Lezen: Exodus 9:1-11
Johannes 17: 14-26
Gemeente
Vandaag is het moederdag. Dat is een ingewikkelde feestdag. Die is niet voor iedereen vanzelfsprekend. De meesten van ons hebben een moeder waar we best trots op zijn. Die heeft ons mee opgevoed tot wat we nu zijn. Maar er zijn er ook die hun moeder nooit gekend hebben, of waar de relatie met hun moeder zeer mislukt is en die de verhouding tot hun moeder als een last met zich meedragen. En als we het hebben over moeders, dan hebben we het over vrouwen. Is zo’n feestdag soms bedoeld om vrouwen tot het moederschap te veroordelen?
Tellen de vrouwen die geen moeder zijn, gewild of ongewild, niet meer mee? God schiep ons man en vrouw, naar zijn beeld en gelijkenis, als gelijken dus. Vaders en moeders zullen dus een tweedeling moeten maken, al naar de talenten die ze gekregen hebben. Opvoeding, zorg en inkomen horen in Bijbelse zin voor beiden gelijkelijk een opgave en verantwoordelijkheid te zijn. En het laatste wat we moeten doen is een moeder, of het ideaal beeld van de vrouw als moeder, vergoddelijken, boven al het andere stellen
Deze zondag is ook wezenzondag. De zondag tussen Hemelvaart en Pinksteren. Ook al heeft Jezus beloofd dat we niet als wezen worden achtergelaten zullen we het voortaan zelf moeten doen. God heeft een verbond met mensen maar geen legers die zijn werk wel even voor de mensen moeten uitvoeren. Zo moest Mozes zelf naar de Farao om de bevrijding van zijn volk af te smeken. En Mozes moest de berg op om God te vragen het volk toe te spreken.
Er zijn nogal wat heilige bergen in de wereld. De Griekse goden woonden op de Olympus bijvoorbeeld en de 10 geboden werden gegeven vanaf de Horeb in de Sinaï woestijn. Een berg brengt je dichterbij het hogere. Als jouw god hoog in de hemel zit dan ben je op de top van de berg er het dichtste bij. Dat is een menselijke ervaring die in de dagen van de Bijbel zo sterk was dat een profeet zelfs moest verbieden om nog langer offers te brengen voor de bergen in het land. Die hoefde je echt niet te aanbidden. Ook in het verhaal van de uittocht gaat het niet om de berg zelf maar om de ontmoeting met God op die berg. Dat was een God die met het volk meetrok, maar nu moesten de spelregels scherper worden vastgelegd. Ze hadden al een aantal wetten en regels ontdekt, ze hadden de adviezen van Jetro, de priester van Midjan, gevolgd, ze hadden al een paar keer ruzie gehad over de richting die ze als volk moesten inslaan en ze hadden al een oorlog met een ander volk overleefd.
Nu na drie maanden, een goddelijke tijd, kwamen ze aan bij de berg in de woestijn Sinaï en daar werd het volk een echt volk. Het woord heilig wekt nogal eens wat misverstanden. Het betekent apart gezet, er zit ook het woord heel in, het is ongebroken, een eenheid. Zo kan een heilig mens een heel mens zijn, de rollen die die mens vervuld vallen samen, je kunt altijd hetzelfde van die mens verwachten. Dat geldt natuurlijk ook voor een God, die is één, ook al lijkt die God in Vader, zoon en heilige geest nog zo verschillend.
Heilig hoeft daarom nog niet volmaakt te zijn, want volmaakt is vaak een kwestie van smaak. Dat het volk nu een heilig volk wordt drukt het verhaal uit door ook de grond van de berg heilig te verklaren en heiligingsriten in te voeren. Er moet schoongemaakt worden, van buiten en van binnen. De seksuele onthouding betekent reiniging van lust en begeerte, je heerst niet over een ander als je heilig bent. In Kanaän zou bij vele volken het seksuele juist onderdeel van de godsdienst zijn, Israël zet zich daartegen af. Het volk moet ook op eigen benen leren staan. Tot nu toe is het net als kleine vogels gedragen op de vleugels van de moedervogel. Adelaars doen dat wel niet maar het beeld is er niet minder mooi om.
Dat het volk nu een echt volk wordt is verbonden met de slavernij in Egypte. Toen de kinderen van Israël, de nakomelingen van Jakob, uittrokken uit Egypte trok er een hoop volk mee. Dat wordt nu ook opgenomen in het volk Israël. Twaalf stammen zullen er zijn en zij zullen één volk vormen. Dat volk wordt een koninkrijk van priesters genoemd. De Koning is God zelf en alle onderdanen zijn priester van die God, zij offeren, zij dienen die God. Ze zullen er achter komen hoe die God gediend wil worden. Wij kennen dat, heb God lief boven alles en Uw naaste als Uzelf zal er klinken.
Alleen op die manier, door dat gebod te volgen kunnen alle leden van dat volk priester zijn. En laat je niks wijs maken door dominees, priesters en andere voorgangers, dat alle gelovigen priester zijn is nooit anders geworden, alle gelovigen verkondigen het gebod van de God van Israël. Mozes liet het de oudsten bevestigen, alles wat God gesproken heeft zullen wij doen, klonk het. Daarvoor is die gemeenschap nodig, ook vandaag nog, maar ook over de kerk wordt gesproken als over een koninkrijk van koninklijke priesters, één Heer, God zelf, en de dienst aan de naaste als vaste opgave, ook vandaag weer.
De machtsstrijd die je overal op alle terreinen in de samenleving kunt zien zou je niet in de christelijke kerk moeten tegenkomen. Toch is die er al bijna vanaf het begin. Eerst ging het nog om het gelijk en om het uitfilteren van opvattingen die meegenomen werden uit de Heidense cultuur en die te handig waren om los te laten. Een voorbeeld van is het beeld over de strijd tussen God en de Duivel. De vertalers van de Nieuwe Bijbelvertaling hebben zich daar laten verleiden gebruik te maken van Heidens taalgebruik dat niet afkomstig is uit het verhaal van Israel of Jezus van Nazareth. Maar om aan ons Heidenen iets uit dat verhaal duidelijk te maken ontkom je daar niet altijd aan. Het heeft door de eeuwen heen vele misverstanden opgeleverd en tot vele ruzies geleid.
Erger wordt het natuurlijk als het gaat om de vraag wie er in de kerk de baas is. Als voorgeschreven wordt hoe mensen moeten leven en als mensen, die elkaar geen kwaad doen, maar niet precies volgens de regels van de kerkleiding leven, buiten de kerk worden gezet. In het verleden werden christenen zelfs door christenen gedood, verminkt, verbannen. Het verzet er tegen speelde een belangrijke rol bij het ontstaan van ons land. Ook sinds de reformatie hebben christenen de eenheid niet weten te bewaren. Telkens laaien conflicten opnieuw op en tot in de kleinste kerkgenootschappen toe ontstaan scheuren. De eenheid tussen Hervormden, Gereformeerden en Lutheranen van een paar jaar geleden is dan ook een wonder. Een open kerk waar mensen met vele achtergronden en opvattingen elkaar vasthouden rond het woord van God. Het heeft de waardering voor geloof en christendom veranderd.
Meer en meer mensen staan neutraal en niet meer afwijzend. Juist door het vermogen het verhaal van Jezus van Nazareth op vele manieren, voor veel soorten mensen, te vertellen stijgt de waardering voor dat wonderlijke verhaal. Daarbij komt dat je mensen uit de kerken nog altijd daar vindt in de samenleving waar de nood het hoogste is. Bij asielzoekers die tussen onze bureaucratische molens vermalen werden, bij de armen uit onze eigen samenleving, in de zorg voor de arme delen van de wereld, de strijd voor eerlijke handelsverhoudingen, op bezoek bij de gevangenen, voedsel en kleding verzamelend voor slachtoffers van rampen, troost biedend aan slachtoffers van geweld, roepend om recht en gerechtigheid. Bij die beweging kun je je elke dag aansluiten, daarvoor hoef je niet per se lid van een kerk te zijn maar bedenk wel dat je samen sterker staat.
Zo leren we van Mozes dat alleen God de baas is van de gelovigen. Dat die God met ons mee wil gaan als een Vader die voor ons zorgt als een moeder. Zo leren we van Jezus dat we één moeten zijn om ook een heilig volk te kunnen zijn. En die eenheid hoeven we niet alleen uit te drukken in het luisteren, het zingen en het bidden, maar die eenheid laat zich beter zien in het samen werken aan een rechtvaardige samenleving in onze eigen omgeving. Dag in dag uit.
Amen.
Mooie preek Bas.-
Goede preek Bas.