lezen: Jesaja 51: 1-6
Matteüs 16: 21-27
Gemeente
De grenzen over wat goed is en wat slecht is worden vandaag schijnbaar scherp getrokken. We moeten alles kunnen zeggen, maar echt alles brengt soms verwarring, in de Bijbel heet die verwarring dan diabolos, vertaald als Satan of Duivel. En verwarrend zijn de verhalen uit de Bijbel soms. Die diabolos is geen persoon waar we in moeten geloven, die verwarring is een gevolg van ons handelen. In de lezingen van vandaag veranderd Simon van een rots, een Petrus, in een verwarrer, een diabolos, een Satan. Voor sommigen die nauwkeurig de Bijbel lezen is ook Jesaja een profeet die verwarring brengt.
Want wie zingt er nu over een oord van vreugde en gejuich als je meest geliefde stad veranderd is in een ruïne. Als er niets over is dan puinhopen. En dan niet zo maar een stad, een stad als alle andere waar jij toevallig van houdt, maar de stad van de berg Sion, waar de Tempel is gebouwd, waar de Thora van God, werd bewaard. Het is Jesaja de profeet die dat doet. In de Heidense manier van geloven had de God van Israël verloren, was zijn macht op aarde uitgeteld. Zijn volk was weer in Ur der Chaldeeën onder de hoede van de goden van Babel.
Maar Jesaja begint het verhaal van Israël weer opnieuw te vertellen. Over Abram en Sarai, die Abraham en Sara werden onder de terebinten van Mamré, die pas op hoge leeftijd begonnen met het stichten van het volk dat uit zou groeien tot het volk Israël.
De verwarring slaat toe. Het is dus niet over? Het kan opnieuw beginnen? De hulp van God die nodig is voor de bevrijding uit de ballingschap is nabij? Jesaja hoeft de verhalen niet te vertellen, als de Thora uitgegaan is van de God van Israël dan ging daar ook de bevrijding uit de slavernij van Egypte aan vooraf. Zou de God van Israël opnieuw beginnen? En dan begint er vast iemand een Psalm te zingen, die Psalm waarmee we onze kerkdiensten zo vaak beginnen, Hij laat nooit varen het werk dat zijn hand begon.
Het is de herinnering aan het Jeruzalem van voor de verwoesting en de invloed van de Thora die maakt dat je je met Jesaja toch, door alle verwoesting en ellende heen, toch vrolijk kan voelen. Want niet de vijand die de verwoesting veroorzaakte is de baas, niet die vijand is de Heer van de wereld, niet hij is jouw Heer, maar de Heer waar de Thora van uitging is de baas. En die Thora was immers de Liefde, en die Heer was immers de Liefde. En uiteindelijk overwint de Liefde. Daar is je hele leven op ingesteld. Daar richt je je daden op, daar vertrouw je op, dag in dag uit. Die overtuiging, die houding maakt dat je niet bang hoeft te zijn voor de hoon van mensen, dat je je niet hoeft te storen aan hun spot.
Want is het verzet tegen bijvoorbeeld het haat zaaien tegen de Islam en haar aanhangers niet ingegeven door de Liefde voor mensen en het verlangen naar een samenleving waaraan iedereen mee kan doen, zonder angst, zonder zich ingeperkt te hoeven voelen, zonder dat iemand cultuur of eigen overtuiging hoeft op te geven. Mensen die tegen het haat zaaien zijn willen een vreedzame samenleving. Niet alleen hier maar overal in de wereld. En dan slaat de verwarring weer toe.
Want moeten wij nu ook de broeders van de Islamitische staat liefhebben? Die vrouwen als gebruiksvoorwerp beschouwen, van wie wordt gezegd dat ze de vrouwen van hun vijanden verkopen als vee, en iedereen die hun geloof niet wil delen doden? In onze geschiedenis was het Karel de Grote die het Christendom zo bracht aan de Germanen, wie zich niet wilde laten dopen werd gedood, we zijn Keizer Karel toch de Grote blijven noemen en misschien dat de Islamitische Staat IS er voor nodig was om onze houding tegenover de kerstening van ons land te herzien.
Want ons is de vrede van God voorgehouden. Jesaja zal een Heidense koning, koning Cyrus begroeten als Messias als die de Judeeërs, de ballingen, opdracht geeft Jeruzalem en haar Tempel weer op te bouwen, daar komt geen geweld aan te pas. Jeruzalem zal dan een oord zijn van vreugde en gejuich.
Ook Jezus van Nazareth hield zijn leerlingen een Koninkrijk van recht en vrede voor, ook dat zou een oord zijn van vreugde en gejuich. Maar net als in de dagen van Jesaja was er in de wereld van Jezus van Nazareth geen spoor te bekennen van de komst van een dergelijk Koninkrijk. Integendeel, het volk Israël leed onder een wrede bezetting waar ook de uitoefening van de godsdienst voortdurend bedreigd werd. Zware belastingen, het kopgeld, maakten de armen steeds armer, de tol die onderweg geheven werd remde de handel af. In een dergelijke samenleving reisde Jezus met zijn leerlingen rond, iedereen trok achter hem aan staat er dan.
Simon de zoon van Jonas had een bijnaam. Jona betekende duif en boodschapper, maar was de zoon van de duif ook zo zachtmoedig?. Simon was visser dus sterk, hij was rechtlijnig, zoals vissers ook vandaag de dag nog rechtlijnig kunnen zijn. Zijn bijnaam was dan ook rots, Petrus. Maar de combinatie van rechtlijnig en godsdienst brengt splitsingen en wonderlijke ideeën. Die hoeven overigens niet altijd verkeerd te zijn maar je moet wel oppassen. In het stuk dat we vanmorgen hebben gelezen heeft onze Simon Petrus het ineens door. Die Jezus van Nazareth met zijn onvoorwaardelijke liefde voor de mensen en zijn boodschap van heb je naaste lief als jezelf die kan de hele wereld bevrijden. Zo zal de God van de Thora, zijn zoon gezien willen hebben.
Die zoon lijkt het meest van ons allemaal op God, die God immers zag dat het goed was. Als je op die manier met elkaar omgaat heeft ook de dood geen invloed meer op je beslissingen en kan die de gemeenschap die je vormt niet meer omverwerpen. Dat is nauwelijks te geloven en Simon, bijgenaamd Petrus, zal dat geloof ook niet lang volhouden, ook daar gaan we nog van kunnen leren
In die nieuwe wereld past dus geen geweld. Het gebod van Gij zult niet doden is niet een gebod voor een individu, al zullen we ons er ook individueel aan moeten houden, maar is een gebod voor een volk. Als er al strijd werd geleverd door het volk in de Woestijn was dat een strijd als instrument voor de God van Israël. Daarom hief Mozes zijn handen omhoog tijdens de strijd en als hij ze liet zakken dan verzwakte het leger van Israël.
Jezus probeerde zijn leerlingen duidelijk te maken dat hij zou moeten lijden. Dat bracht in elk geval Petrus in verwarring. Dat toch nooit. Een geweldige leraar, de zoon van de allerhoogste God, lever je toch niet over aan de Heidenen om te lijden en gedood te worden? God en alle engelen zouden dat verhoeden en tot dat leger zou je als volgeling van Jezus willen behoren.
Het is de manier van denken waar we altijd tegenop lopen. Het is de manier van denken van Karel de Grote en van de Islamitische Staat, wie niet voor mij is, is tegen mij en dan citeer je dus gewoon de Bijbel, maar er staat ook dat allen die het zwaard opnemen door het zwaard zullen vergaan. De oorlogen die in de wereld woeden zijn voor ons te groot, we horen ze en we horen hun geruchten want als er een vliegtuig neerstort met onschuldige reizigers dan komt het geluid van de oorlog schrijnend dichtbij.
Maar we hebben schaduwen van die oorlog ook in onze steden en in onze wijken. Daar wonen jongeren die steeds meer uitgesloten raken van onze samenleving, die steeds minder kansen op werk en vooruitgang hebben. De jeugdwerkloosheid is onder allochtone jongeren het allergrootst. En allochtone jongeren zijn jongeren die hier zijn geboren, soms net als hun ouders en alleen hun grootouders werden in de jaren 60 van de vorige eeuw in een ander land geworven om hier het tekort aan arbeidskrachten op te lossen.
Ze krijgen pas een identiteit die meetelt als ze bij extreme of fundamentalistische groepen aansluiting vinden, daar hebben zij gelijk en heeft iedereen anders ongelijk. Maar moeten wij ze dan met geweld begroeten? Ze eindelijk zien staan door de ogen van de mobiele eenheid? Sommige politici proberen ons in verwarring te brengen door voortdurend te wijzen op dat waar we het niet mee eens zijn. Maar met Jezus mogen wij roepen ga van ons verwarrers, geweld is niet en nooit een oplossing voor problemen. We zullen moeten werken aan hun toekomst, hoe moeilijk dat ook is.
Daarom moeten we voortdurend de visioenen van profeten als Jesaja voor ogen houden. Moeten we voortdurend blijven geloven in de belofte van Jezus van Nazareth dat zijn Koninkrijk zal komen. Dat zijn koninkrijk voor het grijpen ligt, dat Koninkrijk waar alle tranen gedroogd zullen zijn, waar de dood niet meer heerst en dat zo mooi zal zijn dat God zelf op deze aarde zal willen wonen. Daarvoor zullen wij het kruis van Jezus achter hem moeten opnemen. Elke dag mogen we dat opnieuw doen, werkend aan de komst van zijn Rijk, ook vandaag, ook de komende week, aarzel dus niet maar sla de hand aan de ploeg.
Amen
Geef een reactie