Feeds:
Berichten
Reacties

Archive for december, 2017

Lezen:  Jesaja 61:10-62:3

              Lucas 2: 33-40

Gemeente,

Toen ik nog jong was, een jaar of 10, gingen we altijd met Pasen van Den Helder naar Alkmaar. Daar gingen we nieuwe kleren kopen want met Pasen moesten we op ons best er uit zien. Dat het aantrekken van nieuwe kleren ook een Bijbels gegeven is ontging ons. Maar Jesaja roept ons op ons nieuw te laten kleden door de God van Israël. Niet alleen het kleed van de bevrijding maar ook de mantel van gerechtigheid. En dan niet alleen. Niet alleen het volk dat het wel gelooft. Maar iedereen, alle volken.

Want zeg nu zelf, brengt al die oorlog en ellende iets goeds voort? Bomaanslagen, vergeldingen, opnieuw troepen zenden, terroristen bestrijden, aktie en tegenaktie. Mischien dat je met alle volken samen, in het kader van de Verenigde Naties, ooit nog ergens iets goeds kan voortbrengen. Maar dan moet je het wel echt samen doen. Zolang de een zich beter vindt dan de ander wordt het niks, blijft het oorlog en ellende en aktie en tegenaktie.

Sion is de berg waar de leer van Mozes, dat van heb je naaste lief als jezelf, werd bewaard. Sion is de Heilige Berg waar je tegenop kunt zien, maar waar ook je hulp vandaan kan komen. En vanwege het bestaan van die leer, vanwege het geloof in de macht van de Liefde die daar vanuit gaat kun je niet zwijgen als er onrecht geschied. Als mensen geen recht wordt gedaan moet en zal dat aan het licht komen. Want het licht van de gerechtigheid komt van de fakkel van de redding. Dat is het visioen dat de profeet hier schetst. En hij schetst het temidden van de ballingschap.

Op de berg Sion zoals hij die had gekend groeit onkruid. Jeruzalem, dat om die berg heen was gebouwd ligt in puin en de bevolking is weggevoerd. De grote mogendheden met hun afgoden, met hun glitter en praal, regeerden over de aarde. De ballingen in Babel konden niet anders dan de verhalen van het verleden opschrijven. De verhalen over de uittocht uit Egypte, de tocht door de woestijn, de ontdekking dat goden van goud, met eigen handen gemaakt, niks te betekenen hadden, maar dat de God die meetrok en Liefde als opdracht had de kans op leven betekende. Die verhalen gaven weer moed. Want als die God op die manier met je meetrekt, trekt die God dan ook niet in ballingschap met je mee? Zal uiteindelijk de Liefde voor je naaste, ja zelfs de liefde voor je vijanden, uiteindelijk niet tot de vrijheid en terugkeer naar Jeruzalem leiden?

Dan zal die verwoeste stad weer tot bloei komen. Dan zal het land weer vrucht dragen. Niet door offers en aanbidding zoals de Heidenen geloofden, maar door Liefde tussen mensen. Dan zien niet alleen de volken de vrucht van het gaan met die God, maar ze sluiten zich er zelf ook bij aan. In het hart van alle volken staan dan de richtlijnen van eerlijk delen, de leer van houden van je naaste als van jezelf. Dan is er nog maar één Heer op de wereld, dan is er niemand die zich meer acht dan een ander. Het mooiste van dit visioen is dat het al lang begonnen is en wij ons er vandaag nog bij aan kunnen sluiten. Gemakkelijk als het aantrekken van een nieuwe jas.

Er ligt nog al een tijd tussen de terugkeer uit de ballingschap waar Jesaja over spreekt en de geboorte van een kind op de akker van het geslacht van David in Bethlehem. Maar de beweging van Jezus van Nazareth is niet zomaar uit de lucht komen vallen. Al in de dagen dat hij geboren werd waren er velen in Israël die de komst van een bevrijder verwachten. Er waren dan ook al de nodige opstandjes geweest en er liepen regelmatig mensen rond die zich uitgaven voor de beloofde messias. Mensen met gelijke verwachtingen en overtuigingen zochten elkaar ook op.

Uit opgravingen na de Tweede Wereldoorlog weten we ook dat mensen de bestaande samenleving verlieten en in de woestijn in communes gingen wonen. Ook over Johannes de Doper vertelde Lucas al eerder dat hij in de woestijn ging wonen. Over Simeon en Hanna, waar we vandaag over lezen, wordt juist uitdrukkelijk verteld dat ze in de Tempel in Jeruzalem verbleven. Dat is de plaats waar zij de messias verwachten en zij herkennen in het kind, dat op de akker van David in Bethlehem geboren was, de beloofde bevrijder van Israël.

Daarom ook vertelde Hanna aan allen die uitzagen naar de bevrijding van Jeruzalem over dit kind. Over die Hanna weten we verder niet zoveel. Ze was uit de stam van de gezegenden, dat betekent Aser, één van de tien stammen die na de ballingschap als zodanig niet meer was teruggekeerd, ze was de dochter van het gelaat van God, want dat betekent de naam Fanuël, haar eigen naam betekent genade. Ze was profetes en weduwe van beroep. Dat laatste klinkt hard maar de vermelding van haar leeftijd en haar naar verhouding korte huwelijk staan er niet voor niets.

De familie van haar man had voor haar moeten zorgen, daar had een man gevonden moeten worden die haar had willen trouwen. In de oude boeken van Mozes staat precies hoe ze dat hadden moeten doen. Het verhaal van Ruth, de grootmoeder van David, zou een goed voorbeeldverhaal geweest kunnen zijn. Maar in een paar woorden weet Lucas ons te vertellen dat die verhalen voor die familie niets te betekenen hadden gehad en dat de leer van Mozes haar in elk geval geen bescherming had geboden.

Nu maakte ze kennis met jonge mensen die alle risico’s genomen hadden met het wel weer gaan leven of de leer van Mozes nog steeds de geldende richtlijn voor het leven in Israël was. Daar mocht zij bevrijding uit haar benarde situatie van verwachten. Dat zou de bevrijding van Jeruzalem dichterbij brengen. Want Jeruzalem was nu eenmaal de stad waar die oude richtlijnen voor de menselijke samenleving bewaard werden. Waar mensen naar toe kwamen om zich rond die leer te scharen en door met elkaar een maaltijd te delen weer te oefenen in de betekenis van die grondregel: heb uw naaste lief als uzelf. Daarom is de toepassing van de leer zoals Maria en Jozef dat hadden gedaan van belang voor de hele bewoonde wereld. Zij waren niet gebleven bij de plaats die de Keizer had aangewezen maar waren op weg gegaan naar de plaats die God hun geslacht had aangewezen, de akker van Isaï in Bethlehem.

Bevrijding van Jeruzalem betekende voor Hanna dat die leer van Mozes weer tot gelding gebracht zou worden. Daar was die nieuwe koning uit het geslacht van David voor geboren, daar was de gezalfde, de messias, de christus, voor op aarde gekomen. Zo mogen wij ons voegen in dit verhaal. Weer oog en oor krijgen voor de weduwe, zorgen voor mensen die lang afhankelijk zijn van hulp en bijstand, zorgen dat mensen weer zelf verder kunnen.

Wij staan aan het begin van een nieuw jaar. En het spreekwoord daarbij zegt dat de weg naar de hel is geplaveid met goede voornemens. Mischien kan ons Jesaja daarbij helpen. Het gaat niet om voornemens maar om nu een nieuwe jas aan te trekken. Om ons te weren tegen de kou tussen de mensen van vandaag, maar ook om te laten zien dat liefde, gerechtigheid en zorg voor elkaar weer warmte op aarde kan brengen.

Wij mogen er voor zorgen dat de grondregel van Heb-Uw-Naaste-Lief-Als-Uzelf weer in het middelpunt van de wereld komt te staan. Zodat iedereen er bescherming van kan genieten. Daar mogen wij vandaag weer mee beginnen en dat mogen we weer een heel jaar volhouden.

Amen

Advertentie

Read Full Post »

Lezen: 2 Samuël 7: 4-16

             Lucas 1: 26-38

Gemeente,

Voor gelovigen is het hedendaags kerstfeest soms een irritant gebeuren. In de jaren 60 van de vorige eeuw schreef dominee Buskes er al een boekje over met de titel de zin en de onzin van het kerstfeest. Je krijgt soms de indruk dat het hele kerstfeest is verworden tot een slaapliedje, zo van slaap kindje slaap, daar buiten loopt een schaap, een schaap met witte voetjes, die drinkt z’n melk zo zoetjes. De herdertjes liggen immers bij nachte de wacht te houden en de engeltjes zweven door het luchtruim al zingend, zoet en wonderklaar. We moeten soms hard wakker geschud worden willen we nog de scherpe kantjes van het feest herkennen. Zijn wieg was een kribbe, een voederbak voor de schapen, en zijn troon was een kruis.

Van ver buiten onze goed verwarmde kerken klinkt het verhaal dat we vanmorgen lazen uit het Evangelie nog scherper. Paul Verhoeven schrijft in zijn boek over Jezus er van overtuigd te zijn dat Maria was verkracht door een Romeinse soldaat. In de Koran staat een heel hoofdstuk over Maria en haar kind. Daar komt de engel Gabriel op bezoek in de gestalte van een hele mooie man en samen gaan zij een grot in om zich te onderwerpen aan de wil van God. Zelf zal Maria een loflied aanheffen en zingen over de machtigen die van de troon gestoten worden volgens het verhaal van Lucas.

David heeft weet van de scherpe kantjes van het leven. Hij wil wel een Tempel bouwen voor zijn God, een definitieve woonplaats maar dat gaat zo maar niet. Ook David moet weten dat terwijl hij overal heeft rondgetrokken, in het veld bij de schapen, aan het hof bij Saul, in de woestijn van Zif waar hij Saul had kunnen doden, in het land van de Filistijnen waar hij een stad had gekregen, steeds de God van Israel bij hem was geweest. De richtlijnen voor de menselijke samenleving in een tent in de hoofdstad, laten ook zien hoe vluchtig de aanwezigheid van die richtlijnen kunnen zijn.

Voor je het weet zijn ze vastgelegd in wetten en regels waar mensen zich aan moeten onderwerpen in plaats van door bevrijd te worden. Pas als er een Koningshuis is naar Gods hart dan kan er een centrum ontstaan waar God ontmoet kan worden, waar met de armen, de familie, de levieten, de vreemdelingen maaltijd kan worden gehouden als een offer aan de God van Israël. De belofte dat het huis van David, dat huis naar Gods hart, eeuwig zal bestaan is voor Christenen vervult in Davids Zoon, Jezus van Nazareth die, zoals Paulus het uitdrukte, zijn Tempel bouwde in de harten van de gelovigen en daar de richtlijnen voor de menselijke samenleving in beitelde.

Maria hoefde niet te blijven zitten bij de scherpe kantjes die haar zwangerschap in de samenleving zou veroorzaken. Nadat Elisabeth haar zwangerschap vijf maanden verborgen had gehouden, spotten met een oude vrouw die zwanger is doet zeer nietwaar, werd de zwangerschap van Elisabeth toch aan Maria bekend gemaakt. Maria woonde in Nazareth in Galilea. Dat is zo bekend dat we er overheen lezen. Voor de eerste lezers van het Evangelie van Lucas zal er onwillekeurig een glimlach om de mond gespeeld hebben. Galilea stond in Israël als het land van de heidenen bekend. Voor de inwoners van Judea en vooral Jeruzalem woonden daar boerenpummels die nauwelijks besef hadden van de geweldige gewichtige leer van de boeken van Mozes, de boeken van de profeten en de geschriften die samen de Hebreeuwse Bijbel vormden. En dat Nazareth? Eigenlijk betekent het iets als “struikgewas.

Die boodschapper van God ging dus naar een Joods meisje, die verloofd was met een afstammeling van koning David, en die vond hij in het struikgewas in het land van de Heidenen. En op dat punt, zo ongeveer het minste vlekje dat je je in Israël kunt voorstellen daar wordt een geweldige belofte gedaan. Dat meisje, ongetrouwd nog, zal zwanger worden en haar zoon zal de beloofde bevrijder van Israël worden en op de troon van Koning David plaatsnemen. Nooit meer zal Israël een andere koning nodig hebben. En op de vanzelfsprekende vraag hoe dat allemaal wel niet moet als je niet getrouwd bent is het antwoord eigenlijk dat ook Elisabeth zwanger is. De Geest van God, de Liefde zelf, zal zorgen dat het gebeurd.

Lees hier nu niet de flauwekul over maagdelijke geboorte en zo. Die wordt hier niet verteld en staat ook niet elders in de Bijbel. Een verkeerde vertaling van Jesaja in het Grieks heeft ons ooit op dat onzalige spoor gezet. Want Maria verheffen tot iets als een koningin van de hemel is nu eenmaal het tegendeel van wat ons verteld wordt. Ons wordt verteld dat het meest onaanzienlijke meisje uit Israël, uit het meest onaanzienlijke dorpje dat ligt in het meest onaanzienlijke deel van Israël de moeder zal worden van de grootste Koning van Israël uit de geschiedenis en de toekomst.

Niemand onder ons is zo min in aanzien als Maria was, niemand leeft in een zo onaanzienlijk dorpje in een deel van het land dat zo geminacht wordt. Wij kunnen samen opstaan tegen het onrecht dat de wereld beheerst. Wij kunnen met het vrede op aarde van het kerstfeest de oorlogen in de wereld aan de kaak stellen, de oorlogen als in Syrië, Mali en al die landen waar telkens weer geweld tussen mensen oplaait. Juist als we onze naaste liefhebben als onszelf, als we oog durven hebben voor de minsten zal het ons lukken.

Dan zal de aarde veranderen, dan zal die zoon van Maria niet alleen de Koning zijn van Israël maar werkelijk de Heer van de wereld. Maar dan moeten we vandaag beginnen die Heer ook echt als Heer te erkennen. Morgen wordt dat verhaal van de geboorte verteld, het verhaal van de komst van de Vredevorst, de wonderbare raadsman en zo. Aan ons om er voor te zorgen dat dat verhaal niet al op Tweede Kerstdag is uitverteld maar dat het wordt door verteld tot aan de einden der aarde.

Amen

Read Full Post »

Lezen: Jesaja 40: 1-11

             Johannes 1: 19-28

Gemeente

We hoorden vandaag het verhaal van een onbekende profeet voorlezen, misschien zelfs van een hele school profeten. Dat verhaal staat in het boek dat we kennen als het boek van de profeet Jesaja maar wie de Hebreeuwse tekst goed kan lezen komt tot de ontdekking dat zijn verhaal niet van dezelfde schrijver kan zijn als het eerste deel van het boek van de profeet Jesaja. Deze onbekende profeet, wordt dan ook de tweede Jesaja, of deutero Jesaja genoemd, en de laatste wetenschappelijke onderzoeken wijzen er op dat een school waar profeten samen het verhaal vertelden en opschreven meer aannemelijk is.

Zo werd het boek van de profeet Jesaja beleefd als het boek van de hoop op bevrijding, zo wordt dat boek tot op de dag van vandaag gelezen. De tekst van het gedeelte van vandaag is gebruikt voor één van de meest populaire gedeelten uit de compositie Messiah van Händel. Het magistrale werk over de bevrijder die het volk terug zou voeren naar het beloofde land en de hele aarde zou bevrijden van alle uitbuiting, leed en ellende. Bergen en dalen zullen daarvoor verdwijnen, een tocht door de woestijn wordt dan een feestelijke reis die je zingend af kunt leggen.

Deze tweede Jesaja, zo zullen wij die school maar noemen, zat met een groot probleem. De God van Israël had verloren van de goden van Babel. Zo was het geloof van de volken in die dagen, naast de oorlog tussen mensen voerden de goden van de mensen oorlog. De oppergod van Babel, Marduk, had in de oorlog tussen Juda en Babel duidelijk gewonnen want zelfs het zilver van de Tempel in Jeruzalem was naar Babel overgebracht, samen met het volk.

Die Marduk moest wel een hele sterke God zijn want toen koning Nabonid van Babel zich afwendde van de godsdienst van Marduk en de maangodin Sin ging aanhangen verzwakte het rijk van Babel en kon het worden veroverd door Cyrus van Perzië. De priesters van Marduk openden de poorten van Babel voor de veroveraar.

Cyrus besloot vrijwel direct de Joden terug te laten keren naar hun eigen land en gaf hen toestemming hun eigen God te gaan aanbidden en hun Tempel te herbouwen. Ze mochten zelfs het tempelzilver meenemen. Deutero Jesaja noemde Cyrus daarom Messias, de verwachtte bevrijder van Israël. Voor deutero Jesaja bestaan de andere goden van de volken gewoon niet. Het is de God van Israël die alle machten en krachten van de wereld te boven gaat. Daarom vertegenwoordigen de teruggekeerde ballingen juist die God, een God waar je op kunt bouwen, die niet laat varen het werk dat ooit werd begonnen. Zelfs de heidense Koning Cyrus werd een werktuig in de hand van die God.

De eredienst van die God kon nu weer beginnen. En wat was de eredienst van die God dan wel? Daar draait het natuurlijk om. Dat was niet een mooie tempel met een prachtig beeld, veel priesters en veel offers. Dat was een Tempel waar het verbond met die God werd bewaard en gevierd. Dat verbond dat draaide om je naaste liefhebben als jezelf, daarmee heb je die God lief boven alles. Dat was wat die Priesters uitdroegen, zij spraken ook recht tussen de mensen en zorgden daarmee voor rechtvaardigheid. Zij zorgden er ook voor dat die offers werden gedeeld, met de armen en met de vreemdelingen. Daarom begint dit verhaal van deutero Jesaja met een feestelijke optocht. God gaat voorop en de hele wereld loopt er achteraan, achter de God van vrede en gerechtigheid, als de Liefde weer gaat regeren op aarde.

Maar de vrede was van korte duur, het land Israël werd eerst bezet door de Grieken en werd geregeerd door een uiterst wrede Koning die zelfs een beeld van Zeus in de Tempel liet plaatsen. Hij werd verdreven door de Romeinen die net deden of het land weer een soort zelfstandigheid had door zelf Koningen op de troon te zetten die werden geholpen bij het regeren door Romeinse soldaten en die er op toe moesten zien dat de mensen belasting betaalden aan de Keizer in Rome. Opnieuw moest het volk haar positie tegenover de God van Israël bepalen, werd die God geheel verlaten, of was er een andere manier van aanbidden.

De door de Romeinse Keizer benoemde Koning had in Jeruzalem de Tempel laten herbouwen, een prachtig bouwwerk was het geworden, waar deftige priesters en hun aanhang de offers inden die gelovige Israëlieten lieten brengen. Vlak voor de dood van die Koning was Jezus van Nazareth geboren en als wij kennis maken met de pogingen van het volk een andere verhouding met de God van Israël te vinden horen we eerst het verhaal over Johannes, de profeet uit de woestijn, het is 30 jaar na die geboorte.

Maar wie was die Johannes eigenlijk? Trouwe Bijbellezers weten dat die in de woestijn woonde en sprinkhanen at. Hij riep op om de weg te bereiden voor de bevrijder van Israël. Een oproep die heel erg veel leek op de oproep van Jesaja om het bevel van Keizer Cyrus te volgen en terug naar Jeruzalem te keren om daar de stad en de Tempel te herbouwen.

Johannes riep de mensen op om op een andere manier dan ze gewend waren de God van Israël te eren. Volgens de Evangelist Lucas riep hij op om als je twee mantels had er één weg te geven aan wie er geen had. Wij kennen dat beeld uit de bergrede die Matteüs beschreven heeft, maar het was kennelijk een zeer oud gezegde binnen de christelijke gemeente.

De kenners van de Bijbel uit zijn tijd gingen toch eens vragen wat Johannes nou eigenlijk van zichzelf vond, hoe zag hij zichzelf in de geschiedenis? Hij riep net als een profeet vroeger het volk op om opnieuw de samenleving in te richten zoals God dat aan het volk in de woestijn na de bevrijding uit Egypte had onderwezen.

Ooit waren ze immers uit de woestijn gekomen het land van melk en honing in. Maar Johannes was in elk geval niet de reïncarnatie van de profeet Jesaja en ook niet van Elia, die ook nog een tijdje in de woestijn had gewoond. Johannes doopte met water, hij riep de mensen op hun oude leven af te wassen en opnieuw te beginnen, als voorbereiding op een leven met Jezus. Die doop was een reinigingsritueel. Het was ook onderdeel van de procedure die Heidenen moesten ondergaan als ze Jood wilden worden. Johannes vroeg dus eigenlijk of alle Joden weer Israëlieten wilden worden, volgers van de God van Israël.

Johannes stelde zich daarmee wel zeer uitdrukkelijk in de traditie van de profeten die hadden geroepen dat God geen offers wilde maar gerechtigheid. En voor de mensen die van de dienst in de Tempel leefden, de levieten en de priesters, was dat een gevaarlijke boodschap. Daar ging je broodwinning. Johannes wees op Jezus die na hem zou komen en het volk zou bevrijden.

De profeet Jesaja had het ooit eens gehad over een tafel vol met drank en uitgelezen spijzen die gratis klaar gemaakt was voor iedereen die mee wilde doen. Gewone mensen in Nederland dromen zich een keer per jaar ook zo’n tafel, dat doen ze met kerst. In de donkerste dagen van het jaar begint een nieuw leven.

Vandaag beginnen veel mensen al de boodschappen te doen en in de Geest van Jezus delen we ook met elkaar. De voedselbanken lopen over, van armen die ze hard nodig hebben en gelovigen uit de kerken die zondag na zondag voedsel inzamelen. Zwervers krijgen soms meer maaltijden aangeboden voor kerstavond dan ze op kunnen. Daklozen vroegen zelfs een keer om de feestmaaltijden maar in januari te organiseren. In elk geval moeten we oefenen om ook in januari gul te geven.

Het oude leven afleggen betekent wel ook echt met het nieuwe beginnen. Johannes kwam eerst en Jezus kwam daarna. We vieren het zo dat het verhaal van Jezus op Eerste Kerstdag begint, maar het moet niet op Tweede Kerstdag al uitverteld zijn.

Want het verhaal loopt uit op een hele nieuwe aarde. Een aarde die zo mooi zal zijn dat God zelf op deze aarde zou willen wonen. De Evangelisten vertellen dat heel het volk zich door Johannes liet dopen. Toen Jezus afscheid nam gaf hij volgens Matteüs zijn leerlingen de opdracht alle mensen op aarde te dopen, totdat de aarde voltooid zal zijn. Dan zal de dood op aarde niet meer heersen. Dan zal zelfs de zee haar doden teruggeven. Tot die dag mogen we meewerken aan de Weg van de God van Israël, zoals Johannes riep en Jezus ons voorleefde, tot de aarde voltooid zal zijn,

Amen

Read Full Post »