Lezen: Jesaja 61:10-62:3
Lucas 2: 33-40
Gemeente,
Toen ik nog jong was, een jaar of 10, gingen we altijd met Pasen van Den Helder naar Alkmaar. Daar gingen we nieuwe kleren kopen want met Pasen moesten we op ons best er uit zien. Dat het aantrekken van nieuwe kleren ook een Bijbels gegeven is ontging ons. Maar Jesaja roept ons op ons nieuw te laten kleden door de God van Israël. Niet alleen het kleed van de bevrijding maar ook de mantel van gerechtigheid. En dan niet alleen. Niet alleen het volk dat het wel gelooft. Maar iedereen, alle volken.
Want zeg nu zelf, brengt al die oorlog en ellende iets goeds voort? Bomaanslagen, vergeldingen, opnieuw troepen zenden, terroristen bestrijden, aktie en tegenaktie. Mischien dat je met alle volken samen, in het kader van de Verenigde Naties, ooit nog ergens iets goeds kan voortbrengen. Maar dan moet je het wel echt samen doen. Zolang de een zich beter vindt dan de ander wordt het niks, blijft het oorlog en ellende en aktie en tegenaktie.
Sion is de berg waar de leer van Mozes, dat van heb je naaste lief als jezelf, werd bewaard. Sion is de Heilige Berg waar je tegenop kunt zien, maar waar ook je hulp vandaan kan komen. En vanwege het bestaan van die leer, vanwege het geloof in de macht van de Liefde die daar vanuit gaat kun je niet zwijgen als er onrecht geschied. Als mensen geen recht wordt gedaan moet en zal dat aan het licht komen. Want het licht van de gerechtigheid komt van de fakkel van de redding. Dat is het visioen dat de profeet hier schetst. En hij schetst het temidden van de ballingschap.
Op de berg Sion zoals hij die had gekend groeit onkruid. Jeruzalem, dat om die berg heen was gebouwd ligt in puin en de bevolking is weggevoerd. De grote mogendheden met hun afgoden, met hun glitter en praal, regeerden over de aarde. De ballingen in Babel konden niet anders dan de verhalen van het verleden opschrijven. De verhalen over de uittocht uit Egypte, de tocht door de woestijn, de ontdekking dat goden van goud, met eigen handen gemaakt, niks te betekenen hadden, maar dat de God die meetrok en Liefde als opdracht had de kans op leven betekende. Die verhalen gaven weer moed. Want als die God op die manier met je meetrekt, trekt die God dan ook niet in ballingschap met je mee? Zal uiteindelijk de Liefde voor je naaste, ja zelfs de liefde voor je vijanden, uiteindelijk niet tot de vrijheid en terugkeer naar Jeruzalem leiden?
Dan zal die verwoeste stad weer tot bloei komen. Dan zal het land weer vrucht dragen. Niet door offers en aanbidding zoals de Heidenen geloofden, maar door Liefde tussen mensen. Dan zien niet alleen de volken de vrucht van het gaan met die God, maar ze sluiten zich er zelf ook bij aan. In het hart van alle volken staan dan de richtlijnen van eerlijk delen, de leer van houden van je naaste als van jezelf. Dan is er nog maar één Heer op de wereld, dan is er niemand die zich meer acht dan een ander. Het mooiste van dit visioen is dat het al lang begonnen is en wij ons er vandaag nog bij aan kunnen sluiten. Gemakkelijk als het aantrekken van een nieuwe jas.
Er ligt nog al een tijd tussen de terugkeer uit de ballingschap waar Jesaja over spreekt en de geboorte van een kind op de akker van het geslacht van David in Bethlehem. Maar de beweging van Jezus van Nazareth is niet zomaar uit de lucht komen vallen. Al in de dagen dat hij geboren werd waren er velen in Israël die de komst van een bevrijder verwachten. Er waren dan ook al de nodige opstandjes geweest en er liepen regelmatig mensen rond die zich uitgaven voor de beloofde messias. Mensen met gelijke verwachtingen en overtuigingen zochten elkaar ook op.
Uit opgravingen na de Tweede Wereldoorlog weten we ook dat mensen de bestaande samenleving verlieten en in de woestijn in communes gingen wonen. Ook over Johannes de Doper vertelde Lucas al eerder dat hij in de woestijn ging wonen. Over Simeon en Hanna, waar we vandaag over lezen, wordt juist uitdrukkelijk verteld dat ze in de Tempel in Jeruzalem verbleven. Dat is de plaats waar zij de messias verwachten en zij herkennen in het kind, dat op de akker van David in Bethlehem geboren was, de beloofde bevrijder van Israël.
Daarom ook vertelde Hanna aan allen die uitzagen naar de bevrijding van Jeruzalem over dit kind. Over die Hanna weten we verder niet zoveel. Ze was uit de stam van de gezegenden, dat betekent Aser, één van de tien stammen die na de ballingschap als zodanig niet meer was teruggekeerd, ze was de dochter van het gelaat van God, want dat betekent de naam Fanuël, haar eigen naam betekent genade. Ze was profetes en weduwe van beroep. Dat laatste klinkt hard maar de vermelding van haar leeftijd en haar naar verhouding korte huwelijk staan er niet voor niets.
De familie van haar man had voor haar moeten zorgen, daar had een man gevonden moeten worden die haar had willen trouwen. In de oude boeken van Mozes staat precies hoe ze dat hadden moeten doen. Het verhaal van Ruth, de grootmoeder van David, zou een goed voorbeeldverhaal geweest kunnen zijn. Maar in een paar woorden weet Lucas ons te vertellen dat die verhalen voor die familie niets te betekenen hadden gehad en dat de leer van Mozes haar in elk geval geen bescherming had geboden.
Nu maakte ze kennis met jonge mensen die alle risico’s genomen hadden met het wel weer gaan leven of de leer van Mozes nog steeds de geldende richtlijn voor het leven in Israël was. Daar mocht zij bevrijding uit haar benarde situatie van verwachten. Dat zou de bevrijding van Jeruzalem dichterbij brengen. Want Jeruzalem was nu eenmaal de stad waar die oude richtlijnen voor de menselijke samenleving bewaard werden. Waar mensen naar toe kwamen om zich rond die leer te scharen en door met elkaar een maaltijd te delen weer te oefenen in de betekenis van die grondregel: heb uw naaste lief als uzelf. Daarom is de toepassing van de leer zoals Maria en Jozef dat hadden gedaan van belang voor de hele bewoonde wereld. Zij waren niet gebleven bij de plaats die de Keizer had aangewezen maar waren op weg gegaan naar de plaats die God hun geslacht had aangewezen, de akker van Isaï in Bethlehem.
Bevrijding van Jeruzalem betekende voor Hanna dat die leer van Mozes weer tot gelding gebracht zou worden. Daar was die nieuwe koning uit het geslacht van David voor geboren, daar was de gezalfde, de messias, de christus, voor op aarde gekomen. Zo mogen wij ons voegen in dit verhaal. Weer oog en oor krijgen voor de weduwe, zorgen voor mensen die lang afhankelijk zijn van hulp en bijstand, zorgen dat mensen weer zelf verder kunnen.
Wij staan aan het begin van een nieuw jaar. En het spreekwoord daarbij zegt dat de weg naar de hel is geplaveid met goede voornemens. Mischien kan ons Jesaja daarbij helpen. Het gaat niet om voornemens maar om nu een nieuwe jas aan te trekken. Om ons te weren tegen de kou tussen de mensen van vandaag, maar ook om te laten zien dat liefde, gerechtigheid en zorg voor elkaar weer warmte op aarde kan brengen.
Wij mogen er voor zorgen dat de grondregel van Heb-Uw-Naaste-Lief-Als-Uzelf weer in het middelpunt van de wereld komt te staan. Zodat iedereen er bescherming van kan genieten. Daar mogen wij vandaag weer mee beginnen en dat mogen we weer een heel jaar volhouden.
Amen
Geef een reactie