Lezen: Jeremia 23:23-29
Lucas 12: 49-56
Gemeente,
We leven in de laatste dagen van de zomervakantie. Straks neemt het gewone leven van alledag, van werkdagen en rustdagen weer z’n loop.
De verhalen die we vanmorgen uit de Bijbel hebben gelezen gaan over verwarring. Allerlei mensen proberen het volk warm te laten lopen voor hun dromen. Dromen van rijkdom en welvaart natuurlijk, daar zijn we het meest gevoelig voor. Ook in onze dagen. Hele straten en wijken kunnen schat hemeltje rijk worden als we allemaal maar de loten kopen die ons die rijkdom beloven.
Jeremia leefde ook in zo’n verwarrende tijd. Machten en krachten spanden zich samen om wereldrijken te vormen. Wereldrijken die konden profiteren van al de schatten van de volken die ze hadden onderworpen. Ook Israël werd bedreigd en Koningen zochten steun bij profeten om te weten wat hen te doen stond. Profeten stonden tegen elkaar op, ze hadden allemaal dromen van een nieuwe wereld waar Israël een prachtige plaats in zou nemen. Wat daarvoor nodig was waren bondgenootschappen met de juiste machtige wereldrijken, of juist met de kleine landjes rondom Israël tegen de machtige wereldrijken, eendracht maakt macht nietwaar. Tot verbazing van Jeremia zeiden die profeten allemaal dat ze in de naam van de God van Israël spraken maar hadden ze het geen van allen over de boodschap die de God van Israël vanouds had gegeven, over het verbond dat hij met het volk had gesloten, over het samen zorgen voor de minsten in de samenleving, de armen, de weduwe en de wees.
In het gedeelte dat we vandaag hebben gelezen geeft Jeremia de boodschap van de God van Israël door zoals hij die heeft verstaan. Op het eerste gezicht ook een verwarrende boodschap. De God van Israël is zowel dichtbij als veraf. Voor wie de Bijbel kent is de boodschap van Jeremia wat minder verwarrend. De boodschap dat God dichtbij is maar ook veraf kan zijn komt vaker in de Bijbel voor. God is dichtbij de mensen die op hem vertrouwen, die kracht nodig hebben om de kinderen van God, de minsten in de samenleving te helpen. God houdt zich ver van hen die het kwaad zoeken, die uitbuiten en onderdrukken, ver van hen die geweld gebruiken en zich sterker achten dan wat en wie dan ook, God is ver van de goddelozen zegt de spreukendichter.
Natuurlijk heeft God weet van dat alles. Het is dan niet het grote boze oog dat alles en iedereen bespiedt, maar God hoort het gebed van hen die op hem bouwen en God hoort het geschrei van allen die in verdrukking leven. De dromen van profeten horen dus geen gemakkelijke dromen van welvaart en welzijn te zijn, de echte dromen die vertellen over de God van Israël zijn dromen van bevrijding, bevrijding van slavernij, bevrijding van de dood, bevrijding van de slaven en de armen. De God van Israël is dus geen mannetjesputter. Het is een God die elk verstand te boven gaat, maar tegelijk is het een menselijke God, een God vol liefde en barmhartigheid. Noemen we het kwaad meestal onmenselijk, de liefde die de God van Israël ons biedt maakt ons juist menselijk tot op het bot.
De dromen die ingegeven zijn door de God van Israël zijn als een vuur, als een vuur dat het goud zuivert van ongerechtigheden, zijn als een moker die de rots verbrijzelt, de rots die het water vasthoud dat de woestijn tot bloei moet brengen zodat er voor iedereen te eten is en er geen honger meer kan heersen. De aarde is immers vruchtbaar geschapen en vruchtbaarheidsgoden als Baäl horen in het volk geen rol te spelen.
Voor ons betekent dat dat de goden van winst en profijt niet de redding voor de armen brengen maar het naleven van de richtlijn van de God van Israël om te delen met de behoeftigen die bevrijding zal brengen. Alleen van delen worden we immers rijker. Het napraten van al die profeten die de banken sterker willen maken, die de rijken rijker willen maken, die de verhoging van inkomens met zes procent van de top van het bedrijfsleven verdedigen en daarmee de verlaging van pensioenen en uitkeringen proberen te rechtvaardigen worden door de God van Israël ontmaskerd als bedrog.
Ook Jezus van Nazareth lijkt verwarring te zaaien. Is hij niet bij uitstek het symbool van de vrede, hebben we het over hem niet als we het hebben over de vrede des heren? Zingen we hem met kerst niet toe als de vredevorst? Hoe kan hij dan zeggen gekomen te zijn om mensen tegen elkaar op te zetten? Van vijf in een huis zullen er drie tegen twee zijn, vaders en zoons staan tegen elkaar op en moeders tegen hun dochters. Jezus zou wel een vuur willen zijn, ook hij moet de doop ondergaan. En in die beelden lost zich de verwarring op. Dat vuur is een louterend vuur, de doop is de doop tot afwassing van de zonden. Al die leugenachtige dromen worden afgewassen en weggebrand. Wij hebben ze in onze dagen in de crisis ten onder zien gaan.
Weten we nog van de dromen van de ex-politieagent uit Wognum? Die met zijn leningen de hemel op aarde beloofde? Nieuwe televisietoestellen, nieuwe keukens, nieuwe auto’s. Je deed je gezin tekort als je niet meeging in de jacht naar nieuwste en het beste en leningen sluiten was toch de snelste manier om je familie bij de tijd te brengen. De hypotheken werden opgehoogd tot ver boven de waarde van de huizen waar ze op werden afgesloten. Banken gingen mee in het spel van schulden die tot bezittingen werden. Wie uiteindelijk de rekening zou moeten betalen was geen vraag. Hoe meer schulden je schiep hoe rijker je werd. Die zeepbellen zijn doorgeprikt, die dromen tot leugens geworden. We consumeren niet meer boven onze macht, we sparen eerst. En de zwakken zijn het slachtoffer gebleken van de hoogmoed en valse dromen. Zij moeten zich wenden tot de voedselbanken omdat de schulden toch afbetaald moeten worden, in elk geval tot ze zijn gesaneerd.
En we weten het wel zegt het verhaal van Lucas. We weten toch ook van het weer? Als er donkere wolken komen op een warme zomerdag komt er gedonder, dan breekt een onweer los. En een onweer hoeft niet altijd slecht te zijn. Natuurlijk als er windstoten komen die bomen ontwortelen, dan lopen mensen gevaar, dan kunnen mensen verongelukken. Maar we zagen het aankomen. Maar een onweersbui op een drukkend warme zomerdag kan ook zeer verfrissend uitwerken. Het koelt niet af maar er komt als het ware weer lucht en adem, je kunt je weer bewegen en wordt niet langer terneergedrukt. Die verfrissing verbindt de Bijbel met de doop, die geeft je nieuw leven.
Met de wolk in het westen die regen brengt duidt Jezus nog op een ander verhaal. Op een verhaal over het dienen van afgoden, het achterna lopen van de goden van vruchtbaarheid, de goden van winst en profijt, die goden die meer en steeds meer beloofden. Daar kwam een profeet tegen op. Zeven jaar was het droog in Israël. Toen gingen de priesters van de vruchtbaarheidsgoden de strijd aan met de profeet van de God van Israël, die liet zijn knecht uitkijken naar de wolkje in het westen en wist toen het verscheen dat de droogte voorbij was, dat verfrissend water het land zou schoonspoelen zodat het gewas weer kon groeien en de honger gestild kon worden.
Jezus roept hier op om te blijven nadenken over de ontwikkelingen in je eigen samenleving. We weten best dat overeten tot allerlei ziekten leidt, dat drank meer kapot maakt dan je lief is, dat onveilig vrijen tot allerlei ellende kan leiden, dat het niet laten inenten van je kinderen niet alleen je eigen kinderen maar ook andere kinderen in gevaar kan brengen. En je weet dat een oorlogszuchtige houding tegen anderen tot oorlog en geweld kan leiden.
De eerste Christenen hebben dat meegemaakt in de grote opstand in het jaar 70 toen de Tempel verwoest werd en het volk werd verspreid over het hele Romeinse Rijk. Lucas heeft zijn Evangelie geschreven na die Grote Opstand en je leest als het ware hier een waarschuwing terug. De Christenen hadden overigens niet aan die opstand meegedaan en dat werd hen nogal kwalijk genomen. En hoewel de Bijbel zegt dat een huis dat tegen zichzelf verdeeld is geen stand kan houden geeft Jezus hier de eerste Christengemeenten ook hun verdediging in handen, zij hadden wel de vernietigende storm in de verte gezien en zich er verre van gehouden.
Ook wij zullen om ons heen moeten blijven kijken om te zien of onze wereld gaat in de richting die de Bijbel ons schetst. Gaan we werkelijk naar een wereld waar alle honger gestild is alle dorst gelaafd? Waar iedereen bereid is te delen met de naaste? Waar oorlogen in vrede zijn herschapen? Een wereld waar de dood niet meer heerst en alle tranen zijn gedroogd? Wonen wij in een wereld waar je veilig kan zeggen dat hier de God van de Hemel wel zijn tenten zou kunnen opslaan? Wie eerlijk is zal zeggen dat het lang nog niet zo ver is. Dat we nog heel wat moeten doen voor het nieuwe Jeruzalem is gebouwd. Ja dat als we mee willen bouwen aan dat nieuwe Jeruzalem we er goed aan doen nog eens de boeken van Ezra en Nehemia te lezen waar beschreven wordt hoe Jeruzalem werd herbouwd met de troffel in de ene en het zwaard in de andere hand.
De verwarring die we vandaag in de verhalen uit de Bijbel hebben gelezen is er eigenlijk altijd wel. Die verwarring hoeft ons niet te ontmoedigen. De Bijbel geeft geen gemakkelijk verhaal over de nieuwe hemel en de nieuwe aarde die er komen. De vrede van Christus in je hart komt ook in de vorm van onvrede over wat er in de wereld aan de gang is. Die onvrede kan je plagen, voelt soms als een brandend vuur. Gelovigen in de Weg van Jezus van Nazareth worden beschreven als hongerigen en dorstigen. Ze hongeren en dorsten naar gerechtigheid. Dat zijn geen blije vrolijke gevoelens van Haleluja God is Liefde en wij zijn in Christus. Welk een vriend is onze Jezus dat hij ons opzadelt met onrust en onze harten in ons doet branden van verlangen naar een andere wereld. Ik verzeker u het is veel rustiger in je leven als je je neerlegt bij de wereld zoals die nu eenmaal is en genoegen neemt met de slavernij die jou en vooral anderen wordt opgelegd door de machten en krachten van deze wereld.
Maar als we geraakt zijn door de Liefde van de God van Israël zoals we die in Jezus hebben leren kennen. Als we weten dat deze God nooit laat varen het werk dat zijn hand ooit begon en dat we aan dat werk mee mogen doen, elke dag opnieuw. Dat die God barmhartig en lankmoedig is, elke dag voor ons de zon weer doet opgaan, elke dag zorgt dat er mensen opstaan tegen onrecht en geweld en dat hij ook ons daartegen wil laten opstaan. Dan kunnen we niet anders. Dan vormen we een gemeenschap die hier in Assendelft schittert als een stad op een berg. Dan kruipen we niet weg in kleine kerkjes maar zetten we de deuren open en zoeken de mensen aan de kant van de weg op, dan kijken we in heggen en onder bruggen waar de armen zijn en dwingen ze om in te gaan.
Totdat de Mensenzoon zal komen, tot dat die jongste dag zal aanbreken dat alle leed geleden zal zijn en aan alle verwarring een einde gekomen zal zijn.
Amen.
Geef een reactie