Lezen: Jesaja 40: 1-11
Lucas 3: 15-21
Gemeente
Troost, troost mijn volk. Zo begon de lezing uit het boek van de profeet Jesaja, God roept mensen op zijn volk te troosten.
We hoorden vandaag het verhaal van een onbekende profeet. Deze onbekende profeet wordt de tweede Jesaja, of deutero Jesaja genoemd. Net zoals de oorspronkelijke Jesaja de hoop op bevrijding levend hield voor en bij het begin van de ballingschap hield deze deutero Jesaja de hoop op bevrijding levend toen de ballingschap al een tijd aan de gang was en het er op leek dat er ook een einde aan zou kunnen komen.
Deze tweede Jesaja zat met een groot probleem. In de religieuze opvattingen van zijn tijd had de God van Israël verloren van de goden van Babel. De oppergod van Babel, Marduk, had duidelijk gewonnen want zelfs het zilver van de Tempel was naar Babel overgebracht, samen met het volk. Die Marduk, de dondergod, moest wel een hele sterke God zijn want toen koning Nabonid van Babel zich afwendde van de godsdienst van Marduk en de maangodin Sin ging aanhangen verzwakte het rijk van Babel en kon het worden veroverd door Cyrus. Het waren zelfs de priesters van Marduk die de poorten van Babel openden voor de veroveraar. Maar het was Cyrus die vrijwel direct besloot de Joden terug te laten keren naar hun eigen land en hen toestemming gaf hun eigen God weer te gaan aanbidden en hun Tempel te herbouwen. Ze mochten zelfs het tempelzilver uit Babel mee terug nemen naar Jeruzalem.
Voor deutero Jesaja bestaan die andere goden gewoon niet. Het is de God van Israël die alle machten en krachten van de wereld te boven gaat. Cyrus wordt de zoon van God genoemd. Daarom vertegenwoordigen de teruggekeerde ballingen juist die God van Israël, een God waar je op kunt bouwen, die niet laat varen het werk dat ooit werd begonnen
En wat was de eredienst van die God dan wel? Daar draait het natuurlijk om. Dat was niet een mooie Tempel met een prachtig godenbeeld, veel priesters in deftige gewaden en veel offers waarmee die god werd gevoed en die de god veel kracht gaven.. Het was een Tempel waar het verbond met die God werd bewaard en gevierd. Dat verbond dat draaide om je naaste liefhebben als jezelf, daarmee heb je die God lief boven alles. Dat was wat die Priesters uitdroegen, zij spraken ook recht tussen de mensen en zorgden daarmee voor rechtvaardigheid. Zij zorgden er ook voor dat die offers werden gedeeld, met de armen en met de vreemdelingen. Daarom begint dit verhaal van deutero Jesaja met een feestelijke optocht. God gaat voorop en de hele wereld loopt er achteraan, achter de God van vrede en gerechtigheid, als de Liefde weer gaat regeren op aarde. Herauten kondigen de komst van de optocht aan: Maak plaats, bereid de weg des Heren. Maar een beeld van die God was er niet, die God was voor de mensen die hem nodig hadden zoals hij er voor die mensen wilde zijn.
En die oproep de weg des Heren te bereiden kennen we ook van Johannes de Doper, die in de woestijn aan de oever van de Jordaan het volk oproept zich klaar te maken voor de bevrijder die het volk weer de gelegenheid zal geven in vrijheid de God van Israël te dienen En dat met een beroep op het boek van de profeet Jesaja met de woorden die we vanmorgen uit dat boek hebben gehoord. .
Die Johannes moet een verpletterende indruk gemaakt hebben, heel het volk liet zich door hem dopen. Op zich is de populariteit van Johannes trouwens merkwaardig. De Romeinse bezetters en hun marionettenkoningen zitten stevig in het zadel zo vertelt Lucas ons. Dan komt Johannes met zijn roep zoals Jesaja die heeft verwoord. Maar Johannes vult die roep aan met “Addergebroed, wie heeft jullie wijs gemaakt dat je veilig bent voor het komend oordeel?” Je zal je zo laten uitschelden. Maar over welk oordeel heeft Johannes het eigenlijk? Wij zijn geneigd om dan te wijzen op passages over het laatste oordeel, de dag des Heren door de profeten genoemd, als de Messias weerkeert als de mensenzoon op de wolken om te oordelen de levenden en de doden. Maar deutero Jesaja heeft het daar nu net niet over. Bij deutero Jesaja gaat het om een bevrijding uit de ballingschap en een herstel van Jeruzalem, de Tempel en het rijk van David. Daar komt de God van Israël weer in het middelpunt, daar gaan we weer bij zijn Tempel oefenen in het delen, daar wordt aan de armsten en de minsten weer recht gedaan. Een politiek program. Ook volgens Johannes de Doper. En het oordeel is dan over wie welke partij gekozen heeft, de partij van de macht en de zelfzucht of de partij van het delen, niemand ontkomt aan die keus, ook vandaag niet.
In het verhaal zoals ons dat vertelt wordt in het Evangelie van Lucas neemt Jezus van Nazareth de prediking van de oproep tot verandering naadloos over van Johannes de Doper als deze eenmaal door koning Herodes gevangen is gezet. Deze Herodes was de opvolger van de Herodes die koning was toen Johannes en Jezus geboren werden. Johannes had ook zijn program uiteengezet. Het volk moest aan de slag, dat ze afstamden van Abraham was niet genoeg, nee, wie twee stel onderkleren heeft moet delen met wie er geen heeft en wie eten heeft moet hetzelfde doen. Tollenaars mogen niet meer vragen dan hen is opgedragen en soldaten mogen zich niet inlaten met afpersing van het volk.
Later zou Jezus van Nazareth het program van Johannes de Doper verder uitwerken in zijn bergrede, Matteüs schreef daarover, bij Lucas heet het de veldrede, daar vinden we soms bijna letterlijk dezelfde elementen terug. Dat de geschiedenis van Johannes de Doper diepe indruk had gemaakt blijkt ook uit de geschiedschrijving van het volk van Israël. Joden wezen de aanbidding van de Romeinse Keizer als god af, ze hielden een vrije dag in de week en ze hadden ingewikkelde regels over wat ze wel en niet mochten eten. De Joodse Historicus Flavius Josephus schreef in het begin van onze jaartelling een paar boeken ter verdediging van de Joden. In zijn boek over de Joodse geschiedenis komt ook Johannes de Doper voor. Tegenover de liederlijkheid van het hof van Herodes wordt Johannes de Doper geschilderd als een goed mens die de Joden opgeroepen had deugdzaam te leven door gerechtigheid te betrachten en zich te laten dopen. Uit dat boek komt ook het verhaal over Salome en de dans voor de Koning die als beloning het hoofd van Johannes de Doper op een schaal kreeg. Dat verhaal staat dus niet in de Bijbel.
Het evangelie van Lucas is het enige verhaal dat vertelt dat Jezus van Nazareth aan het bidden was toen dat visioen met die duif en de stem die riep dat hij de zoon van God was gebeurde.
Wil je een taak op je nemen als die van Johannes de Doper dan moet je wel alle moed verzamelen. De beste manier omdat te doen is je helemaal open stellen voor het Woord van God, alle verhalen in je op nemen en je volledig overgeven aan het vertrouwen dat God met je mee gaat als je de Weg van de God van Israël volgt en mensen oproept om te delen met elkaar van wat ze hebben en er samen voor te zorgen dat iedereen kan meedoen en niemand meer honger heeft of langs de weg hoeft te blijven zitten, dat noemen we bidden.
De doop van Johannes geeft dus heel uitdrukkelijk een maatschappelijke taak. Het gaat er weer om te delen met elkaar en te zorgen dat iedereen recht wordt gedaan.
Natuurlijk mag er bescherming zijn tegen het kwade, soldaten mogen soldaten blijven, maar van onderdrukking door een overheid is geen sprake meer, het recht van de God van Israël regeert.
Natuurlijk moet er belasting worden betaald en geheven, maar uitbuiting van het volk omdat ook de inners van belasting er rijk van moeten worden is er niet meer bij.
Vergeleken met de samenleving voordat Johannes en Jezus optraden komt de samenleving op zijn kop te staan, Zijn woord wil deze wereld omgekeerd dichtte Huub Oosterhuis dan ook, dat lachen zullen zij die wenen. Machtigen stoot hij van de troon was er bij de ontmoeting tussen Maria en Elisabet gezongen, de moeders van Jezus en Johannes.
We moeten daarbij ook bedenken dat de doop door Johannes en van Jezus plaatsvonden bij de Jordaan. Dat heel het volk zich liet dopen heeft ook een eigen betekenis. Het zijn geen individuen die alleen blijven staan, pas door de doortocht door de schelfzee en de intocht in het beloofde land werd men een volk, een volk met een eigen missie, licht te zijn voor alle volken in de wereld.
Bij Johannes en Jezus gaat het er om dat door de doop mensen bevrijdt worden van de onvruchtbaarheid van de woestijn en door het water van de doop intocht kunnen doen in het land dat overvloeit van melk en honing. In zo’n land is het helemaal niet nodig alles voor jezelf te houden. In zo’n land wordt delen heel gewoon. In zo’n land is de angst voor de toekomst verdwenen, wat de toekomst ook brengen moge, de God van Israël zal zijn kudde weiden, zong deutero Jesaja.
In zo’n land zijn voedselbanken niet meer nodig, dat land strekt zich uit tot de einden der aarde, daar zijn dus ook vluchtelingen broeders en zusters die geholpen en opgevangen moeten worden, in dat land maakt het niet uit wie je lief hebt als getuigenis van Gods liefde, iedereen is welkom, in Gods land zal geen honger zijn en geen gebrek, daar zullen uiteindelijk alle tranen gedroogd zijn, ook de tranen van hen die door zogenaamde kerkmensen worden veroordeeld en uitgesloten, de God van Israël veroordeelt de liefde niet..
Daar mogen we mee rekenen, zo mogen we het program van Johannes en Jezus in de praktijk brengen, elke dag opnieuw, samen met allen die zich druk maken over de minsten op aarde, want aan de vruchten die wij voortbrengen dient men ook ons te herkennen.
Zo mogen wij de Geest van God aanroepen, die daalde als een duif op Jezus van Nazareth neer, maar die is ook ons beloofd, gedoopt als wij zijn met water mogen wij ook gedoopt zijn met de Heilige Geest. En het feest van de doop van de Heer werd daardoor ook het eerste Pinksterfeest.
Johannes hield zijn mond niet over het verkeerde dat er op aarde was, over de zelfzucht en de eigendunk, waar mensen elkaar gebruiken als voorwerp om hun eigen lusten te bevredigen zoals Herodes had gedaan. Het leek zijn dood te worden, maar de Geest van God zorgde er voor dat zijn boodschap bleef klinken, tot aan de uiteinden der aarde, tot hier in Schagerbrug aan toe. In die Geest mogen ook wij die boodschap laten klinken, in woord en daad, in de manier waarop wij gemeenschap, kerk, willen zijn en de manier waarop wij ons leven inrichten. Als lichtend licht en zoutend zout zou Jezus ons leren.
Amen
Geef een reactie