Gemeente,
De Bijbel roept ons op te kiezen voor en zorgen voor de armsten in de wereld daar is ook God zelf. Het is daarom jammer dat zo weinig mensen die verhalen uit de Bijbel nog kennen. In deze dagen wordt er in veel kerken de zogenaamde kerkproeverij gehouden. Alle gemeenteleden nemen iemand mee naar de kerk om eens te laten ervaren wat hier eigenlijk gebeurd. Het is niet de bedoeling nieuwe trouwe kerkgangers te werven maar het praat wat gemakkelijker met elkaar als je beiden weet waar het over gaat. Je hebt er dus geen bijzondere kerkdiensten voor nodig. Het mag elke zondag, iedereen is welkom immers.
In de kerk kan het je gebeuren dat je een boer tegenkomt die je oproept om eerlijk handel te drijven en oneerlijk handelen niet langer te pikken.
Het is de roep van Amos, de boer uit Tekoa, aan het volk. In zijn dagen hadden de bondgenootschappen van de Koningen zulke vormen aangenomen en had het volk zoveel van de aanbidding van de afgoden overgenomen dat er van Israël als een bijzondere staat niets meer over was. Natuurlijk de feestdagen werden gevierd. Vanouds had het volk Israël het feest van de nieuwe maan. Als groot verschil met de omliggende volken was er de Sabbath, de wekelijkse rustdag waarop de bevrijding van de slavernij werd gevierd. Maar die feesten kenmerkten zich niet meer door de aandacht die voor de God van Israël moest worden opgebracht. Niet meer werd er gelezen over hoe je ook al weer met weduwen moest omgaan, hoe je ook al weer de oogst zo moest organiseren dat ook de armen er in mee konden delen, wat er ook al weer geschreven stond over de graanschuren die in elke stad en elk dorp moesten worden ingericht als verzekering voor slechte tijden. De gedachten gingen uit naar de handel, de gesprekken gingen over de handel die direct na de feestdagen weer door moest kunnen gaan. Die feestdagen waren maar een hinderlijke onderbreking geworden van het feest van winst en profijt, het dagelijks dienen van de goden van de vruchtbaarheid.
Dat het volk door de God van Israël was uitgekozen om op een heel andere manier volk te zijn was nergens meer aan te merken. Dat dit volk een stel richtlijnen had voor een menselijke samenleving bleek nergens meer uit. Handel, import en export was het belangrijkste, de goden van winst en profijt werden gediend. Wie het meeste winst wist te behalen was het meest gezegend door de goden en als dat door list en bedrog moest dan moest dat maar. De roep van Amos past ook in onze dagen. Ook wij zitten vast aan internationale verdragen die de boeren in arme landen beroven van een eerlijk inkomen en hongersnoden veroorzaken.
De vernietiging van de Baäl, die begonnen is met Elia, gaat daarom tot in onze dagen door. De namen van de goden veranderen in de loop van de geschiedenis. Bij ons heten ze winst en profijt, als er maar meer winst en profijt gemaakt wordt dan wordt het beter. En het gaat goed met de economie, vorig jaar kreeg de top van het bedrijfsleven zes procent loonsverhoging. Maar of gewone mensen daar dan ook wat aan hebben is weer de vraag. In de dagen van Jezus van Nazareth heette de Baäl de Mammon, de God van het geld. En Jezus geeft zijn leerlingen les in hoe om te gaan met die god van het geld. Dat je met de god van het geld vrienden moet maken om de armen te kunnen helpen is niet zo gek gedacht. De bank- en gironummers vliegen je immers om de oren. Elke charitatieve instelling heeft er wel één en bij rampen en calamiteiten wordt er snel een gironummer geopend.
De BankGiroloterij pretendeert zelfs ons rijk te kunnen maken als we geld storten voor een goed doel. Ze worden we er zelf nog het rijkste van maar dat vinden ze dan ook een heel goed doel, want de kans dat een deelnemer er rijk van wordt is wel heel erg klein.
Maar wat zijn die eeuwige tenten en waarom zou een rijke bezitter oneerlijk gedrag van zijn rentmeester goed praten? We moeten daarvoor een kijkje nemen in de Romeinse samenleving. Het Evangelie van Lucas heeft immers als opschrift dat het aan de Romein Theofilus is geschreven. Deze godenzoon, want dat betekent Theofilus, zou zelf wel eens rijk geweest kunnen zijn. Rijke Romeinen hadden vaak bezittingen op het platteland. Daar waren ze niet zelf aanwezig maar ze hadden slimme slaven die als rentmeester voor hen het beheer voerden. En deden ze dat niet goed dan werden ze landbouwslaven en die leefden niet lang. Die rentmeesterslaven moesten vaak de boel wel een klein beetje voor de mal houden om zelf een goed leven te kunnen leiden. Romeinen hielden daar wel van, het bewees immers hoe slim ze waren en hoe goed ze voor hun meesters bezit konden zorgen. Zo ook in deze gelijkenis.
Ook in onze tijd gaan bedrijven kapot aan onbetaalde uitstaande schulden. Als je dus de uitstaande schulden verminderd stijgt de waarde van het bezit. De hele financiële wereld kwam in problemen omdat er Amerikanen zijn die hun hypotheek niet konden betalen. Als die hypotheken nu eens zouden worden afgelost, als ze in elk geval zouden verdwijnen uit de boeken van de banken, dan wordt de boekhouding weer gezond. Dan worden de armen die de schulden niet meer konden betalen weer een beetje minder arm. De roep om de schulden van de armste landen kwijt te schelden is al heel oud en soms gaat ook daar iets van die schuld af omdat het wordt kwijtgescholden. Zo worden de armen minder arm, het bezit meer waard en de slaaf blijft rentmeester.
En dan die eeuwige tenten? Op het eind van de Bijbel staat dat God zijn tent op deze aarde zal spannen. Wat is er mooier dan in die tent te mogen wonen. De Statenvertaling verwees vroeger naar de Heilige Tent uit de Woestijn. Daar werd de leer van eerlijk delen en je naaste liefhebben bewaard. Misschien niet zo’n rare gedachte bij dit verhaal. Als je zelf in nood bent denk ook dan aan anderen die het slecht hebben en probeer ze te helpen. De voedselbanken in Nederland zijn ook opgericht door mensen die de hulp zelf nodig hadden. Maar die tenten wijzen ook naar het Loofhuttenfeest. Iedereen woont dan in een zelfgebouwde tent van takken en bladeren. Het is een oogstfeest maar hoe groot de oogst voor de een of hoe klein voor de ander ook is, iedereen woont hetzelfde, ieder heeft hetzelfde nodig om te overleven. Dat Loofhuttenfeest wordt overigens ook dezer dagen gevierd.
Die leer die in de Tent der ontmoeting in de woestijn werd bewaard en onder Salomo een centrale plaats kreeg in de Tempel blijft ook voor Jezus van Nazareth het centrum voor het leven. Er mag geen Tittel en Jota aan veranderd worden, het blijven de richtlijnen voor de menselijke samenleving.
De Tittel en de Jota zijn de kleinste leestekens uit het Hebreeuwse schrift. Zelfs het allerkleinste van de leer mag niet wegvallen volgens Jezus van Nazareth. Hij kreeg het verwijt de Joodse wet aan zijn laars te lappen. De mannen die dat verwijt hadden geuit kregen het in dit gedeelte, wat we gelezen hebben, op hun brood. Want de leer van Mozes maakte echtscheiding wel mogelijk maar mannen maakten daar knap misbruik van door vrouwen afhankelijk te houden. Je kunt ze immers altijd verstoten als je wilt, of ze het er nu mee eens zijn of niet. En als je ze per ongeluk veroordeelt tot armoede of tot de bedelstaf ja dan hadden ze zich maar niet moeten laten verstoten. Dat de man eenzijdig uitmaakte of een vrouw verstoten werd of niet maakte daarbij niet uit.
Dat de leer van Mozes ook nog bepalingen kende om weduwen, dus vrouwen zonder eigen middelen van bestaan, in bescherming te nemen kwam bij de mannen niet op. Vrouwen die verstoten waren hadden hun man toch niet verloren, ze waren toch geen weduwen? Jezus neemt het op voor de vrouwen die de laagste positie in de samenleving innamen en geeft hun weer een nieuwe plaats. Mannen hebben in die samenleving de taak voor hun vrouwen te zorgen. Pas als hun vrouwen verzorgd zijn, als ze deel van leven hebben, als ze mee kunnen doen in de samenleving, dan pas kun je over scheiden spreken.
De economische positie van vrouwen in onze samenleving is niet zo heel erg verschillend van die in de dagen van Jezus. Wij mogen dan een Wet Werk en Inkomen hebben maar zelfs jonge moeders moeten hun gezin in de steek laten om te gaan werken voor hun inkomen. Kinderopvang is niet meer te betalen in ons land. Wie de kinderen opvangt als ze uit school komen is dus een raadsel. In de grote steden zwerven steeds meer jonge kinderen en tieners langs de straten. Dat tieners overlast gaan veroorzaken is dan niet verwonderlijk, het is het gevolg van de economische afhankelijkheid van hun moeders en het gebrek aan opvang dat de samenleving organiseert.
De Bijbel, vanaf de Tora en de profeten tot en met het nieuwe testament roept de gelovigen op in allerlei heel verschillende situaties toch de samenleving zo in te richten dat daar geen armoede in voorkomt. Dat er voor de minsten in de samenleving gezorgd wordt, dat liefde voor elkaar de eerste Wet is waar alles aan moet voldoen. Niks ieder voor zichzelf en de rest maar aan God overlaten. De God van Israël laat ook de minsten over aan allen die hem dienen. Dat is het hart van het verbond dat werd gesloten en zo heeft Jezus van Nazareth het ons voorgeleefd.
In de eerste brief aan Timoteüs noemt Paulus het geld als de wortel van alle kwaad en waarschuwt ons ons niet te laten regeren door de wetten van het geld. Wij geven de afgoden die ons willen regeren geen namen meer. Wij doen of ze wetenschap zijn en noemen ze economie of staathuishoudkunde. Maar nog steeds lijkt het of het gaat om natuurwetten waar mensen voor moeten buigen, terwijl we zelfs in onze geschiedenis weten dat er een groot verschil kan zijn tussen een soort economie waar gezorgd wordt voor de zwaksten, waar je verzekerd bent tegen tegenslag en invaliditeit en waar een vangnet is voor onverwachte tegenslagen en een economie die totaal geen zorg voor mensen kent.
In die laatste economie heerst honger en dakloosheid, daar gaan mensen dood van ellende. Om het in Bijbelse termen te zeggen: we hebben ook vandaag de keus tussen leven en dood en worden opgeroepen te kiezen voor het leven. Net zo lang tot er een nieuwe aarde komt, een aarde waar de God van Israël zelf zijn tenten zal willen spannen. Dan zijn alle tranen gedroogd en zal de dood niet meer zijn. Tot die tijd moeten we blijven werken aan de komst van het Koninkrijk van recht en vrede.
Amen.