Lezen: Maleachi 3:1-4
Lucas 3: 1-6
Gemeente,
De profetie die we hier lezen spreekt van het smelten van zilver en zuiveren, en het zeven van goud en zilver. Op hardhandige wijze worden de praalhanzen met hun populistische taal de samenleving uitgeveegd, zodat de armen, de zieken, de hongerigen en de vreemdelingen weer centraal komen te staan en God gediend kan worden boven alles. Het gaat er daarbij niet zachtzinnig toe. Nu is het niet zo dat iedereen maar geweld mag gebruiken als dat wat een ander zegt niet zint.
Integendeel. Juist mensen die de vrede nastreven, die de regel van eerlijk delen en houden van je naaste als van jezelf willen toepassen zullen van geweld afzien. Maar ze zullen niet zwijgen omdat het zo lelijk klinkt. De taal zal hard zijn, als het vuur van een smid of het loog van een wolwasser. Dat laatste kennen we niet meer zo goed, maar bleekwater om het bad te reinigen, of chloor voor het zwembad wel, en dat heeft hetzelfde effect, het beneemt je de adem. Jezus van Nazareth zou de religieuze leiders van zijn tijd zelfs uitmaken voor witgepleisterde graven, mooi aan de buitenkant maar rot van binnen.
Denk nu niet dat het gaat om gelovigen tegen ongelovigen, om christenen, of Joden, tegen de rest, nee het gaat om de veroordeling van tovenaars, van echtbrekers, van mensen die meineed plegen, van de exorbitante zelfverrijkers, van werkgevers die hun dagloners uitbuiten, die illegalen in dienst hebben zonder dat ze fatsoenlijk betalen, tegen allen die de weduwen en de wezen onderdrukken en lees goed: tegen hen die de vreemdelingen geen plaats gunnen .
Juist in deze tijd van de discussies over de opvang van vluchtelingen klinken de woorden uit Maleachi niet alleen actueel maar ook als waarschuwing dat de onterechte afkeer van vreemdelingen en vluchtelingen van alle tijden is. Terugsturen van vreemdelingen en vluchtelingen , uitsluiten en verplicht laten inburgeren is dus hetzelfde als geen ontzag voor God hebben.
Gelukkig dat er advocaten zijn die doorgaan recht te zoeken daar waar in het parlement onrecht wordt gepleegd. Gelukkig dat er kerken zijn die gezinnen in bescherming nemen. In de Bethelkapel in Den Haag is al meer dan 6 weken een doorgaande kerkdienst aan de gang, meer dan 1000 uur met meer dan 500 voorgangers uit alle delen van ons land en van alle richtingen en denominaties laten zich daar horen in het verkondigen van Gods Woord.
Gelukkig dat er vrijwilligers zijn die concreet willen helpen, gelukkig dat er mensen zijn die hun geld en goed willen delen met de ontheemden, gelukkig dat er mensen zijn die een ander geluid laten horen dan de angstige schreeuwers, Laten we die mensen steunen. Zij herhalen de roep van Johannes die aan de rand van de woestijn voor de komst van de bevrijder de weg bereid.
Bij ons is iemand die roept als een roepende in de woestijn iemand waar niet naar geluisterd wordt. Het is een spreekwoord dat ontleend is aan het gedeelte dat we vandaag lezen maar het heeft een tegengestelde betekenis gekregen aan het verhaal. Naar Johannes werd wel degelijk geluisterd. De schrijver van het Evangelie naar Lucas meldt ons heel nauwkeurig wanneer Johannes is gaan optreden.
Wie de geschiedenisboekjes er op narekent komt uit op het jaar 28 na het begin van onze jaartelling. Johannes wordt in dit verhaal heel uitdrukkelijk in de traditie van de profeten uit het Oude Testament gezet. Te beginnen met de traditie van Jesaja die zo uitdrukkelijk de bevrijding van het volk Israël had aangekondigd. Maar net als Jesaja in zijn dagen vraagt Johannes een duidelijke keuze van de mensen. Net als in de dagen van Jesaja waren de meeste mensen in de dagen van Johannes keurige mensen. Ze brachten hun offers, gingen op Sabbat naar de Synagoge, ze baden met voorgeschreven regelmaat, aten volgens de spijswetten en ze moorden niet, logen niet, stalen niet en aanbaden geen andere goden.
Wat wil een mens nog meer. Nu, een mens mag misschien niet veel meer verlangen maar God wil wel degelijk meer. Want met al dat uiterlijk godsdienstig vertoon wordt de aarde nog geen aarde waar mensen gelukkig kunnen wonen. Ondanks dat uiterlijk godsdienstig vertoon, dat fatsoen, die waarden en normen, gaan er nog steeds mensen dood van de honger, lijden mensen onder de koude, zijn er armen in het land. De richtlijnen van de God van Israël moeten een duidelijke inhoud krijgen, die richtlijnen moeten aan mensen zichtbaar worden. Dat is vergeving van zonden krijgen, je leven omkeren en de weg gaan zoals God die heeft gewezen, van je naaste houden als van jezelf.
Johannes vraagt van de mensen om zich te laten dopen, je zou bijna zeggen dat wij van de volken moeten vragen zich te laten dopen. Maar laten we beginnen met zijn Weg zichtbaar te maken door samen te delen en te protesteren tegen het roven door samenlevingen als de onze van de armsten in de wereld. Daar heeft Johannes, en na hem Jezus de weg voor geëffend.
Obstakels op de weg van liefhebben zul je dus niet tegen komen. Zelfs stank voor dank kan ons niet hinderen, we doen het immers niet voor onszelf maar we volgen de weg van de God van Israël. De manier waarop wij bijvoorbeeld onze rijkdom op de wereldmarkten gebruiken maakt dat de armsten arm blijven of zelfs nog armer worden. Aan de bestrijding van onrecht kunnen we vandaag nog mee beginnen.
Zelf zullen we er dus geen voordeel meer van hebben. Onze God is niet een god van voor wat hoort wat. Of wij wel of niet in zijn rijk worden opgenomen is een zaak van zijn genade, daar gaan wij niet over. Wij mogen geloven dat zijn weg iedereen een betere wereld zal opleveren. Een wereld waar geen vluchtelingen meer verdrinken, een wereld waar geen kinderen naar een land worden gestuurd dat ze niet kennen. Maar een wereld waar alle leed geleden en alle strijd gestreden is. Een wereld zegt de Bijbel ons die zo mooi zal zijn geworden dat God er zelf zal willen wonen. Daar heen gaan we op weg, opstaan en aan het werk dus.
Amen
Geef een reactie