Lezen: 2 Koningen 4: 42-44
Marcus 8: 1-21
Gemeente
We hoorden vanmorgen een verhaal over de profeet Eliza, opvolger van de altijd zeer populair gebleven Elia. Er was honger in Israël, het voedsel was schaars. Elisa verblijft bij een profeten school, mensen die de Tora bestuderen om te ontdekken waar het met de samenleving naar toe gaat. Maar ook profeten moeten eten. En dan komt er iemand met een zak vol gerstebrood, het brood voor de armen dat geoogst werd in de tijd van het Pesachfeest, de herinnering aan de bevrijding uit Egypte, het land van de dodelijke slavernij.
Wie er langskomt wordt niet verteld. Het is kennelijk een vreemdeling die ook vreemdeling blijft. Bij iemand uit het volk van Israël zou tenminste de stam zijn vermeld. Er wordt wel verteld waar de vreemdeling vandaan komt. Uit Baäl-Salisa, waar vandaan? Uit Baäl-Salisa, nooit van gehoord. Die vreemde namen uit de Bijbel zeggen ons niks en dat is jammer. Geleerden nemen bijvoorbeeld aan dat er Beth- Baäl-Salisa heeft gestaan en dat is te vertalen. Het betekent het huis van Baäl in Salisa. En dus krijgt de profeet eten uit een Tempel voor Baäl, de Kanaänitische god van de vruchtbaarheid. De profeten in de boeken Koningen lopen voortdurend te hoop tegen de aanbidding van die god.
Met de betekenis van de naam van de stad waar de vreemdeling vandaan komt wordt gelijk een boodschap gegeven. Eten aan nemen van vreemdelingen is niet verkeerd. Er is hongersnood in het land. Eliza had een leerling de opdracht gegeven linzen te gaan zoeken maar dat was niet helemaal niet goed gegaan, ze waren er ziek van geworden. Met een handvol meel had Eliza erger weten te voorkomen, toen was het dan ook op. Tot er dus iemand kwam met een zak vol gestebrood. Maar met een handvol broden zou de profeet toch zijn leerlingen niet te eten kunnen geven. Zelfs niet met twintig broden.
En dan wordt duidelijk hoe Baäl en de God van Israël tegenover elkaar staan. Baäl gaat over de vruchtbaarheid van het land. Maar Eliza en de profeten leren dat je goed moet uitkijken want voor je het weet heb je een giftige plant te pakken waar je gemakkelijk dood aan kunt gaan. De God van Israël kijkt naar de daden van de mensen. Een als je deelt met elkaar dan kun je de hongernood overleven.
Het verhaal over de spijzigingen door Jezus van Nazareth is dan ook de uitleg van de verhalen over de wonderbare spijzigingen door Elisa. Want naast de broden is er voor Eliza ook een zak vol graan, gerstekorrels. Die kun je malen en daar kun je de ongezuurde broden van bakken die horen bij dat bevrijdingsfeest. En zo wordt in het verhaal herinnerd aan de bevrijding uit de slavernij van Egypte. Als iedereen met elkaar deelt dan blijkt altijd weer dat er genoeg is en dat er op het eind zelfs overblijft.
De hongersnoden waar wij van horen en waar wij voor in beweging moeten komen worden dan ook altijd veroorzaakt door de weigering om echt met elkaar te delen. Om te zorgen dat ook arme boeren het loon ontvangen voor hun oogst dat ze verdienen. Ook wij kunnen de wereld voeden. Er groeit genoeg dat eetbaar is, het land hoeft niet te worden uitgeput en als we echt delen dan houden we zelfs nog over en is er nergens honger meer. Vandaag kunnen we er mee beginnen.
Moet dan de hele wereld met ons mee eten? In het begin van de beweging van de Weg zoals het Christendom aanvankelijk werd genoemd was er nog een hele discussie over het samen eten met buitenlanders, met Heidenen. Het besluit dat er geen bezwaar tegen was kwam niet gemakkelijk tot stand.
Marcus herinnerde zich een verhaal dat duidelijk maakte dat Jezus van Nazareth zijn leerlingen er uitdrukkelijk voor op pad had gestuurd. Hij had al een keer verteld over het delen van vijf broden en twee vissen aan vijfduizend mensen. Er waren toen twaalf manden overgebleven. Kenners van de Schriften hadden gelijk gedacht aan de vijfboeken van de Tora, die gevolgd worden door de Profeten en de Geschriften. E n aan de twaalf stammen.
Maar er was ook nog een verhaal over vierduizend mensen die gevoed werden door zeven broden en waar zeven manden brood over waren gebleven. Dat gaat over meer dan het aantal broden, over meer dan het aantal manden dat overbleef. De leerlingen leken het niet te willen begrijpen maar in het licht van de discussie over het samen eten met iedereen breekt ons misschien ineens het licht door. Vier kennen we van de vier winstreken en vierduizend zou dan kunnen betekenen dat alle mensen van de hele aarde samengestroomd waren rond Jezus. En de zeven manden brood die overgebleven waren duiden dan op de zeven dagen van de week. Elke dag van de week is er voor iedereen op de wereld brood genoeg.
En dan nog denken de leerlingen in de boot dat ze aan één brood niet genoeg zullen hebben. Dat idee van ieder voor zich krijg je als je allemaal regeltjes gaat opstellen en de naleving daarvan probeert af te dwingen. Het is de manier waarop de religieuze en bestuurlijke heersers van het land het leven benaderen. Hun zuurdesem betekent dat iedereen zelf verantwoordelijk is voor levensonderhoud en belasting betalen. Samen delen en voor elkaar instaan komt bij dergelijke autoriteiten niet op.
We kennen ze vandaag de dag ook nog. Steeds maar zeuren over een staatsschuld, alsof die niet van ons allemaal is, en over lasten die te zwaar worden, alsof die niet alleen maar als zwaar worden ervaren door de rijken. Delen en samen de schouders er onder zetten komt bij dat type bestuurders niet op. Jezus van Nazareth waarschuwt er tegen.
Rechtvaardig worden de mensen genoemd die de richtlijn van heb uw naaste lief als uzelf in de praktijk willen brengen. Het zijn mensen als bomen die gepland zijn aan levend water. Daar gaat kracht van uit, daar groeien de mooiste vruchten aan.
Het verhaal dat we vandaag van Marcus over Jezus van Nazareth hoorden vertelt dat we gerust met iedereen op de wereld kunnen delen. Er is genoeg, ja er is voedsel in overvloed. Als we echter denken dat we maar één brood hebben voor dat handjevol mensen dat wij zelf op aarde zijn dan hebben we de verhalen uit de Bijbel niet begrepen. Als we in dat rijke Europa vluchtelingen niet denken te kunnen helpen zijn we net als de leerlingen van Jezus, als de profeten uit de school van Eliza die nog een heleboel moeten leren. Eliza en Jezus doen het ons voor. Neem wat je hebt en deel dat. Als we dat allemaal doen houden we zelfs over.
En wat hebben we er aan? Het delen zou ons voldoende moeten zijn. We volgen de weg van de God van Israël niet voor ons zelf maar omdat we hongeren en dorsten naar gerechtigheid. Omdat we geloven dat die visioenen uit de Bijbel waar zijn. Er is voor iedereen te eten. En een aarde waarin iedereen met elkaar deelt en voor elkaar zorgt wordt uiteindelijk zo mooi dat God zelf hier op deze aarde zal willen wonen. Dat is het eind van de Bijbel. Het begin was dat alles wat we hebben we gekregen hebben we kregen van diezelfde God die ons oproept net als Hij te delen.
Voor gelovigen in die wereld en die belofte is er nog veel werk te doen. Maar aarzel niet, vat het werk aan.
Amen.