Lezen : Ezechiël 39: 21-29
Johannes 17: 1-13
Gemeente,
Het succes van de verspreiding van het geloof in Jezus van Nazareth heeft in de eerste eeuwen van onze jaartelling de mensen doen geloven dat het einde van de wereld nabij was. Als iedereen zou geloven dan zou het einde immers echt komen? Dat laatste blijft waar maar we zijn inmiddels tot de ontdekking gekomen dat het einde van de wereld nog ver weg is want het zal nog wel even duren voordat iedereen echt gaat geloven.
Ondertussen vragen steeds meer mensen zich af waar dan toch die God is waar al eeuwen over gesproken wordt. Zeker sinds mensen zijn volk vergast werd in de concentratiekampen van de Nazi’s. het volk dat die God volgens alle gelovigen had uitverkoren om te laten zien wie die God nu wel niet was
Ook op wat wij noemen de Wezenzondag komen die vragen weer boven. Jezus van Nazareth had geleden, was opgestaan, was verschenen aan velen en toen opgevaren ten Hemel. Een verhaal dat in de Bijbel op allerlei manieren wordt verteld. Verhalen die onderling soms zo verschillen dat ze niet eens allemaal historisch waar kunnen zijn. Blijft in elk geval de conclusie dat die volgelingen van Jezus van Nazareth blijven zitten met de opdracht iedereen op de wereld te dopen en ook volgeling van Jezus van Nazareth te maken.
In onze dagen is dat verhaal de wereld wel rond gegaan. Je kunt niet zeggen dat het zonder gevolg is gebleven. In de geschiedenis heeft het veel mensen bevrijdt van onmenselijke omstandigheden maar evenzogoed veel mensen in bittere ellende gestort. Godsdienstoorlogen, gedwongen bekeringen, wrede straffen als verbranding op brandstapels alles hoort bij de uitvoering van dat bevel van Jezus van Nazareth.
En dan lezen we in het boek van Ezechiël, de profeet die met het volk Israël in ballingschap was gegaan. We horen dat Israël zelf schuldig was aan de ballingschap. Hoe zit dat? Was Israël zelf schuldig aan de concentratiekampen? Waren de slaven zelf schuldig aan de slavernij? Waren de protestanten zelf schuldig aan de brandstapels, de Joden zelf schuldig aan hun vervolging die hen vanaf de Middeleeuwen al heeft getroffen?
Ezechiël neemt zelf de schuld voor de ballingschap niet op zich. Hij verkondigd de terugkeer uit de ballingschap, de bevrijding van de slavernij zoals eens het volk uit het slavenhuis van Egypte bevrijdt wordt. Israël had zich afgewend van de God van Israël, het was de Thora vergeten, de roep om de naaste lief te hebben als jezelf. Israël had op eigen houtje bondgenootschappen gesloten met Heidense buurvolken en was oorlog gaan voeren met de grootmachten in de wereld. En wie de Thora vergeet of verwerpt, wie oorlog verkiest boven vrede, wordt schuldig aan de ballingschap.
Zo zijn de slavenhouders schuldig aan de slavernij, zo zijn de nazi’s schuldig aan de holocaust, zo zijn er mensen in ons volk schuldig aan vreemdelingenhaat, zo zijn oorlogshitsers schuldig aan oorlog en dictators schuldig aan onderdrukking en geweld.
De boodschap van Jezus van Nazareth gaat volgens de Evangelist Lucas over de bevrijding van de armen. Van onderdrukking en lijden komt opstanding uit de dood. Dat is wat Jezus van Nazareth ons voorgeleefd heeft en waarom iedereen een totale omkeer in het leven moet maken, door het water van de dood, het doopwater, naar het leven moet opstaan. Dat is vervulling van de Thora, het heb uw naaste lief als uzelf, zozeer lief dat voor geweld en onderdrukking geen plaats meer is.
Johannes vertelt dat Jezus het zelfs over een eeuwig leven heeft gehad. Door de term “het eeuwige leven” te benadrukken suggereren veel predikers dat het leven zoals wij dat kennen na de dood zou doorgaan. Volgens Johannes, in dit gedeelte wel heel duidelijk, gaat het bij het eeuwige leven niet om een leven na de dood maar om leven alsof je eeuwig leeft.
Jezus van Nazareth heeft laten zien dat de liefde zoals die van God komt en doorgegeven kan worden als onvoorwaardelijke en onophoudelijke liefde voor de naaste ook door de dood heen blijft gaan. Nu hij zijn volgelingen dat heeft doorgegeven en daarmee de band tussen God en elk van hen tot stand heeft gebracht kan hij opgenomen worden tot de Vader. De adem van God keert weer tot waar die vandaan kwam toen de mens werd geschapen staat er in het begin van de Bijbel. Op die manier werden wij reeds gekend voordat wij werden geboren en al het goede dat we doen kregen we van de Algoede, van God, al het kwade dat wij doen doen wij zonder God, goddeloos dus.
Waarom hebben wij die God dan nodig wordt er vaak gevraagd. We kunnen het goede toch ook doen zonder die God? Of dat echt kan weten we niet. Machtigen en rijken doen het in elk geval niet uit zichzelf. Rijken willen rijker worden, als het moet ten koste van de armen, en machtigen willen machtiger worden omwille van de macht zelf. Democratie wordt zelfs een georganiseerd wantrouwen genoemd omdat je machthebbers nu eenmaal nooit blijvend kunt vertrouwen.
Kennelijk hebben we een stem nodig die ons tegenspreekt. Een stem die ons dag in dag uit wijst op de weg van de Liefde die wij hebben te gaan. Een weg die we elke dag opnieuw moeten inslaan, ja zelfs vele malen per dag moeten we de afslag naar die weg opnieuw nemen. En niet alleen ieder van ons moet die weg nemen maar we moeten er ook nog voor zorgen dat we allemaal die weg van de onvoorwaardelijke liefde nemen. Daar gaat het verhaal van Israel en daar gaat het verhaal van Jezus van Nazareth over.
Dat Jezus naar de hemel is gegaan, of terug naar God zoals het hier staat, maakt dus niet dat het ver weg is komen te liggen, maar het is nu voor ons zelf. Het verhaal is verteld, het leven voorgeleefd, de liefde betracht tot door de dood heen, en nu kunnen we het zelf. Zonder angst, niet voor de machtigen en rijken, niet voor vreemdelingen, zeker niet voor spoken of kwade machten. Want niets kan ons deren op de Weg van Jezus van Nazareth, niets houdt ons tegen en niets houd die weg tegen de afgelopen eeuwen, sinds het begin van de aarde.
We mogen blij zijn dat Jezus niet meer bij ons is. Het verhaal suggereert zelfs dat we blij mogen zijn met het handelen van Judas, want zonder Judas had hij niet geleden en was hij dus ook niet opgestaan. Jezus vertelt zijn Vader dat hij naar hem toe gaat opdat zijn leerlingen vervuld worden van vreugde. Gelovigen, ook uit onze dagen, begrijpen dat. Er is geen grotere vreugde dan de vreugde van iemand die eten kreeg toen er honger was, die te drinken kreeg toen er dorst was, de troost kreeg toen er droefheid was, die bezocht werd toen die in de gevangenis zat. Jezus opvaren geeft ons de opdracht, maar ook de vrijheid om die vreugde mee te maken. Dat is leven in eeuwigheid, de dood stuurt ons niet, maar de nieuwe hemel en de nieuwe aarde die ons zijn beloofd, die sturen ons, tot hij terug komt van bij de Vader.
Amen
Geef een reactie