Lezen: Jesaja 41: 17-20
Johannes 16: 16-24
Gemeente,
De Bijbel begint met chaos. De aarde nu was woest en ledig en de Geest van God zweefde over de wateren. Woest en ledig, wohoe ta bohoe in het Hebreeuws. In het boek Genesis volgt dan het lied van de Schepping, het was avond geweest en het was ochtend geweest de eerste dag en dat zes maal, dan zijn er mensen en rustte God en zag God dat het goed was. Maar is de Schepping dan voltooid? Is de chaos voorbij? Wie om zich heen kijkt in de wereld krijgt toch een ander idee.
We horen van oorlogen tussen landen en tussen groepen mensen in hetzelfde land. We zien de vluchtelingen in ons land opduiken en nog deze week hoorden we dat niemand weet waarom ineens al die mensen uit Eritrea naar ons land gekomen zijn, er is daar natuurlijk wel een dictatuur en de mensenrechten zijn er onbekend bij de machthebbers, van democratie is al helemaal geen sprake en het land is ook nog een arme woestijn. Maar veel is er niet over bekend, wij bekommeren ons niet echt om landen als Eritrea, wij hebben bezuinigd op ontwikkelingssamenwerking en helpen alleen landen waarmee we handel kunnen drijven.
Dat betekent dat dit soort rampen ons plotseling kunnen overkomen. Ineens slaan er tientallen bootjes om op de Middellandse zee en verdrinken er honderden mensen. De machten en krachten in deze wereld trekken zich van gewone mensen niks aan, gewone mensen zijn een speelbal voor de machten en krachten in deze wereld. Arme mensen vergaan van de dorst en of ze te drinken krijgen moeten ze maar afwachten. Daar begint de lezing uit het boek Jesaja vanmorgen mee. Het volk Israël hoorde bij die arme mensen, ze waren immers door de machtige volken van de wereld in ballingschap gevoerd, speelbal geworden van de machten en krachten in de wereld.
Zoals dat volk van Israël tussen de volken, kunnen gewone mensen zich ook wel eens voelen. Opgenomen in een massa, maar toch alleen, overgeleverd aan machten die je niet kunt sturen en die onverwacht jou in een greep nemen. De mensen die in ballingschap waren geweest, wier ouders onverwacht werden weggevoerd uit het beloofde land, voelden zich ook zo. Plotseling mochten ze van de nieuwe koning Cyrus terug naar dat land waar altijd alleen van gedroomd was. Maar waren ze daar wel welkom, en zouden andere volken niet jaloers worden en hun vestiging willen verhinderen? Vragen die gezien de politieke en maatschappelijke situatie van de tijd op het einde van de ballingschap zeker reëel waren.
Net zoals onze vragen over de toekomst van onze werkgelegenheid. Het zal met de economie vast wel weer beter gaan. Maar waar moet je je nu voor herscholen? Welke schoolkeuzes maak je voor je kinderen? En worden aan de top van de banken en bedrijven niet weer dezelfde soort mensen benoemd die straks dezelfde soort fouten gaan maken? Wij hebben er niets bij in te brengen en worden er ook niet over geraadpleegd.
De profeet had mooi praten, God zou wel helpen, zelfs een scherpe dorssnede van het volk maken zodat van al die machtige volken het kaf van het koren gescheiden kon worden. Machtigen groot als bergen zouden dan vermalen kunnen worden. Bij ons lijkt het er nog niet echt op. Wij voelen ons eerder als die armen en behoeftigen die water zoeken maar niets vinden, als het gaat om invloed op de gang van zaken verdrogen onze tongen van dorst.
Toch is het recept van de profeet misschien zo gek nog niet. Hij heeft het immers over de God van Israël. En als die God het volk oproept dan gaat het altijd om het vervullen van de Thora, van je naaste lief hebben als jezelf. Dan gaat de boer weer ploegen, dan wordt er weer gezaaid en gaat het vee het veld in dan worden er weer bomen geplant, mirte en olijf, dan bloeien bij ons de klaprozen. Als we daar de gewone mensen uit onze omgeving rond zouden kunnen organiseren. Dan kunnen we de nieuw benoemde leiders van banken en bedrijven aanspreken op de zorg die ze hebben voor de armen en behoeftigen.
De oorlog en het lijden in de wereld, die de wereld maken tot een plaats van verwarring en chaos, brengen ook ons vaak in verwarring. Als we het goede willen doen en niet dan het goede, wat is dan het goede en hoe weten we dat? Ons eigen lot maakt ons niet uit, zelfs al zouden we zelf moeten lijden dan weten we dat we de gerechtigheid nastreven. Maar de oorlog is er niet verder door weg en het lijden van de mensen is er niet minder op geworden.
Jezus van Nazareth waarschuwt zijn leerlingen dan ook dat zijn koninkrijk zal komen met veel pijn, zoveel pijn dat het op geboortepijn gaat lijken. Natuurlijk praten vrouwen niet meer over de barenspijn. Het kind zou eens mogen denken dat moeder het kind de pijn verwijt. Daarvoor houden moeders teveel van hun kinderen. Het laatste dat moeders willen is hun kinderen opzadelen met schuldgevoelens. Maar vergeten is er niet bij. Tot op hoge leeftijd kunnen moeders vertellen over de geboortepijn van elk van haar kinderen. Als die kinderen goed terecht zijn gekomen dan hoor je de trots over het doorstaan van die pijn er doorheen. Vergeten wordt het echter nooit.
Maar mannen zouden dat wellicht niet begrepen hebben in de dagen dat Johannes dit opschreef. De komst van het Koninkrijk ging ook niet zonder pijn gepaard. Maar de vreugde over de vrijheid iets te mogen betekenen voor de minsten in de samenleving overheerst. Je mag je best afvragen waarom de mensen van de Weg van Jezus van Nazareth die weg bleven gaan ondanks de wrede vervolgingen. Het spreekwoord dat het bloed van de martelaren het zaad van de kerk werd is toch niet helemaal toereikend.
Jezus van Nazareth geeft in dit verhaal een mogelijke verklaring. Het vormen van een gemeenschap waarin slaaf noch vrije, Jood noch Heiden, man noch vrouw, oud noch jong is maar waar mensen als gelijken van elkaar houden en het oog gericht is op de minsten, waar mensen alles willen delen tot zichzelf toe, is zo’n geweldige vreugde dat men er alles voor over heeft, tot het eigen leven toe, om dat te behouden.
Het lijden wordt nergens in de Bijbel verheerlijkt om het lijden zelf. Het lijden is dan alleen zinvol als er nieuw leven uit ontstaat. En daar gaat de vergelijking met de barenspijn echt op. Vrouwen doorstaan die pijn, en doorstaan ook na het eerste kind die pijn opnieuw, doordat er nieuw leven ontstaat. Dat maakt die pijn dragelijk en te doorstaan. Dat was ook de ontdekking van de leerlingen na Pasen, het lijden en sterven van Jezus van Nazareth was niet het einde van hun gemeenschap maar was een nieuw begin. Dat was het begin van een heel nieuw soort gemeenschap waar hij zelf mee aan tafel zat. Dat maakte dat die gemeenschap een eeuwigheidswaarde kreeg.
Daar stegen mensen boven zichzelf uit, daar leek alles mogelijk. Niet dat iemand iets voor zichzelf vroeg, of de eerste of de baas wilde zijn. Nee iedereen wilde de dienaar van de ander zijn en samen waren ze er voor de minsten in de wereld. Niemand kon de vreugde van de leerlingen afnemen. Niemand kan nog steeds niet de vreugde afnemen van de mensen die hun eigen vreugde zoeken in de ogen van hen die hongeren en te eten krijgen, die naakt zijn en gekleed worden, die bedroefd zijn en getroost worden. Het was zo in de dagen van Johannes, doe het vandaag en je zult merken dat het vandaag niet anders is.
Want de belofte van God, staat en is nog steeds van kracht. Er komt een aarde waar niemand meer voor zijn of haar tijd dood gaat, waar je niet meer bang hoeft te zijn voor wilde dieren, een kind zal spelen in het hol van de slang. Er komt een aarde waar iedereen te eten heeft en honger en dorst tot het verleden behoren. Die aarde zal zo mooi zijn dat God er zelf zal willen wonen. We mogen met die aarde vandaag al beginnen. We weten hoe het zal moeten zijn, alles wat daarvan af wijkt verdient onze strijd er tegen. Veel te doen dus, aarzel niet, vat aan.
Amen
Geef een reactie