Lezen: Exodus 34: 27-35
Lucas 9: 28-36
Gemeente
Op de tweede zondag van de veertig dagentijd hebben we gehoord over een stralende Mozes. Hoezo stralend? Wie belangrijke sportwedstrijden volgt kan zich voorstellen dat de gezichten van mensen kunnen stralen. Als het lukt dan stralen de winnaars. Short track schaatster Schulting lijkt op de televisie alleen nog maar te stralen. En al is het jaren terug Ellen van Langen straalt nog steeds als ze het heeft over haar overwinning bij de olympische spelen in Barcelona. Geen wonder dat Mozes straalde toen hij eindelijk de richtlijnen voor een menselijke samenleving op de stenen platen had en het volk zo ver dat ze het accepteerden.
Tien simpele regels. Geen andere Goden, geen beelden van God maken, niet zomaar zeggen dat God het wel zou willen, één dag in de week rusten, vader en moeder in ere houden, niet liegen, niet stelen, niet moorden, niet ontrouw zijn, niet jaloers zijn op een ander. Simpele regels die een heel volk in beweging zouden zetten. Regels die de wereld op z’n kop zouden moeten zetten. Want wat is dat nu voor een Godsdienst die niet meer zegt over de dienst aan God dan deze 10 regels.
We doen daarom vaak of het wetten zijn. Die kennen we, die hebben gezag, die worden gehandhaafd door machten en krachten buiten ons, door politie, openbaar ministerie en onafhankelijke rechtspraak. Maar dat soort wetten zijn gestoeld op het Romeinse rechtssysteem, met jurisprudentie waardoor uitspraken van rechters soms belangrijker zijn dan het tot hun recht laten komen van mensen. De regels die in de Bijbel staan zijn niet van dit soort wetten. Het zijn richtlijnen, diep in de woestijn gegeven aan een volk dat op weg was naar een nieuw land. Met de richtlijnen voor het inrichten van een nieuwe samenleving zou het land een land overvloeiende van melk en honing worden.
Richtlijnen die overigens voor de gelovigen moeilijker te houden zijn dan het lijkt. Want die sportmensen of acteurs en actrices, of zangers en zangeressen worden maar al te graag aanbeden. En wij lopen er maar al te graag achteraan. Zangeres Maan uit Bergen wordt overal ontvangen of ze Mozes zelf is. Hetzelfde geldt voor politici en opiniemakers, als ze een beetje zeggen wat we willen horen dan aanbidden we ze en lopen er achteraan. Hetzelfde geldt voor predikers, zeker als ze maar vaak genoeg zeggen dat God het zo gewild heeft. Het is ook zo verleidelijk regels te maken voor anderen en de uitzonderingen voor jezelf. Niet stelen en niet moorden is gemakkelijker, we houden hele legermachten aan politie op de been om ons er van te weerhouden. Ook het in ere houden van vader en moeder is vaak niet zo moeilijk, wie wil er niet uit een keurige familie komen, en een beetje ruzie in de puberteit moet dan toch kunnen. En hoe ouder je wordt hoe meer je inziet dat jaloers zijn op de rijken toch ook geen zin heeft.
Mozes echter straalde zo uitbundig dat hij zijn gezicht verstopte, de mensen mochten eens denken dat hij aanbeden moest worden. Al die mensen die voor God spelen genieten van die aanbidding. Slechts leiders die er niks van willen weten, die tot het uiterste dienaar van hun volk willen blijven leiden de mensen in de richting van een land overvloeiende van melk en honing, een land waar iedereen meetelt. Die leiders hebben we op dit moment in elk geval niet of nauwelijks .
In heel veel commentaren wordt net gedaan of Jezus van Nazareth in zijn veldrede iets geheel nieuws introduceert. We lezen een vergelijkbare toespraak immers ook in het Evangelie van Mattheüs. Bij Mattheüs staat Jezus op een berg terwijl de schrijver van het Lucas Evangelie er de nadruk op legt dat Jezus tussen de mensen, tussen zijn leerlingen, in staat. Nieuw is het echter niet wat Jezus hier onderwijst. In het boek van de profeet Jeremia staat ook zoiets. Daar gaat het om een brief van de profeet aan de ballingen in Babel. Die zitten met de vraag of ze mee moeten werken met het regiem dat hen heeft weggevoerd of zich juist moeten verzetten en de boel moeten saboteren. Het antwoord van de profeet is dan een oproep om zo veel mogelijk het goede te doen. Te delen met de armen, zorgen voor gezondheid, voldoende voedsel en er voor zorgen dat de mensen je gaan waarderen vanwege de zorg die je voor ze hebt. Dan kunnen de machthebbers uiteindelijk niet meer om je heen schrijft Jeremia en als je dan vraagt om het volk terug te laten gaan kunnen ze dat niet meer weigeren.
Jezus spreekt hier in een situatie van gewelddadige bezetting en onderdrukking van het volk. De strategie die hij hier voorschrijft is dan zo slecht nog niet. Die strategie is niet opgaan in de ideologie en afgoderij van de bezetter maar je eigen normen en waarden gebruiken om de nadruk te leggen op het goede. Delen van wat je hebt, wordt het genomen met geweld laat dan merken dat geweld niet nodig is, sta bekend als vrijgevig, behandel anderen zoals je zelf wilt worden behandeld. Heb je naaste dus lief als jezelf. Een gewelddadige samenleving heeft daar namelijk geen antwoord op. Ook mensen die kwaad willen hebben namelijk hen lief die hen liefhebben. Uiteindelijk is dat altijd wederzijds. “Doe goed” is daarom vanouds de centrale boodschap in de Bijbel. Want alleen uit het goede kan het goede voortkomen.
Uit het kwade komt immers niets goeds voort. Ons parlement heeft dat goed begrepen toen aan de aanwezigheid van onze soldaten in Afghanistan de eis werd verbonden dat ze konden opbouwen en de Afghanen de mogelijkheid zouden kunnen geven op een vreedzame toekomst. Want alleen van die wederopbouwactiviteiten is op de duur de vrede te verwachten. Het geweld lijkt soms onvermijdelijk maar mag nooit een doel in zichzelf zijn. Vrede is meer dan de afwezigheid van geweld, in vrede gaan mensen groeien en samenlevingen bloeien. Daarom zullen we ook onze vijanden lief moeten hebben want pas in liefde kan vijandschap verdwijnen en pas als vijandschap is verdwenen kan het vrede worden.
Voor die liefde vraag je dus niets terug. Paulus zal in zijn beroemde lied over de liefde in 1 Corinthe 13 schrijven dat die liefde zichzelf niet zoekt. Jezus zet die liefde zelfs zover door dat het hem aan het kruis brengt en hij hangende aan het kruis nog vergeving vraagt voor hen die hem daartoe veroordeelden omdat ze niet weten wat ze doen. Ze volgen immers de Romeinse wetten die niet letten op de mens maar alleen op de regels. Het blijft er dus niet bij dat je niet doet wat je niet wilt dat aan jou gedaan zou worden maar je zet een stap meer. Meer dan het gewone. Daarom keer je de linkerwang toe aan iemand die je op de rechterwang slaat, daarom geef je je onderkleed aan iemand die je bovenkleed in beslag neemt, daarom ga je twee mijl met iemand die je dwingt één mijl te gaan. Je doen altijd een stapje meer voor een ander dan wordt verwacht. En dan zeker niet alleen voor wie jou liefhebben, dat doen ongelovigen ook, vriendjespolitiek heet dat, dat is niet moeilijk, dat vraagt geen onvoorwaardelijke liefde die zichzelf niet zoekt. Goed doen voor hen die jou liefhebben brengt je altijd voordeel. Het gaat er om dat jouw handelen de wereld voordeel brengt. Dat er leven is in plaats van dood.
De oproep om niet te doden zoals Mozes die verkondigde aan het Volk, de oproep van Jezus om dus zelfs je vijanden lief te hebben staan er niet voor niets. Pas in liefde voor elkaar ontstaat die samenleving die overvloeit van melk en honing, de menselijke samenleving die God bedoeld heeft met het scheppen van de aarde.
Door die Liefde zal de aarde ooit zo mooi worden dat God zelf op deze aarde zal willen wonen. Is dit moeilijk? Jezus heeft nooit iets gevraagd dat hij zelf niet heeft gedaan. En hij heeft ons zijn Geest gestuurd om hem na te volgen. We zullen dus in deze veertig dagentijd moeten leren dat die Liefde zelfs door de dood heen in stand blijft. Tot die tijd kunnen we het kwade bestrijden met het goede, elke dag opnieuw.
Amen
Geef een reactie