Lezen: Exodus 17: 1-7
Johannes 4: 5-26
Gemeente,
Zonder water geen leven blijft voor een Hollander een wat vreemde uitspraak. Wij hebben immers eerder te veel dan te weinig water. Door de eeuwen heen hebben we veel energie, tijd, geld en creativiteit gestoken in het beheersen van het water. En ook na vele eeuwen met waterschappen en polderen is dat nooit helemaal gelukt. Ook in onze dagen weten we van overstromingen en dreigingen met overstromingen.
Dat water speelde een heel andere rol in een woestijn. Daar is over het algemeen een tekort aan water. In delen van Afrika dreigen miljoenen mensen de komende tijd te sterven omdat er te weinig water was voor een goede oogst. Als je dan veertig jaar in de woestijn rondtrekt dan leer je wel hoe je naar water moet zoeken. Het volk Israël zal altijd een soort haat liefde verhouding met het water blijven houden. In water kon je verdrinken en daarom was het varen op schepen niet echt geliefd. Als je door het water van de grote rivier van Israël ging, de Jordaan, dan ging je als het ware door de dood. Het is ons ritueel van de doop geworden. Door het water van de dood heen komen we juist tot leven.
In het gebed dat Jezus van Nazareth ons geleerd heeft komt het water niet voor. Het verbond tussen de God van Israël en het volk ging over het brood, en een geroosterd lam waarvan het bloed aan de deurposten was gesmeerd om de dood tegen te houden.
Het dagelijks brood is voldoende, genoeg is genoeg. Dit brood aten ze zolang ze in de woestijn rondtrokken. Maar telkens opnieuw moesten ze opbreken. In de Nieuwe Bijbelvertaling ontbreekt dat opbreken steeds en dat is jammer, want dat maakt eigenlijk het hele verhaal van de tocht door de woestijn tot een soort verhalend gedicht, ook in zo’n verhalend gedicht kunnen plaatsen en gebeurtenissen door elkaar lopen, ook daarin wordt vooruitgelopen en teruggegrepen als dat voor de dichterlijke bedoeling van het verhaal nodig is. Het opbreken markeert in het verhaal over de tochtt door de woestijn steeds een nieuw element. Het element waar het verhaal vandaag op wijst is beproeving en twist. Meriba en Mara zijn de sleutelwoorden hier, ze betekenen beproeving en twist. In Psalm 95 komen de namen nog eens terug in een verzoek om het volk niet op deze manier op de proef te stellen.
Hier moet Mozes vooruitlopen op hetgeen er zal komen. In de rustplaats die ze nodig hadden, en Refidim betekent rustplaats, bleek geen water te zijn. En in plaats van op zoek te gaan naar water en dat wat ze hadden aan drinken met elkaar te delen vlogen ze Mozes aan, geef ons water, anders hadden we beter in Egypte kunnen blijven. De slavernij in Egypte was kennelijk minder erg dan leven in vrijheid en zelf op zoek moeten gaan naar het water van het leven. Mozes wordt er wanhopig van, wat moet je met zo’n volk. Maar nu moet Mozes met de oudsten van het volk vooruitlopen op dat wat er te gebeuren staat. Hij moet alvast doorgaan naar de Horeb en daar met de Godsstaf op de rotsen slaan.
Op dit punt moeten we ons herinneren dat er ook staat geschreven dat het volk steeds moet opbreken en gaan in de richting die God wees totdat ze in het beloofde land zullen aankomen. Die weg gaat voor het volk sinds het opgebroken had bij de Rietzee de woestijn in.
Het uiteindelijke verbond tussen God en het volk zou gesloten worden bij de Horeb.
Geleerden zeggen nu dat het water dat uit de rotsen bij de Horeb stroomde de richtlijnen zijn die het volk in acht moet nemen. Als je samen wilt leven, zeker als je samen wilt overleven in een woestijn, dan heb je vertrouwen en bouwen op elkaar nodig zodat je samen kunt vertrouwen en het mogelijk wordt dat elk die er aan deelneemt daardoor overleeft.
Beproeving en twist kun je daarbij niet gebruiken. In het boek Numeri staat ook een verhaal over Mozes die op de rotsen slaat en er water uit laat komen. Maar die rotsen staan niet bij de Horeb, die regels zijn dus kennelijk niet van God en Mozes mag dan ook niet het beloofde land in. Kern in het verhaal van vandaag is dus dat we op moeten houden te mopperen op alles wat niet deugt in ons land maar samen moeten werken om samen afspraken te maken die zorgen dat iedereen mee kan doen om samen te kunnen leven. Daar kunnen we ons elke dag weer mee bezig houden.
Het zou mooi zijn als we daardoor nooit meer dorst zouden krijgen. Het moet duidelijk zijn dat Jezus van Nazareth dit overdrachtelijk bedoeld. Het gaat er niet om dat Jezus zelf een soort put wordt waar voortdurend water uit komt. Maar waar gaat het dan wel om?
Laten we het verhaal nog eens lezen. Jezus van Nazareth trok meer mensen dan Johannes de Doper. Die was inmiddels onthoofd door Herodes en opnieuw ging Jezus naar Galilea om onder te duiken. Hij nam daarbij de veilige weg door Samaria heen.
Die Samaritanen werden door de Joden niet voor vol aangezien. Ze erkenden alleen de eerste vijf boeken uit de Bijbel en erkenden de overige boeken uit de Hebreeuwse Bijbel niet, de Joden deden dat wel. Van deze halve gelovigen ging Jezus dus naar het land van de Heidenen, want zo werd Galilea genoemd. Daar in Kafernaüm was Jezus al eens eerder ondergedoken. Maar hier, midden in Samaria, bij de Jakobsbron, rust Jezus uit op het midden van de dag. En wie komt er nu midden op de dag naar de bron. Dan heb je een probleem.
Alle andere vrouwen kwamen vroeg in de morgen als het water nog koel was en het buiten nog te doen was om met een volle kruik water van de bron naar de stad te lopen. Maar bij de Jacobsbron verwacht je een vluchteling als Jacob, of een vrouw die naar liefde hunkert zoals eens Rachel toen die Jacob bij de bron ontmoette. Rachel had ruzie met andere herders en moest recht worden verschaft en we hongeren en dorsten allemaal naar gerechtigheid niet waar. Daar komen we weer bij Jezus van Nazareth. Hij hoeft immers inderdaad niet méér te kunnen dan Jacob, recht doen aan haar die onrecht werd gedaan. Als dat recht is gedaan, als die mens weer tot haar recht is gekomen dan is onze dorst naar gerechtigheid gelest.
Voorlopig is daar nog geen sprake van. Wij blijven nog veel vrouwen veroordelen tot een leven achter de geraniums. Voor alleenstaande moeders is er nog steeds niet voldoende kinderopvang zodat zij aan hun eigen loopbaan kunnen werken. Recht doen aan vrouwen zodat onze dorst naar gerechtigheid is gelest is er niet bij. Daarvoor moeten we eerst beter naar Jezus van Nazareth leren luisteren. Vrouwen lijken de maat te worden van de rechtvaardige samenleving. We worden op onze vingers getikt omdat het aantal vrouwen dat in deeltijd werkt onze economische ontwikkeling remt. Dat komt omdat werken en verzorging nog steeds niets gedeeld wordt tussen mannen en vrouwen. De liefde die zichzelf niet zoekt, zoals Paulus de liefde van God omschrijft, zorgt er nog steeds niet voor dat vrouwen zich kunnen ontplooien, mannen reserveren de werktijd eerst voor zichzelf en als er naast het zorgen nog tijd over blijft mogen vrouwen die gebruiken om zich in de samenleving te ontplooien. Onze vrouwen bij de bron blijven nog te vaak droog staan als het gaat om de mogelijkheden van ontplooiing, in navolging van Christus zullen we daar wat aan moeten doen. Zeker vandaag.
Heel lang is deze Samaritaanse vrouw als een zondige vrouw neergezet. Maar doet dat haar wel recht? Ze zou vijf mannen hebben gehad en met de zesde ongetrouwd samen leven. Moet je dat wel letterlijk nemen en waarom is haar relatiegeschiedenis, haar seksuele geschiedenis van belang? Want waarom maakt deze wetenschap Jezus van Nazareth tot een profeet? Als ze op het heetst van de dag naar de put gaat omdat niemand met haar te maken zou willen hebben waarom lopen de mensen uit de stad haar dan achterna als er iemand is die alles van haar weet? Voor veel mensen is het op deze manier bekeken een van die vele rare verhalen uit de Bijbel die met rare gewoonten te maken hebben. Maar als we recht willen doen aan deze Samaritaanse vrouw en vrouwen die je ook tegenwoordig nog vindt zoals zij dan moet je een stap verder doen.
Er was al 400 jaar spanning tussen Joden en Samaritanen. Dat was begonnen in de dagen van Ezra en Nehemia toen er Joden terugkwamen uit de Ballingschap. Zij namen de Hebreeuwse Bijbel mee zoals die in Babel tijdens de ballingschap was samengesteld. Die Bijbel werd in het hart van de Tempel gelegd. De Samaritanen waren niet in ballingschap geweest en hadden al de jaren van de ballingschap de vijf boeken van Mozes bewaard en vonden dat dat een Bijbel genoeg was. Omdat ze ook nog getrouwd waren met mensen uit de volken om hen heen mochten ze niet meedoen met de herbouw in Jeruzalem en de nieuwe Tempeldienst.
Daarom krijgt Jezus nu te horen dat er twee plekken zijn om God te vereren. Eén voor de mensen die de vijf boeken van Mozes vereren, en sommige mensen vragen zich af of dat misschien de vijf mannen geweest zijn die ze had gehad. En dan kan God vereerd worden in de Tempel in Jeruzalem. De vrouw blijkt echter open te staan voor nieuwe mogelijkheden. Er zou immers een bevrijder, messias, gezalfde, nieuwe Koning, komen die eindelijk uit zou maken wie er gelijk zou hebben. Kennelijk werd ze in de stad eerder als een vreemde vogel beschouwd vanwege deze hoop dan vanwege haar leefstijl want als ze naar de stad rent en de mensen vertelt dat er eindelijk zo iemand is gekomen dan loopt iedereen haar achterna.
Haar recht doen betekent dus niet haar aanspreken op haar zogenaamde ontuchtige of zondige leven. Of haar beschouwen als een vreemdelinge die er nooit bij zal kunnen horen, zoals wij de vrouw met de hoofddoek maar al te vaak aankijken. Maar haar recht doen betekent haar erkennen als iemand die ondanks alle vernedering blijft vasthouden aan de twee plekken om God te vereren. De plek van haar eigen traditie zo goed als de Tempel in Jeruzalem. De bron waaruit ze put is de bron van Jakob, daar doet ze ook een beroep op. Jakob de stamvader van heel Israel, Joden en Samaritanen, Jakob die bij een bron ook Rachel recht verschafte.
Zo werd deze vrouw een eerste apostel, een zendelinge onder de Samaritanen, de halfgelovigen. Zij bleef putten uit de Tora, de richtlijnen voor de menselijke samenleving, het levenswater dat ooit onder Mozes ontsprong op de berg Horeb.
Wellicht is voor veel kerkleiders nu juist het meest ontuchtige aan die vrouw dat zij de andere apostelen tot zwijgen bracht. In onze dagen doen die vrouwen met die hoofddoelen een beroep op Abraham die zijn land verliet om de God te volgen die deze vrouwen ook aanbidden. Zij zitten bij de bron van Abraham en hoe behandelen wij haar? Ook met respect en de liefde van Christus? Misschien moeten we nog wat sterker de navolging van Christus doordenken met dit verhaal in het achterhoofd.
Want uiteindelijk worden ook wij geroepen om onze honger en dorst naar gerechtigheid te stillen door naar de bron te gaan die God ons gegeven heeft. Door zijn zoon Jezus van Nazareth hebben ook wij de richtlijnen leren kennen die Mozes bij de Horeb heeft ontvangen. Ook wij hebben geleerd door het water van de dood te gaan naar het leven. En in deze 40 dagentijd mogen we beseffen dat de opstanding van Pasen ons wacht als het begin van een wereld waar de dood niet meer regeert maar waar geen kinderen meer sterven voor hun tijd en we zelfs niet meer bang hoeven te zijn voor wilde dieren, waar geen overstromingen zijn omdat God zelf ons zal beschermen. Door de woestijn van ons leven mogen we op weg gaan naar dat beloofde land, in vrede en allemaal samen. Opstaan dus, opbreken uit ons oude bestaan.
Amen.
Geef een reactie