Lezen: Deuteronomium 18:15-20
Marcus 1: 21-28
Gemeente,
Denk nu niet dat ik mij ga uitroepen tot profeet. Want over profeten gaat het vanmorgen. En profeten zijn geen waarzeggers maar laten het licht van het Woord van God schijnen over hun samenleving en vertellen dan waar het op uit zal lopen als men doorgaat met het kwaad dat wordt bedreven. Mijn taak is om de boodschap van de Bijbel te verkondigen dat we bevrijd kunnen zijn van het kwaad in onze wereld, bevrijd door het goede te doen in navolging van Jezus van Nazareth.
Maar ze zijn er nog steeds, waarzeggers, wolkenschouwers, wichelaars, tovenaars, bezweerders, en hen die geesten raadplegen of doden oproepen. Met digitale camera’s en TV opnamen zonder trucs en al wat je kunt verzinnen om mensen te overtuigen van iets dat niet bestaat.. Dat er meer zou zijn tussen hemel en aarde wordt door de Bijbel niet zozeer ontkend maar het is in de wetten van Mozes verboden je er ook maar iets van aan te trekken of zelfs mee in te laten.
In gedeelte dat we vandaag hebben gelezen komt Mozes zelf weer aan het woord. Hij wijst er op dat er door de geschiedenis heen altijd mensen zullen zijn die op grond van de richtlijnen die het volk in de woestijn kreeg zullen waarschuwen waar het heengaat als je je er niet aan houdt. Dat moet voldoende zijn.
Dat door al die eeuwen heen er steeds weer mensen zijn die achter die bedriegers aanlopen is eigenlijk onvoorstelbaar. Of het nu een voormalige danseres in een blauwe jurk is die water instraalt via de radio, of een jongen die op internet naar gegevens zoekt over zogenaamde vroegere levens en als een volleerd goochelaar zijn digitale camera weet te bedienen, steeds zijn er mensen die dit soort bedriegers een ruim inkomen weten te verschaffen. Natuurlijk blijf je graag in contact met geliefden die je zijn ontvallen. Je had die geliefden al helemaal niet kwijt willen raken en als er nu schijnbaar mogelijkheden zijn om er een vorm van contact mee te houden dan doe je dat toch.
Je wordt echter bedrogen. Contact met overledenen is niet mogelijk. Er is geen tussenwereld tussen hemel en aarde. Op de vraag wat er na de dood gebeurt geeft de Bijbel geen antwoord. Er staan verhalen in de Bijbel over hoe het afloopt met de wereld en de mensen die er op wonen, maar die gaan over het eind van de tijd en ook als je dood bent ben je nog niet aan het eind van alle tijd. De Bijbel gaat over wat we hier en nu op aarde te doen hebben. Dat levert niet altijd een onbezorgd leven op, denk maar eens terug aan het verhaal van Job. Dat brengt ook verlies van geliefden met zich mee.
Ook Jezus van Nazareth is ons ontvallen, door de kruisdood was hij verloren voor ons, maar door de opstanding kunnen we op een andere manier met hem verder leven. Hij zend ons een trooster, zijn Geest, Gods geest. Daarom blijven we de verhalen over Jezus van Nazareth herhalen. Ook hij liet het Woord van God schijnen over zijn samenleving. Hij wordt daarom ook als profeet beschreven.
De evangelist Marcus onderstreept echter graag dat Jezus van Nazareth niet op aarde rondliep om zichzelf groot te maken of zichzelf groot te laten maken. Hij liep gewoon langs het meer en ging gewoon naar de synagoge net als alle andere inwoners van Galilea deden. Hij had alleen wel een bijzondere boodschap die vlak voor het gedeelte staat dat we vandaag hebben gelezen. Zijn boodschap was dat het Koninkrijk van God nabij was, de tijd was aangebroken en dat was voor de mensen goed nieuws.
Dat Koninkrijk van God kenden ze. Johannes de Doper had het al aangekondigd, dat rijk waarvan de profeten hadden gesproken zou in hun dagen komen. De leeuw zou met het lam slapen en een baby in het hol van de slang. De tranen zouden gewist worden en God zelf zou op aarde komen wonen. De bezetting door de Romeinen zou voorgoed voorbij zijn. Vrede zou het zijn op de hele aarde en armoede en onderdrukking zouden eindelijk voorbij zijn. Dat was wat er vanouds was beloofd en nu was er iemand die kwam vertellen dat het ook werkelijk zou gebeuren.
Geen wonder dat mensen hem wilden volgen. Het hele volk had zich immers al laten dopen door Johannes zo vertelt Marcus maar nu Johannes gevangen is genomen begint het optreden van Jezus van Nazareth. Met de eerste leerlingen gaat hij naar de Synagoge. Maar in plaats van ontzag te betonen begint iemand luid te roepen dat daar de Heilige van God is. Dat is niet zomaar een titel, het is een titel die werd gegeven aan de priester Aäron, de broer van Mozes, de eerste priester in de Heilige Tent waar de Goddelijke richtlijn van heb je naaste lief als jezelf werd bewaard.
Jezus van Nazareth snoert de schreeuwer de mond, als het die kant uitgaat dan komt er van bekering van mensen niks terecht. Dan hangt alles weer af van de man waar iedereen achteraan loopt en als die man teleurstelt gaan ze weer achter een ander aan. Het uitdelen van dat soort grote titels hoort dus bij het kwade en Jezus van Nazareth drijft die kwade geest uit. Maar volgelingen krijgen en een boodschap brengen waar iedereen op zit te wachten wekt zonder meer bewondering.
Als iemand zegt waarop het staat, iedereen de ogen opent voor de werkelijkheid, dan heeft zo iemand gezag. Dan gaat het nieuws rond als een lopend vuurtje. Of de mensen het echt hebben begrepen is maar de vraag. Ze spraken over een nieuwe leer. De Goddelijke richtlijn van heb Uw naaste lief als uzelf was bijna vergeten en vervangen door het gehoorzaam Uw priesters en breng tijdig grote offers om de priesters te onderhouden.
Ook in onze dagen lijken soms kerken en hun voorgangers belangrijker dan de armen en de onderdrukten in de wereld. Van Marcus mogen we leren dat opkijken tegen zulke voorgangers behoort tot de kwade geesten die we ook bij onszelf mogen uitdrijven. Waar het om gaat is bouwen aan dat Koninkrijk, vissers van mensen die dreigen te verdrinken worden, die uitnodiging geldt ook voor ons. Voorgangers vertellen ons de verhalen die we nodig hebben om zelf ook het Goddelijke licht op onze weg te laten schijnen. Voorgangers laten ons ook ervaren dat we het samen moeten zien te doen. Dat onze gemeenschap een licht mag zijn dat je niet direct onder een korenmaat kunt zetten, dat onze gemeenschap hier schijnt als een stad op een berg.
Profeten laten ons zien waar het op uitloopt en in het boek Openbaring staat waarop het volgen van Jezus van Nazareth uitloopt. Onze aarde zal zo mooi worden dat God zelf op aarde zal willen wonen, de zee zal haar doden teruggeven, ook de doden uit de middellandse zee. Voor die nieuwe aarde en nieuwe hemel mogen we aan de slag, in en met de Geest van Jezus. Wacht daarom niet, aan de slag, totdat hij komt.
Amen