Lezen: Ezechiël 37: 1-14
Johannes 11: 1-44
Gemeente,
Hulp helpt. We hebben het deze week weer gezien. Als we echt willen dan brengen we ruim 30 miljoen bij elkaar om honger in Afrika te bestrijden. Maar het is niet altijd even eenvoudig de massa in beweging de krijgen. Het mooiste voorbeeld krijgen we vandaag misschien van Ezechiël, iemand die voortdurend het verhaal van God liep te vertellen, een profeet dus. Die Ezechiël moest de mensen niet zozeer het woord van God vertellen maar het vooral laten zien. Hij was er voor gewaarschuwd dat het volk niet zou willen luisteren. Het beeld dat hij gebruikte voor de menigte die met geen mogelijkheid in beweging te krijgen is, was dat van het dal van de dorre doodsbeenderen.
Een vallei van alleen de botjes, geen vlees en geen spieren en geen leven dus. En Ezechiël maar roepen dat God wilde dat er leven was, en warempel de botjes voegden zich samen, er kwam vlees op en spieren en de mensen kwamen weer in beweging. Het dal van de dorre doodsbeenderen heeft veel mensen aangesproken. Maar vaak om de verkeerde redenen. In het nieuwe testament is hierdoor het geloof in de opstanding uit de doden een belangrijk gegeven geworden.
Maar in de dagen van Ezechiël speelde dat nog geen rol. Men geloofde dat bij het sterven de adem van de mens, adem die van God ingeblazen was, weer terug zou keren naar God. Pas na de ballingschap kwam dat geloof in de opstanding aan de orde. Het volk Israël kwam namelijk onder de heerschappij van een uiterst wreed optredende Griekse bezetter. En langzaam aan kwam het volk tot de overtuiging dat het onrechtvaardig was dat de onderdrukten een pijnlijke dood moesten sterven terwijl de onderdrukkers rustig oud konden worden.
De God van Israël was een rechtvaardig God en ooit zou er dus een rechtvaardig oordeel over slachtoffers en beulen geveld worden. Dat zou komen aan het eind van de geschiedenis, dan zouden de slachtoffers en de beulen opstaan en voor de rechterstoel van God verschijnen. Daniël had al eens geschreven dat de koning van de lijdenden al die slachtoffers voor de troon van God zou voeren zodat hen alsnog recht gedaan zou worden.
Het dal van de dorre doodsbeenderen gaat dus niet over de jongste dag en het oordeel over de mensen. Dit beeld gaat over mensen die het lijden tolereren alsof ze dood zijn. Die toekijken als er in hun stad vrouwen gedwongen worden tot prostitutie, die kinderen hun passend onderwijs laten afpakken, die gehandicapten hun beschermde werkomgeving zien gesloten worden, die het thuis wonen van chronisch zieken en gehandicapten onmogelijk zien worden omdat er geen persoonsgebonden budgetten meer zijn en die de honger en de armoede in de wereld zien toenemen omdat er bezuinigd wordt op hulp en ontwikkelingssamenwerking. We zien dat vluchtelingen teruggestuurd worden naar dictaturen en ze worden niet welkom geheten.
Met Ezechiël vraagt de Bijbel ons wanneer wij in beweging komen, wanneer bij ons weer vlees en spieren op de botten komen zodat wij ons gaan verzetten tegen het lijden in de wereld. Wanneer gaan wij de doorvoer en uitvoer van wapentuig uit ons land stopzetten? Wanneer zetten wij bij de verdeling van onze rijkdom de armsten voorop en laten we mensen echt tot hun recht komen? Wij mogen er elke dag opnieuw mee beginnen. We hebben immers ook Jezus van Nazareth tot ons voorbeeld.
Jezus van Nazareth ging het gevaar niet uit de weg maar zocht het ook niet op. Regelmatig komen we in de vier boeken uit de Bijbel die over hem gaan aanwijzingen tegen dat hij moest onderduiken om de woede van de autoriteiten om zijn optreden te ontlopen. Zo trok hij naar Galilea, het land van de Heidenen om zich in Kafernaüm te vestigen en zo maakte hij een andere keer een omweg tussen Judea en Galilea langs Samaria en bleef daar een paar dagen.
In dit verhaal wordt hij gewaarschuwd dat men hem in Judea had willen stenigen. Maar daar woont zijn vriend Lazarus die ziek is en waarvan men bang is dat hij gaat sterven. Volgens Jezus van Nazareth ging hij alleen slapen, ook in een ander verhaal wordt verteld dat de doodgewaande, het dochtertje van Jaïrus, niet dood is maar slaapt. Tomas, als tweeling altijd al dubbelzinnig, vat de angst van de leerlingen samen door op te roepen om met hem, met Jezus of met Lazarus, te sterven.
De vraag is wat je moet doen als je gevaar loopt. Moet je dan blijvend het gevaar ontwijken of toch blijven opkomen voor de mensen die je liefhebt, voor je naasten? Die vraag is soms minder abstract als het lijkt. Die landen in De in Afrika die geteisterd worden door misoogst en hongersnood worden geleid door zeer rijke en corrupte leiders. Wat moet je doen? Eerst proberen het bestuur van die landen te veranderen zodat hulp ook werkelijk komt waar het nodig is, of zorgen dat er zo weinig mogelijk mensen sterven van de honger door noodhulp te verlenen. De dubbelzinnigheid van Tomas uit dit verhaal over Lazarus zit ook in de mogelijke beslissingen van Nederlanders. Ze zullen elk voor zich een moeilijke beslissing moeten nemen. Giro 555 bracht tijdens de actiedag 30 miljoen op, maar het staaat nog steeds open.
Het verhaal over Jezus en Lazarus kan ons misschien helpen. Het verhaal begint met twee plaatsnamen die aanduiden wat de kern van het verhaal is. Wij zien dat maar half. We weten natuurlijk dat Jeruzalem de stad van de Vrede is. We kennen Jeruzalem als de stad waar de Wet van de Liefde werd bewaard. Waar alle volken zich uiteindelijk naar toe moeten keren om het Rijk van God op aarde te laten komen. Maar we weten ook dat het niet gemakkelijk is. Wie in het boek Nehemia heeft gelezen weet dat het bouwen van een stad als Jeruzalem niet vanzelf gaat.
Dat Jezus van Nazareth de Messias is en dat mensen in zijn macht geloven is de kern van dit gedeelte van het verhaal. Tot op de dag van vandaag mogen we geloven dat we niet gevangen zitten in natuurwetten van armoede en geweld. We mogen geloven dat ook in onze wereld de dood niet het laatste woord heeft. We mogen geloven dat onze hulp mensen weer een leven zal geven. In het Rijk van God ,waarmee we ook vandaag mogen beginnen, wordt niemand vergeten.
Lazarus, Maria en Martha woonden in Betanië. Betanië betekent huis van ellende. We weten dat het huis van ellende vlak bij Jeruzalem ligt. Als wij denken dat we in ons land toch vrede hebben en recht kunnen doen aan iedereen en welvaart genoeg hebben om iedereen te voeden moeten we ons realiseren dat ook hier het huis van ellende om de hoek kan liggen. Pas als we onze ogen open willen doen voor onze naaste herkennen we dat en weten we dat we die dood kunnen verdrijven.
Het verhaal wordt overigens ook wel eens misbruikt om van een rouw af te zijn. We gaan immers allemaal opstaan uit de dood en dat iemand bij Jezus is moet ons troosten. Maar als we een geliefde verliezen maakt rouw ons tot echte mensen. Zelfs Jezus huilde en hij zou toch moeten weten hoe goed Lazarus het zou kunnen hebben bij de Vader van Jezus. Zo zit het dus niet in elkaar. Natuurlijk zijn er geleerden die denken dat Jezus huilde omdat de omstanders zoveel verdriet hadden en niet blij konden zijn dat Lazarus naar God was teruggekeerd. Maar Jezus van Nazareth was ongetwijfeld wijzer.
Lazarus sliep in het graf en Jezus gaf een demonstratie hoe het zou gaan met de opstanding. Zelf zou hij na drie en niet na vier dagen opstaan. Bij hem zouden de doeken waarmee hij in het graf was gelegd netjes opgevouwen zijn en liep hij niet rond met de doeken nog om hem heen. Maar ook bij hem moest de steen worden verwijderd, al ging dat anders dan bij Lazarus. Geloof betekent ook vertrouwen. In dit geval het vertrouwen dat de liefde ook door de dood heen door zal gaan. Wij geloven met Pasen dat het verhaal van Jezus van Nazareth door de dood heen door zal gaan. De liefde van hem voor de mensen houdt niet op maar leeft ook in ons voort.
Iedere keer dat we ons eten en drinken delen mogen we dat in zijn naam doen. Iedere keer als we de vreugde om de uitgestoken hand in de ogen van de minsten mogen zien mogen we zijn vreugde herkennen. Dat door Jezus van Nazareth daar iets van mag blijven bestaan en dat de adem van de gestorvenen terug keert naar God mag een troost zijn. Maar we kiezen voor het leven en daarom is er verdriet, daarom vechten we voor het leven, daarom vinden we geen leven waardeloos.
Daarom zijn we tegen de doodstraf, daarom moet bij elke onnatuurlijke dood zorgvuldig worden stilgestaan. Daarom moeten we een luisterend oor en een open oog hebben voor signalen om ons heen dat mensen zichzelf of anderen van het leven willen benemen. Daarom moeten we ingrijpen als mensen zich al dan niet moedwillig in gevaar willen begeven. Het laatste wat we moeten doen als we mee willen doen in het leven van Jezus van Nazareth is ons onverschillig opstellen ten opzichte van het leven van anderen.
Dat we de dood niet langer accepteren is het begin van een eeuwig leven. Een leven alsof het nooit zal ophouden. Jesaja zegt dat er ook aan een mensenleven een einde komt, maar dat niemand voor zijn of haar tijd hoeft te sterven als we elkaar echt lief hebben. Daarom geven we voor Afrika, daarom collecteren we voor de diakonie. Daarom geven we ruimte voor verdriet zodat mensen zich echt getroost weten. Die nieuwe aarde komt er echt, maar die kan ook vandaag al beginnen, door Jezus, met ons die geroepen zijn.
Amen
Geef een reactie