Lezen: 1 Koningen 19:9-18
Marcus 9:2-10
Gemeente
Waar is God? Wanneer ontmoet je God? Is God in het lawaai van de massa, of in het vuur van een machtige toespraak of een intense praise song? Als je dit verhaal van Elia op je laat inwerken dan kom je tot de ontdekking dat God alleen in de zorg voor een goede samenleving te vinden is. Want pas in een zachte bries hoort Elia in het gefluister dat wat goed is voor Israël. Er moeten nieuwe koningen worden gezalfd, een voor de noordelijke buur en een voor de zuidelijke buur. Dat die noordelijke buur niet bij Israël hoort, dus geen aanbidder van de God van Israëll is, doet niet ter zake. Ook door de politiek van vreemde heersers kan het plan van God met de wereld tot stand komen. De aanbidders van die vruchtbaarheidsgoden moeten de wereld uit. Al dat succesgedoe, al dat roepen om meer, om beter en om mooier moet tot zwijgen worden gebracht. Het gaat er om te delen van wat je hebt met de anderen.
En het lijkt er op dat ook Marcus ons dat wil vertellen. Bij Marcus geen Bergrede of zaligsprekingen, maar een visioen op een berg. In dit verhaal van Marcus is Jezus van Nazareth onderweg naar Jeruzalem. Wij weten al wat hem daar te wachten staat, kruis en opstanding. Maar daar gaat een verhaal aan vooraf. Dat kruis en die opstanding staan niet op zichzelf. Daar is een weg heen en een weg die door zal gaan, door zal gaan door de eeuwen heen tot op vandaag hier vanmorgen in de Purmer. En op die weg er heen gaat Jezus van Nazareth met Petrus, Jacobus en Johannes de berg op. Na zes dagen staat er. En zulke vermeldingen staan er niet voor niks. Wij denken dan dat hij er op de Sabbat heen gaat, dat is immers de zevende dag.
Maar het Nieuwe Testament is te verklaren uit het Oude Testament krijgen de wandelaars naar Emmaüs na Pasen te horen en ook wij moeten dat serieus nemen. Marcus wijst hier op een verhaal uit het boek Exodus. Daar is het volk klaar gemaakt om de richtlijnen voor de bevrijding te ontvangen, samengevat in Heb God lief boven alles en uw naaste als uzelf. Zes dagen woonde de heerlijkheid van de Heer op de Berg en een wolk bedekte de berg staat er dan en op de zevende dag wordt Mozes geroepen uit het midden van de wolk en gaat hij de berg op met Aäron, Nadab en Abihu.
Voor Marcus had het visioen op de berg direct te maken met het verbond van de bevrijding dat met Israël was gesloten. Daar openbaarde de God van Israël zich als de bevrijder, een God die het volk uit het diensthuis van Egypte had geleid, zo’n God. Van die bevrijding had ook Daniël gedroomd toen hij beschreef hoe God zelf als een oude van dagen op de troon gezeten in een kleed wit als van sneeuw aan de Mensenzoon die tot hem nadert de heerschappij en de eer en het koningschap gaf opdat alle volken hem eren zouden. Zo werden nu ook de kleren van Jezus van Nazareth witter als van sneeuw, hier ging iets nieuws beginnen dat door geen aards vuil bezoedeld kon worden, hemels als het van oorsprong was.
En daar staan Mozes en Elia. De wet en de profeten wordt dan vaak gezegd. Maar beiden zijn ook bevrijders van Israël. Mozes die naar de Farao ging met de bede zijn volk te laten gaan en Elia die Achab aansprak op het onrecht aan Nabod aangedaan en het opnam tegen de priesters van Baäl op de berg Karmel. In de dagen van Jezus werd Elia verwacht als de wegbereider voor de Messias die het volk zou bevrijden van de onderdrukking door de Romeinen. Geen wonder dat Petrus opnieuw tenten wil bouwen, zoals in de woestijn een Tent der Ontmoeting werd gebouwd om het verbond te bewaren en de toepassing van het verbond gestalte te geven. Maar het gaat niet om de mooiste, de meest glanzende de uitmuntende, het gaat om het delen, daar ging het om bij Mozes, daar ging het om bij Elia, daar gaat het dus om bij Jezus.
We willen ook in onze dagen graag alles begrijpen, alles vasthouden en alles voorzien. Dat zit nu eenmaal in onze aard. Zo houden velen vast aan het geloof zoals dat was in de Middeleeuwen, toen de moderne wetenschap nog moest beginnen, anderen houden vast aan de taal van de negentiende eeuw, toen het menselijk leven als een roman werd gevoeld. Weer anderen willen de Bijbel na kunnen meten, als historie, als wetenschap. Maar als het gaat om de Bijbel is dat willen weten, meten, verklaren en voorzien wat minder vruchtbaar. We weten dat aan alles een eind komt. Sterren storten in tot zwarte gaten, ooit was er een grote knal waarmee alles begon en ooit zal alles ineenstorten tot een groot zwart gat.
Wij geloven dat God er dan iets mee te maken heeft, dat er een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zal komen waar geen pijn en geen verdriet meer is. Dat geloof zet ons in beweging om pijn en lijden te bestrijden. Zoals Mozes niet ging wachten op de nieuwe aarde maar zijn volk uit Egypte leidde en Elia zijn mond niet hield maar de misstanden in de samenleving luidkeels aan de kaak stelde wachtte ook Jezus niet tot God ingreep maar begon hij brood te breken en mensen weer bij de samenleving te betrekken. Dat is mooi en dat willen we vastleggen.
Zo zijn er veel zogenaamde Christenen die zich voortdurend bezig houden met de eindtijd en de tekenen die daar op zouden kunnen wijzen, het lijkt alsof ze er zelf greep op willen krijgen. Maar juist dat vastleggen en nameten is niet aan de orde. Petrus vergeet dat de Tent der Ontmoeting niet direct gebouwd werd, dat duurde nog een tijd. Mozes ging die wolk binnen op de zevende dag maar bleef daar ook 40 dagen en 40 nachten. In die tijd bouwde het volk een gouden kalf en ging dat aanbidden. Het verhaal van Jezus van Nazareth is daarom een verhaal van beginnen en opnieuw beginnen, telkens weer. Het is een verhaal van op Weg gaan, met de richtingwijzers die God aan Mozes heeft gegeven toen die op de berg God ontmoette.
Wie er in mee wil gaan op die Weg wacht een glanzende werkelijkheid van bevrijding uit de slavernij van alle dag en het aan de kaak stellen van het kwade in de wereld. Die glans kunnen we vandaag ook weerspiegelen daar kun je mee rekenen. Zelfs als het lijkt of het nergens op uit loopt, zoals in de Tweede Wereldoorlog met de Februaristaking. Veel mensen geloofden er niet in maar de jaarlijkse herdenking herinnert ons er aan dat alleen het opstaan al een teken is dat in de geschiedenis blijft, tot op de dag van vandaag. In het verhaal van Marcus komt de wolk nog eenmaal terug. Dan klinkt de stem opnieuw zoals die bij de doop in Jordaan had geklonken: deze is mijn geliefde zoon hoort naar hem. Marcus weet dat die wolk nog eens zal moeten komen.
Over die wolk wordt ook verteld in het slot van het boek Exodus, als de wolk de Tent der Ontmoeting overschaduwt omdat de Heer zelf daar zijn intrek neemt. Het volk kan alleen verder als die wolk zich heeft teruggetrokken. En Daniël schrijft dat op het einde der tijden de Mensenzoon zal komen op een wolk Maar nu nog moet Jezus van Nazareth met zijn leerlingen verder, de Weg eindigt niet op de Berg met de verheerlijking.
Die weg eindigt met de komst van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Een aarde die zo mooi zal zijn dat God er zelf zal willen wonen. Wij mogen daar alvast mee beginnen, zoals Jezus de berg af ging en een jonge jongen genas van de gekkigheden die zijn vader een toenemende bezorgdheid hadden gegeven. Zorg, jeugdzorg, bejaardenzorg, zorg voor zieken, gehandicapten, gevangenen en rouwenden ligt ook op onze weg. Er valt dus nog veel te doen. Aarzel dus niet maar sta op en aan de slag.
Amen
Geef een reactie