Lezen: Jesaja 2:1-5
Matteüs 24: 32-44
Gemeente,
De advent is de periode waarin we uitkijken naar de nieuwe hemel en en de nieuwe aarde. Met de komst daarvan wordt straks met kerst een begin gemaakt. Nu nog zijn we in rouw om het lijden in de wereld, vandaar de paarse kleur in de liturgie. Maar we mogen ons indenken hoe het zal zijn in die nieuwe wereld waar we overigens elke dag aan mogen beginnen. Jesaja schetst al een samenleving die we vandaag wel zouden willen.
Want het zal toch eens moeten gebeuren. Dat geen mens meer zal weten wat oorlog is. Dat is toch een geweldige droom. Een nachtmerrie misschien voor de wapenindustrie maar een droom voor alle mensen die van mensen houden, die kiezen voor het leven. We lijken er nog ver van af te zijn. Misschien dat we wat minder oorlogen tussen volken zien. Het zijn coalities die tegen een enkel land optrekken dat zich al te ver verwijderd van de internationale rechtsorde. Het zijn de Verenigde Naties die als een internationale politiemacht staten en volken tot de orde kan roepen. We weten natuurlijk dat alleen in het verband van de Verenigde Naties, alleen als we allemaal op de hele wereld echt samen aan vrede en rechtvaardigheid willen werken, echt vrede en recht gebracht kan worden. Regeringen die buiten de VN oorlogen beginnen brengen uiteindelijk de vrede verder in gevaar.
Telkens weer doemen nieuwe bedreigingen op of denken we nieuwe bedreigingen te zien. Telkens horen we van bedreigingen door de Taliban. Die hebben hun schuilplaats in Pakistan en ook dat land is niet direct bekend als een land van recht en vrede. Maar aan Pakistan mogen we niet komen. Ook in Irak groeien recht en vrede maar langzaam en ten koste van veel mensenlevens, en dankzij of ondanks de bombardementen. Dan is er Afrika waar overal gevochten lijkt te worden om macht en grondstoffen, om rijkdom ten koste van mensen. En Al Gore, die ooit de Nobelprijs voor de vrede kreeg, waarschuwde dat de klimaatveranderingen die we veroorzaken nieuwe oorlogen gaan brengen.
We lijken nooit te leren dat de richtlijnen voor eerlijk delen, ook tussen de volken, die op de Tempelberg in Jeruzalem werden bewaard en door Jezus van Nazareth toegankelijk werden voor de hele wereld het uitgangspunt moeten zijn en worden voor het verkeer tussen volken en mensen. Daarom hoort bij dit visioen dat er recht gesproken wordt op grond van die richtlijnen. Dan pas kunnen de zwaarden omgesmeed worden tot ploegscharen en de speren tot snoeimessen.
In onze dagen zal dat niet gebeuren door legers af te schaffen en militairen naar huis te sturen. Maar we kunnen een begin maken door onze soldaten en hun wapens in dienst te stellen van de Verenigde Naties, en alleen van de Verenigde Naties. Nu oefenen onze soldaten nog om anderen gerust te stellen tegen geweld uit Rusland. Een poging om echt vrede te scheppen in Europa en alle angst weg te nemen is er niet bij. We geven al wel onderdak aan het Internationale Hof van Justitie en aan het Strafhof van de Verenigde Naties. Machtige landen, als Amerika, willen die gerechtshoven nog wel eens ontkennen en de vonnissen aan hun laars lappen.
Het is aan een klein, maar rijk, land als het onze om juist bij voortduring op het belang van het recht te blijven hameren, juist in het belang van de vrede. Het recht op vrede behoort tot de mensenrechten die elk jaar op dezelfde dag worden herdacht als de Nobelprijs voor de vrede wordt uitgereikt. Tien december zal het weer gebeuren. Mensenrechten en vrede zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, ook in het visioen van Jesaja.
Het is duidelijk dat we niet weten wanneer het einde der tijden daar is, wanneer die nieuwe hemel en die nieuwe aarde klaar zijn. We weten dat het komt, dat alle ellende voorbij zal zijn, dat we een wereld krijgen waar vrede en recht heerst, een wereld waar alle tranen gedroogd zijn. En tot die tijd? Wat moeten we er mee? Gewoon doorgaan met leven, zo van we zien wel? Natuurlijk niet. Een ouderwets woord hiervoor is “Godsdienstoefening” Zoals je oefent voor de schooluitvoering, een sportwedstrijd, de speech op een bruiloft of jubileumfeest kunnen we ook oefenen voor de nieuwe wereld van God. Jezus van Nazareth zegt zelfs ergens dat we alvast maar moeten leven alsof die nieuwe wereld er al is. We moeten waakzaam zijn staat er.
Jezus van Nazareth vergelijkt de tijd waarin we leven met de tijd van Noach, nog voor de zondvloed.Ook toen sloeg niemand acht op de naderende ramp die bijna al het leven op aarde zou uitwissen. Zijn we nu anders aan het leven dan in de tijd van Noach? Misschien wel misschien niet. Oordelen over wat anderen doen is niet eenvoudig. Natuurlijk als je je overgeeft aan het najagen van winst en genot dan is het gemakkelijk, dat is niet wat de Bijbel van mensen vraagt, dat was wat de mensen in de dagen van Noach deden staat hier. Maar in onze dagen zijn veel mensen met de samenleving bezig. Ze proberen de samenleving zo in te richten dat vrede heerst en welvaart voor iedereen. En dat kan zijn wat de Bijbel van ons vraagt.
Dat hoeft nog lang niet bereikt te zijn, want is er vrede voor alle mensen? Is geweld over de hele aarde uitgebannen en spannen we ons daarvoor in? Elke dag horen we van oorlogen en zien we geweld in de wereld.
En de welvaart, wordt die met iedereen gedeeld? Nog steeds heerst er honger, nog steeds horen we van een voedselcrisis, nog steeds is Fair Trade als organisatie nodig omdat het niet vanzelfsprekend is dat mensen die producten verbouwen daar ook een eerlijke prijs voor betaald krijgen. Nog steeds houden rijken de armen arm en streven er naar zelf rijker te worden. En is onze samenleving een samenleving voor iedereen? In onze samenleving mag de één wel meedoen en de ander niet. Er worden in onze samenleving mensen aan de kant gezet en buitengesloten, gehandicapten, chronisch zieken, ouderen, vreemdelingen, weduwen en wezen. Niet werken aan het welzijn van de broeders en zusters van Jezus van Nazareth, de minsten op onze aarde, kan betekenen dat we zelf buitengesloten worden als het einde der tijden aanbreekt.
Het gedeelte uit het Evangelie naar Matteüs dat we vandaag lezen sluit met een klein gelijkenisje. Het staat er zelfs niet in de vorm van een verhaaltje, zoals de meeste gelijkenissen die door Jezus van Nazareth werden gegeven, maar als een vraag en antwoord spel. Wie van ons wil dan niet de verstandige dienaar zijn. Velen van ons voelen zich door God geroepen. Nog meer mensen willen best het goede doen. Wie zou nu niet het huispersoneel van God op tijd te eten willen geven. Daarmee worden overigens niet de dominees en pastoors bedoeld die je in kerken kunt vinden. Ook niet de evangelisten die daarbuiten groepen mensen leiden en proberen de Bijbel te verkondigen.
Dat huispersoneel zijn onze collega dienaren, dus eigenlijk alle mensen op de hele wereld. Alle mensen op de hele wereld worden immers opgeroepen mee te werken aan houden van je naaste als van jezelf. Zorgen dat alle mensen op de wereld te eten hebben is dus onze eerste taak. Daarvoor zijn wij op aarde. En krijgen alle mensen op de wereld te eten? Nee dus, we hebben zelfs een voedselcrisis. En wie wil nu een hebbert en graaiert zijn?, Komende week vieren we het feest van Sint Nicolaas, die aan iedereen uitdeelt, neem hem als voorbeeld, deel met wie het nodig hebben, juist in deze dagen.
Eerlijk zullen we alles delen is het begin van die nieuwe aarde waar de richtlijnen voor de menselijke samenleving van God als vanzelfsprekend zijn. Iedere morgen als je op staat mag je bedenken dat je er opnieuw mee mag beginnen. Tot dat hij komt.
Amen
Geef een reactie