Lezen: Jeremia 23: 1-6
Marcus 6: 30-44
Gemeente,
Op het Oecumenisch leesrooster dat in veel kerken wordt gevolgd, zeker door mij, stond vorige week het verhaal dat direct vooraf gaat aan het verhaal uit Marcus dat we vandaag gelezen hebben. Dat verhaal ging over de leerlingen van Jezus van Nazareth die twee aan twee er op uit werden gestuurd om het goede nieuws van Jezus bekend te maken. Ze mochten niks meenemen, geen extra kleding, geen geld, geen eten, alleen een staf, en sandalen die mochten ze ook aan. Daarmee werden die leerlingen ook herders. In een ander verhaal vertelt Jezus dat de Goede Herder de schapen gaat zoeken die afgedwaald zijn. Nu willen wij ook graag leerlingen en volgelingen van Jezus van Nazareth zijn en daarmee mogen we onszelf beschouwen als Herders, we zorgen voor het goede in de wereld, in onze eigen gemeenschap.
Jeremia heeft het over slechte en goede herders. Herders die de schapen in de steek laten en herders die het volk terugbrengen naar het land overvloeiende van melk en honing. In Psalm 23 zong de herder koning David over het dal van diepe duisternis waar de stok en de staf van God tot steun zijn. Wij kennen de herders alleen nog van de Grote Stille Heide of misschien van de schrijver Eelke de Jong die lang herder is geweest.
De herder waar David over zingt die voert de kudde schapen naar grazige weiden, de sterke schapen maar vooral ook de zwakke schapen, die hebben extra aandacht nodig. Die herder verdedigt de kudde tegen vijanden. Die herder is geen baas van de kudde maar dienaar van de kudde. Als Jezus op Witte Donderdag de voeten van zijn volgelingen wast voor hij in een maaltijd duidelijk maakt dat het brood dat hij deelt zijn eigen lichaam is, dan maakt hij duidelijk wat het betekent een Goede Herder te zijn.
We leven nu in de vakantietijd en misschien bezoeken we wel één van de toeristische schaapskudden in ons land waar een herder uitlegt hoe het is voor een kudde schapen te zorgen. In onze dagen is de vakantie tijd een tijd om te rusten, om er op uit te gaan, om even los te komen van werken en zwoegen.
In de Bijbel is daar het Sabbatsjaar voor, eens in de zeven jaar dan leef je van het land en laat je het bewerken van het land achterwege. Onze zomervakantie is een gevolg van kinderarbeid. Toen de leerplicht werd ingevoerd bleek dat kinderen in de zomer onmisbaar waren bij het oogsten en bij het verwerken van de oogst. Die kinderarbeid is meer en meer verboden geraakt maar de vakantieweken in de zomer zijn gebleven. En in plaats van de kinderarbeid is de arbeid van illegale vreemdelingen gekomen.
In het verhaal dat we vandaag uit het Evangelie van Marcus hebben gelezen gaat het bijna over vakantie. Jezus van Nazareth wil namelijk met zijn leerlingen op vakantie. Ze kregen zelfs de tijd niet om te eten zo namen de mensen hen in beslag. De leerlingen waren met hun staf in de hand de dorpen en steden rondgegaan om het goede nieuws te brengen. Ze waren bij de meester teruggekeerd om te vertellen wat ze hadden meegemaakt.
Maar van vakantie kwam niet veel. Ze hadden zo’n succes gehad dat een grote menigte hen volgde. Jezus van Nazareth kon niet anders dan al die mensen vertellen over zijn nieuwe Koninkrijk en hen te leren hoe daarin te leven. Maar ja, organisatoren van massabijeenkomsten moeten de catering niet vergeten. Nu niet en toen ook niet. Zelf hadden ze maar vijf broden en twee vissen bij zich. Jezus had echter net de menigte geleerd over delen met elkaar, ook het laatste wat je hebt, al is het je leven, delen met degene die minder of niets heeft. En als iedereen het weinige dat er is met elkaar deelt is er voor iedereen genoeg.
De 12 manden die overbleven zeggen dat er voor het hele volk zelfs wel genoeg is. Degenen die de verhalen uit de Hebreeuwse Bijbel hadden bestudeerd die konden dat weten. De profeet Elisa had bijvoorbeeld een arme vrouw eens geadviseerd om alle lege kruiken van de buren bij elkaar te halen en dan van de ene kruik naar de andere de olie over te schenken. Uiteindelijk hield ze zoveel over dat ze zelf genoeg had en genoeg kon verkopen om er van te leven.
Ook tijdens onze crisis gooien wij zoveel weg dat anderen er ruim van zouden kunnen leven. Onze voedselbanken krijgen voedsel dat in de supermarkten niet meer verkocht kan worden omdat het over is. Maar de armen in ons land die van de voedselbanken moeten leven zijn er nog wat blij mee. En van wat aan ons huisvuil wordt verbrand worden hele steden van electra voorzien en zullen wijken en bedrijven de komende winter van warmte kunnen genieten.
Dat delen van brood en wijn gebeurd met enige regelmaat in alle kerken in ons land. Dat herinnert ons aan de les van Jezus van Nazareth waarover we vandaag lezen, als we bereid zijn om te delen is er voor iedereen genoeg, we moeten alleen bereid zijn om eventueel onszelf te delen, hij is ons daar in voorgegaan, wij mogen volgen, ook vandaag.
Zo mogen wij dus herders zijn in onze eigen gemeenschap. Met alleen een stok in de hand er op uit gaan betekent dat we onze gehechtheid aan bezit loslaten. Dat we niet meer streven naar de grootste winst voor onszelf. Het betekent dat we de verloren schapen voorop zetten. Met name de zwakste schapen, in de Bijbel worden die de weduwe en de wees genoemd, wij hebben het over de armen, de hongerenden, de gemartelden, de onderdrukten. Vreemdelingen die aan onze poorten kloppen, werklozen die vergeefs naar werk zoeken. En natuurlijk ook die weduwe en de wees, allen die een geliefde hebben verloren en verdriet hebben.
Het verhaal van Jeremia is vaak uitgelegd als een verhaal over slechte politici. Maar als we om ons heen kijken dan zien we dat het daar niet op houd. Uitbuiting gebeurt ook door gewone werkgevers, alleen omdat het mogelijk is en winst oplevert. Onderdrukking gebeurt ook door bazen en machthebbers, omdat ze het kunnen en mensen zich laten onderdrukken. De voedselbanken getuigen van de hongerenden in onze samenleving met wie het delen maar moeizaam gaat. Vaak zijn ze verleid tot het maken van schulden, je moet toch mee kunnen doen in onze samenleving. Loslaten van die gehechtheid aan bezit, aan het nieuwste, de nieuwste televisie, de nieuwste smartphone, het nieuwste model auto kan een wapen zijn tegen de verleiding onverantwoorde schulden te maken.
En waarom zouden we zo moeilijk doen? In de vakantieperiode krijg je dat nog wel eens te horen. Waarom ga je niet gewoon met je eigen gezin naar dat pretpark maar wil je ook altijd de kinderen van die alleenstaande moeder meenemen? Omdat we geloven dat we op weg zijn naar dat land dat overvloeit van melk en honing. Dat land waar zo gedeeld wordt dat er voor iedereen op de hele wereld genoeg is en niemand meer honger hoeft te hebben. Dat land waar alle tranen gedroogd zullen zijn en de zee zelfs haar doden teruggeeft, ook de Middellandse Zee.
We zijn dus als pelgrims op reis. Onderweg tot we dus komen in het land waar recht en gerechtigheid heersen en ieder in vrede leeft, zoals Jeremia ons geschilderd heeft. Jeremia was er vast van overtuigd dat er weer een koning zou komen zoals men uit de verhalen over Koning David kende. Een koning die het volk in vrede had laten leven, had verlost van de plundering van de opbrengsten van het land. Die nieuwe koning zou regeren over een land waar het recht en de gerechtigheid van de God van Israël opnieuw zou heersen.
Voor Christenen is die droom van Jeremia uitgekomen met de komst van Jezus van Nazareth. Met die bijzonder maaltijd heeft Jezus van Nazareth ons voorgedaan wat het kan beteken en dat de leer van Mozes, de richtlijnen voor de menselijke samenleving, gevolgd worden in het heb uw naaste lief als uzelf, als iedereen gaat delen met de naaste.
Wij mogen hem als trouwe schapen volgen. Wij mogen geloven dat er echt op aarde voor iedereen te eten is, dat al het leed geleden is en alle strijd gestreden is. Elke dag opnieuw, elke dag laten zien hoe hij het ook al weer deed. Wacht dus niet, er is nog veel werk te doen, aan de slag.
Amen
Geef een reactie