Lezen: Jeremia 7:1-15
Lucas 6: 9-49
Gemeente
Je hoort toch nog maar al te vaak. We zijn toch fatsoenlijk, we houden ons aan de Joods Christelijke traditie en verdedigen die tegen ongerechtvaardigde aanvallen, dan horen we er toch gewoon bij ? Zeker als men ook naar een zogenaamde Christelijke kerk gaat dan moet het toch wel goed komen? In de tijd van Jeremia was dat ook zo. Maar hij ging in de poort van de Tempel staan en sprak daar de mensen aan die naar binnen gingen. Dat moesten toch wel de voorbeelden voor het volk geweest zijn. Fatsoenlijke mensen die nog de offers gingen brengen in de Tempel. Mensen die bij de God van Jeremia hoorden. Niets is minder waar. Jeremia roept ze op anders te gaan leven. Dat versje van “Dit is de Tempel van de Heer” wordt net zo vals gezongen als het versje van de Joods Christelijke traditie in onze dagen. Dat soort versjes blijkt een alibi voor het uitsluiten van vreemdelingen van de samenleving, voor het onderdrukken van de weduwen en de wezen.
En weduwen en wezen staan in de Bijbel voor de allerarmsten, in onze dagen praten we over de minima en de armen in Afrika. Het verbiedt mensen aandacht te vragen voor de gevolgen van de slavernij die zij meedragen ook nog in het derde en vierde geslacht. Zwarte Pieten bevestigen voor hen het beeld dat ze moeten bewijzen tot deze samenleving te horen ook al wonen ze al generaties lang in dit land en hebben ze al van ouds mee vormgegeven aan onze samenleving. Steeds weer worden ze aangesproken als komend uit een vreemd land, uit Spanje of God weet waar. Steeds weer moeten ze zich bewijzen, moeten ze meer aangepast zijn als zij die de aanpassing van hen vragen. Als ze aandacht vragen voor het foute beeld dat de “Zwarte Piet” bij hen oproept en het verkeerde gedrag dat daardoor van hen gevraagd wordt dan is onze wereld te klein.
Dan regent het klachtentelefoontjes bij een museum dat er een tentoonstelling voor inruimt en klinkt het applaus voor een goedkoop scorende populistische politica. Fatsoen dat moeten we wel hebben, tenminste dat moeten de anderen hebben. Belasting betalen dat moeten die anderen ook. Wij gaan voor de goden van winst en profijt. Jeremia voorspelde zijn tijdgenoten dat ze daardoor hun land uiteindelijk zouden gaan verliezen. Wie zo hoog opgeeft van zichzelf wekt alleen jaloezie op. Hier is het kennelijk te halen want wij zijn beter dan de rest van de wereld. Wie niet wil delen heeft kennelijk wel heel veel te beschermen en wordt gemakkelijk een prooi voor dieven en rovers. Er is sinds de dagen van Jeremia veel veranderd in de wereld, maar niet in het gedrag van mensen. Ook nu heeft de oproep om heel anders te gaan leven en anders om te gaan met de minsten in onze samenleving een hoogst actuele klank. Laten we er naar luisteren dus.
Die luisteraars naar de woorden van Jeremia zien wel de fouten bij anderen, bij Jeremia want iedereen mag toch geloven wat ie wil? Dat is in onze dagen niet anders, ook al zijn we geroepen de schepping te verzorgen en te bewaren mogen kerken zich volgende week niet met de klimaatmars bezig houden. De PKN roept ook u op om daaraan mee te doen. Jezus vertelt ons een ander verhaal
Het zijn overbekende woorden die we vandaag gelezen hebben. Over de splinter en de balk, over het niet oordelen en over de blinde die de blinde niet kan leiden zonder dat beiden in dezelfde kuil vallen. Het borduurt voort op het gegeven dat we het goede moeten doen omdat van het kwade nooit iets goeds kan komen. Op het uitgangspunt van de leer van Mozes dat je je naaste lief moet hebben als jezelf. Op de wetenschap dat ieder mens fouten maakt, jij net zo goed als je naaste. Dat het echter niet gaat om bij de fouten te blijven staan maar juist om het goede voor elkaar te krijgen.
Het speelt bij ons soms bij de eindexamens. Elk jaar weer zijn er leerlingen die zakken of lagere punten halen dan nodig door het rode potlood. Ze zijn hun hele schoolloopbaan geconfronteerd met het rode potlood dat hen vanaf elk proefwerk toeschreeuwde wat ze allemaal wel niet fout hadden gedaan. Dat er ook opgaven waren die ze juist heel knap hadden opgelost en antwoorden die ze beter hadden gegeven dan was verwacht werd hen nooit verteld. Daar ging dat rode potlood niet over. Pas als die leerlingen geleerd wordt weer in zichzelf te geloven, als er in plaats van het rode potlood voor de fouten een groen potlood voor de goede antwoorden wordt gebruikt, kunnen ze slagen.
Dat is ook wat Jezus ons voor elk gedrag voorhoud. Niet bezig zijn met wat er slecht is, maar, zoals het verhaal van Mattheüs vertelt, de hongerigen eten geven, de naakten kleden, de gevangenen bezoeken, de bedroefden troosten. De vreemdelingen en de weduwen en wezen tot hun recht laten komen. Uiteindelijk gaan dan de blinden zien en de lammen lopen. Uiteindelijk wordt dan zelfs de dood overwonnen en alle tranen gedroogd. En nou niet roepen dat niemand meedoet en dat iedereen bezig is zelf rijk te worden. Dat is nu de balk in het eigen oog en de splinter in die van de buurman. Zorg dat je zelf het goede doet en niets dan het goede, maak mensen om je heen enthousiast voor het goede en laat ze meedoen, dan verdwijnen zowel de balk als de splinter.
Zo zorgen wij voor het klimaat, of China en Amerika mee gaan doen moeten we afwachten, wij houden ons bezig met het goede, zij mogen volgen. Doe mee! Maar gaat het dan over fundamentalisme? Meestal zien we mensen die hun levensovertuiging tot het fundament van de hele wereld willen maken uiteindelijk daarvoor alles willen uitroeien wat daarmee in strijd is.
Jezus van Nazareth roept op om een eenvoudig principe tot fundament van je eigen leven te maken. Namelijk de regel dat van kwaad niets goeds kan komen en van goeds niets kwaads. Of iets goed of kwaad is merken we dus aan de uitwerking op de mensen. Zijn onze daden gebouwd om de wil het goede te doen en niet dan het goede? Accepteren we anderen zoals ze zijn? Met hun goede en met hun kwade kanten, zoals we zelf geaccepteerd willen worden?
De vruchten van tolerantie zijn vrede, verdraagzaamheid en culturele verrijking en de vruchten van intolerantie zijn oorlog, angst en niet alleen culturele verarming maar ook daadwerkelijke economische verarming. Ons soort fundamentalisme is dus niet iets dat we anderen opleggen maar dat we onszelf opleggen. Dat maakt dat ons huis op een rots staat, dat we nooit bang hoeven te zijn dat het weggespoeld zal worden door maatschappelijke veranderingen. Als het verbeteringen zijn zullen we die veranderingen verwelkomen, we letten immers alleen op het goede.
De klimaatveranderingen treffen allereerst de armen in de wereld. Meer overstromingen op de ene plaats en grotere droogt op de andere plaats. Beiden zorgen voor een kleinere oogst waardoor voedsel duurder wordt. Van ons wordt verwacht dat wij pal staan voor de armen en dus ons ook bezig houden met het klimaat. We blijven het goede doen, totdat hij komt.
Amen.
Geef een reactie