Gerechtigheid moet je zelf doen, deze wetten zijn er voor bedoeld om alle mensen recht te doen, tot hun recht te laten komen. Het zijn de richtlijnen voor een menselijke samenleving, Je moet ze daarom als een teken om je arm dragen en als een band om je hoofd, je moet ze op de deurposten van je huis schrijven en op de poorten van je stad.

Uiteindelijk zal Paulus zeggen dat hij wil dat diezelfde richtlijnen in je hart gebeiteld zullen staan. Je moet er  één mee worden. En wat God lief hebben is is duidelijk want er staat in diezelfde geboden dat God liefhebben hetzelfde is als je naaste liefhebben als jezelf. Daar cirkelen al die richtlijnen om heen. Dat is een regel die je zelfs je kinderen duidelijk kan maken zodat ze van jongs af aan mee doen in de beweging van de God van Israël en mee bouwen aan het land dat uiteindelijk heel de wereld zal moeten omvatten, het land overvloeiende van melk en honing, het land waarin alle mensen tot hun recht komen.

Het “hoor Israël” dat we vandaag lezen, dat hier wordt vertaald met “luister Israël, de Heer onze God, de Heer is de enige” is het hart van elk Joods gebed. Het is gebed en belijdenis ineen. Het is niet eens een belijdenis dat er geen andere goden zouden kunnen bestaan. De Bijbel heeft het vaak over de God van Israël als hoofd van de raad van goden, of omringt door goden, maar voor de gelovige is er maar één echte God, de God die het volk uit de slavernij van Egypte heeft geleid. Voor Christenen is hij de Vader van Jezus van Nazareth die uiteindelijk zelfs de dood zou overwinnen. Juist die bevrijding van dood en slavernij maakt de Weg die de geboden wijzen zo belangrijk.

Ook in onze dagen kunnen we verlangen naar een samenleving waarin niet meer gemoord wordt, waarin niet meer wordt gestolen, waarin het bezit van een ander mensen niet meer in beweging brengt, waar mensen mensen mogen zijn en geen objecten voor persoonlijke lustbevrediging, waar niemand zich hoeft te schamen voor diens afkomst. Ook wij weten dat we nog lang niet in een samenleving leven waarin die geboden algemeen geldend zijn en in ieders hart gebeiteld staan. Wie om zich heen kijkt in de wereld en de hongerigen ziet, de kinderen die sterven van ellende, de zieken voor wie geen medicijnen zijn, de slachtoffers van oorlog en geweld, de geweldige hoeveelheden wapens die over de wereld reizen, weet dat een aarde waarin vrede en gerechtigheid heerst nog ver weg is.

Wat dat betreft reizen we eigenlijk nog steeds door dezelfde woestijn als waar het volk Israël de geboden kreeg. De oproep van Mozes om de richtlijnen voortdurend bij de hand te houden is daarom eigenlijk net zo actueel als die was toen het boek Deuteronomium werd geschreven. Daarom zullen wij de echo van Mozes moeten zijn en voortdurend roepen om naleving van deze wetten. Ook wij hongeren en dorsten immers naar gerechtigheid.

Maar het grote gebod is vaak heel spannend. Zelfs voor de Kerken. God liefhebben boven alles klinkt zo mooi. Het is abstract en je kunt er snel ja op zeggen. Als je dan vraagt hoe dat moet, klinken al gauw zaken als je keurig gedragen, geen misdrijven plegen en op zondag naar de Kerk, en daar zingen. Maar Jezus van Nazareth geeft er zelf een andere invulling aan. Hij sluit daarbij aan bij de oorspronkelijke samenvatting van de wet die in het boek Deuteronomium is verwoord. God liefhebben boven alles is je naaste liefhebben als jezelf. Hierop zijn alle andere wetten en voorschriften, alle uitspraken in de Bijbel gebaseerd. En dat maakt het spannend. Je naaste liefhebben dat gaat nog, dat klinkt sympathiek, maar als jezelf. Als je dus werkelijk je naaste flink wil liefhebben en daarmee God boven alles dan moet je dus jezelf ook wel zeer liefhebben.

Helemaal aan het begin van de Bijbel staat het lied over de schepping. Daar worden licht, aarde, water, lucht, planten en dieren geschapen en als laatste de mens. En bij elk couplet staat in het refrein dat God zag dat het goed was. En bij de mens staat zelfs dat die geschapen werd naar Gods beeld en gelijkenis, man en vrouw, en God zag dat het goed was. Als je dat goed tot je door laat dringen weet je dat het meest kostbare op aarde de mens is. Elk mens, ook jij,  en niet alleen de mensen die duur doen. De mensen die duur kunnen doen hebben hun deel al gehad zegt Jezus van Nazareth ergens, maar vooral de mensen die het niet breed hebben zijn de mensen die je liefde nodig hebben.

De wegwerpmensen aan de onderkant van de samenleving. De armen, de zieken, de slachtoffers van natuurrampen, de vluchtelingen, de slachtoffers van misdrijven, de mensen die misbruikt zijn. Als je naar hen kijkt zie je dat het niet goed is en daar moet wat aan gedaan worden. Vooral als het met jezelf wel goed gaat. En als het niet goed met je gaat mag je dus vragen om zorg, mag je je verzetten tegen hen die je de noodzakelijke hulp onthouden. Het grote gebod, je naaste liefhebben als jezelf, is er voor bedoeld om ons in gang te zeten.

Maar wie is die Jezus van Nazareth dan wel? Om uit te maken hoeveel je kunt houden van je naaste als je veel van jezelf houdt vraagt Jezus van Nazareth aan de deskundigen van wie de Messias, de verwachte bevrijder van Israël, afstamt. Van Koning David dus. Om maar even vast te stellen dat “bevrijder” of  messias zijn niet even zomaar wat is. Jezus voelde wel mee met die Farizeeërs. Eeuwenlang is ons voorgehouden dat dat maar een stelletje huichelaars waren maar zo eenvoudig lag ook dat niet. Het waren mensen die hartstochtelijk hun geloof zuiver wilden houden. Dat zuiver houden van geloof in God was iets wat ook Jezus van Nazareth wilde.

Alleen Jezus van Nazareth stelde niet wet maar  liefde centraal. Vandaar ook die discussies over de wet. Jezus wijst dan op de Bijbel die zegt dat liefhebben het belangrijkste gebod is, God liefhebben en dat is gelijk aan je naaste liefhebben. Die messias zou dat tot het uiterste doorvoeren was voorzegd en zou daarmee het volk bevrijden. Als koning zou die messias regeren. En daar draait Jezus de zaak weer om. Hoe kan een nieuwe koning nu meer zijn dan koning David, dat stond er wel en daar was dus geen antwoord op. Het had te maken met dat liefhebben. Als het meer moest zijn ging het over de hele aarde, over ons dus ook, 

En bij ons gaat het daar vandaag de dag ook over, wij zijn eigenlijk van een Koninkrijk zonder grenzen, burgers van de hele aarde zoals die door God is geschapen. Met alle mensen als broeders en zusters, let er dus op en zorg er voor dat het met hen allen goed gaat, pas dan gaat het goed met de aarde zoals God die bedoeld heeft. Daarvoor moet nog heel wat gebeuren, in de Bijbel staat hoe en wat. Aarzel dus niet, aan het werk en lees elke dag hoever je al bent.

Amen.

Advertentie

Read Full Post »

Lezen: Jesaja 25:1-9

Matteüs 22: 1-14

Gemeente,

Het is vandaag Coming Out zondag. Lang is het, zeker in onze kerkgeschiedenis, eng geweest als je vertelde dat je anders was dan de meerderheid om je heen. Nog wordt in zogenaamde kerkelijke kringen en sectes beweerd dat zijn zoals God je heeft geschapen ook een gruwel voor God kan zijn. Door schade en schande wijs geworden maken we in onze dagen duidelijk dat juist de God van Israël alle mensen liefheeft en dat je daarom mag zijn wie je bent, kom daar gerust voor uit. Over die liefde gaat het vanmorgen.

Wat de liefde tussen mensen toch allemaal tot stand kan brengen. Niet altijd is dat direct zichtbaar. Neem nu de vrede in Noord Ierland. In Nederland waren er zeer lang zeer veel gezinnen die jaar in jaar uit Katholieke en Protestantse kinderen in hun huis ontvingen en daar samen een vakantie mee vierden. Die kinderen vormen nu de basis van de nieuwe vreedzame samenleving die daar aan het ontstaan is. Wederzijds kunnen ze zeggen dat het bolwerk van de barbaren geen stad meer is, dat het gewelddadige volk ook God zal eren, dat de stad van de wrede volken ontzag voor God zal tonen. In Noord Ierland lijkt dat allemaal waar te worden.

Jesaja had het natuurlijk niet over Noord Ierland. Hij had het over zijn eigen stad, zijn eigen land. Daar waren de mensen weggevoerd. Daar had het geweld van grote machtige rijken alles verwoest. Maar Jesaja wist dat, als mensen het niet opgaven ook hun vijanden lief te hebben, als ze volhielden met elkaar te delen, als ze de ogen openhielden voor de zwaksten, als ze door bleven gaan de hongerigen te voeden en de naakten te kleden, dat dan zou de dag komen dat de ballingen uit hun gevangenschap terug zouden keren en het land in vrede hersteld kon worden.

Sinds de profeet dat opschreef en het in het boek van de profeet Jesaja terecht is gekomen is het de hoop geworden van ontelbare onderdrukte volken. Nooit kan de hoop op bevrijding worden opgegeven. Jezus van Nazareth gaf zijn volgelingen de opdracht de armen bevrijding te gaan verkondigen toen de hele wereld zuchtte onder het wrede juk van de Romeinen. Het zal ons in beweging moeten zetten. Het is niet zo dat God buiten ons om de hongerigen voedt, de naakten kleed en de armen bevrijdt. God daagt ons uit en zet ons in beweging om juist dat te doen, om die weg te gaan.

Als wij doof blijven voor het geschrei van de kind slaven, de gedwongen prostituee’s, de gewetensgevangenen, de slachtoffers van oorlog en geweld die uit wanhoop hun land ontvluchten, hoe kunnen we dan denken dat een God in de hemel dat wel hoort. Meer als een schaduw die de hitte van zon tempert hoeven we immers niet zijn. Als je zo naar de samenleving kijkt dan begint langzaam net als voor de profeet het feest te dagen. Op de berg waar de richtlijnen voor de menselijke samenleving worden bewaard is het voor alle volken goed toeven, uitgelezen gerechten en belegen wijnen, een feestmaal rijk aan merg en vet, met pure, rijpe wijnen. Een prachtig beeld je ziet het voor je. Het hoogtepunt is dan dat de dood voor altijd teniet wordt gedaan. Het is een beeld om over te juichen.

En vandaag denken we dan ook aan alle mensen die extra vatbaar zijn voor een dodelijk virus, Het Coronavirus. Sommigen verwijten God dat virus maar we weten dan onze manier van dieren houden ook een zeer negatieve invloed heeft op de verspreiding van dit soort virussen en dat juist God ons de opdracht gaf onze medemensen te beschermen tegen zulke rampen. Hier in de Purmer doen we dat al, en op grond van mijn ervaringen in de kerken in Noord Holland van de afgelopen maanden doen ze dat in alle kerken. Maar maken we dat genoeg duidelijk. Spreken we daar ook onze broeders en zusters op aan? Vragen die we onszelf moeten stellen maar die wellicht ook via de classis en de synode moeten klinken.

Moeten we onze broeders en zusters die zich niets aantrekken van de regels vergelijken met een volk als Moab? Natuurlijk niet, het oordeel komt alleen God toe. Maar hoe zit het dan met Moab? Dat volk wordt toch vertrapt staat er, zoals stro in mest wordt getreden? Het is dus niet voor alle volken, er zijn volken zoals Moab die niet mogen meedelen maar worden vertrapt.

Moab was een volk uit de geschiedenis van het volk Israel. We nemen aan dat de profeet de vijand uit zijn tijd niet ongestraft kon noemen. Hij wees op een volk waarvan iedereen wist dat dat volk niet had willen delen met het volk Israel maar voortdurend bleef strijden tegen Israel, dat door de woestijn trekkend het land overvloeiende van melk en honing had bereikt. En daar ligt de sleutel tot dit verhaal. Moab was een volk dat niet wilde delen, dat die arme gevluchte slaven uit de woestijn eerder ging bevechten dan een plaats onder de volken te geven. Daarom werden zij vertrapt, want zulke volken zijn niet welkom aan de tafel van de Heer. Bij eerlijk delen, houden van elkaar als van jezelf, kun je niet aankomen met “eigen volk eerst”, niet met “ikke, ikke, ikke en de rest kan stikken”. Op de Berg waar die richtlijnen worden bewaard gaat het over jezelf weggeven, desnoods breken als brood wordt gebroken, je bloed vergieten zoals wijn wordt vergoten. Die maaltijd van delen met ieder zonder eerst aan jezelf te denken is het hart geworden van de godsdienst van Joden en Christenen. Die maaltijd van God is voor alle volken, is de godsdienst bij uitstek. De maaltijd in de Kerk is de godsdienstoefening, elk van ons oefent in delen met de ander. Een oefening die je dag in dag uit in de praktijk mag brengen

Jezus van Nazareth maakte het duidelijk in een bijzonder verhaal. Dat gaat over de hogepriesters en de Farizeeën en het laat ons iets zien van wat het Koninkrijk van God zou betekenen. Het koninkrijk van God is als een bruiloftsfeest, zo begint het verhaal. Maar de mensen die uitgenodigd zijn komen niet. Die hebben geen tijd, zijn te druk met hun zaken en werk of worden zelfs boos als iemand ze durft uit te nodigen. Het moet een feest zijn van delen en zorgen voor elkaar, waar tranen worden gewist, lammen leren lopen en blinden weer kunnen zien, waar iedereen er bij mag horen.

Nu hebben heel veel mensen helemaal geen zin in dat eerlijk delen. Dat kennen we in onze tijd ook. We zorgen voor onszelf en iedereen kan toch voor zichzelf zorgen. Er zijn zelfs mensen die boos worden als je zelfs maar suggereerd dat er mensen zijn die hulp nodig hebben, ook financiële hulp en dat we met die mensen zouden moeten willen delen.

En in onze haastige samenleving hebben ook steeds minder mensen tijd om vrijwilligerswerk te doen. Alle vrijwilligersorganisaties hebben te maken met dat tekort. Dat handelaren en zogenaamde harde werkers niet willen komen omdat ze eerlijk moeten delen snappen we nog wel een beetje. Dat mensen boos worden als je naar hun inkomen en eigendom wijst snappen we ook, zeker als ze veel hebben en een groot inkomen hebben. Maar die ene gast die geen bruiloftskleed wil aantrekken? Als je jezelf maar waardeloos vindt dan is van een ander houden als van jezelf ook al snel klaar en niet aantrekkelijk. En dan roepen sommigen nog dat er veel geroepen zijn en weinig uitverkoren, het tegendeel is waar:: er wordt er maar één uitgegooid! We gaan er misschien iets van snappen als we ons realiseren dat Jezus altijd iedereen wil laten meedoen met zijn Koninkrijk. Ook de mensen die niet willlen komen, zelfs de mensen die de boodschappers ombrengen. Uiteindelijk roept de Koning iedereen, de goeden en de slechten staat er.

En als je het dan nog niet door hebt, nog niet mee wil doen met een heel bijzonder verhaal dat iedereen ten goede komt, dan moet je hetzelf weten. Dan worden er soldaten op je stad afgestuurd om die in brand te steken en dan wordt je gekneveld en buiten geworpen waar geween zal zijn en tandengekners. Heel langzaam moet je tegenwoordig dapper worden om te blijven geloven dat eerlijk delen ook kan. Zelfs als het hele bouwwerk van grijpen en graaien op instorten staat wordt nog gevraagd of belastingbetalers er wel genoeg winst uit weten te halen. Alsof het inkomen en het bezit van mensen met een bescheiden pensioen dat op een bank staat niet beschermd mag worden. Alsof dat kleine beetje reserve dat een arme heeft niet veilig gesteld mag worden. En dan die huizen. Huren van de bank, hypotheek nemen noemen ze dat, was voor mensen met een bescheiden inkomen altijd al riskant. Want een bank zorgt niet voor onderhoud en reparatie.

Maar eigendom van een huis hoort nu eenmaal zo schijnt het. Ze zijn in verleiding gebracht door de aanbidders van winst en profijt. Mogen we de slachtoffers niet beschermen en ze zo uitnodigen voor die maaltijd in het Koninkrijk?

De boodschap is dus dat we als dienaren van die Koning iedereen mogen uitnodigen aan zijn feest deel te nemen, wie de ander ook is, kleur, geslacht, geaardheid, afkomen, inkomen, overtuiging maken allemaal niet uit. We trekken allemaal hetzelfde bruilofskleed aan en vieren het feest van breken en delen.

Amen

Read Full Post »

Lezen: Matteüs 21: 33-43

Gemeente,

Het is duidelijk, je kunt wel doen of je de wijsheid in pacht hebt maar pas aan de vruchten kun je herkennen of het waar is. Jezus van Nazareth citeert hier Psalm 118. Over de steen die was weggeworpen maar die tot hoeksteen werd. Voor ons een vreemd beeld maar wie wel eens een muurtje heeft opgezet zonder cement, of op vakantie een muur van natuursteen heeft gezien, zal het misschien snappen. Je hebt dan te maken met de onregelmatigheid van de stenen. Niet alles past. Maar juist op de hoeken kan de meest onregelmatig gevormde steen het best passen en daarmee de belangrijkste steen vormen. En onregelmatig gevormd is de leer van Jezus van Nazareth. Niet de harde werkers, niet de mooi gekleden, niet de beste praters, niet de best gesneden pakken of de mooiste hoedjes bepalen het koninkrijk van God maar de minsten, de armen, de hoeren en de tollenaars.

Wie de blinden en de bedelaars langs de weg ziet, wie de hongerenden voedt en de naakten kleed. Juist in deze dagen van  crisis, dagen waarin de positie van de rijksten in de wereld wankelt omdat het werk stil komt te liggen door corona, juist in deze dagen is bijvoorbeeld de zorg voor de armsten in Afrika van meer dan groot belang. Als we het werkelijk weten op te brengen de welvaart die wij delen ook te delen met de armen in Afrika dan brengen we iets van Koninkrijk van God op aarde. Nu, in deze dagen, komt het er op aan. Nu zelfs de meest verstokte aanbidder van de vrije markt en de goden van winst en profijt tot de ontdekking komt dat er in elke samenleving ook iets van samen delen moet zijn. Juist nu zal duidelijk moeten zijn dat delen met de armsten in de wereld voorop moet staan en niet de sluitpost moet worden van de internationale welvaart. Maar denk niet dat iemand met de eer voor het delen kan wegkomen.

Denk aan het verhaal dat Jezus van Nazareth vertelt over de werkers in de wijngaard. Op het moment dat de wijngaard opbrengst gaat vertonen steken ze die opbrengst in eigen zak. De heer van wijngaard, de Liefde zelf, wordt buitengesloten. In onze samenleving gebeurt hetzelfde. Zelfs de redding van het financiele systeem dreigt ten goede te komen aan de bazen van de banken en hen nog rijker te maken. Waarom dus niet de bonussen voor de top van de bedrijven wereldwijd bestemmen voor microkredieten voor de armsten in de wereld. Zodat ook zij zich kunnen ontwikkelen en niet alleen delen in de welvaart maar er zelfs aan kunnen bijdragen. Want ook in de dagen van financiële crisis blijft de tegenstelling tussen landen waar overgewicht het belangrijkste probleem is en landen waar de honger het belangrijkste probleem is.

Amen

Read Full Post »