Lezen: 1 Samuël 16: 1-13
Johannes 6:1-15
Gemeente,
Alles komt van God, alle macht in hemel en op aarde is aan God gegeven. Staat alles dan vast wat God heeft gedaan? In de 40 dagentijd waarin we ook extra aandacht hebben voor het lijden in de wereld is het goed eens stil te staan dat het God ook kan berouwen, dat God er spijt van kan hebben. God berouwde het dat Saul tot koning werd gezalfd. God trok zijn handen van Saul af. Dat kwam niet omdat God een verkeerde beslissing had genomen maar omdat Saul er verkeerd mee om was gegaan. Hij had zichzelf als God gewaand, hij zou als koning zelf wel weten wat goed of slecht was voor het volk. Maar het volk Israël moest het volk van de God van Israël blijven. Dat volk had een koning gevraagd. Maar wilde het bondgenootschap met de God van Israël echt tot ontwikkeling kunnen komen dat moest die koning een koning naar het hart van God zijn, een koning die het volk bevrijden zou van de invloeden van de omringende Heidense volken.
De profeet Samuël wordt er daarom op uit gestuurd om een begin te maken met de komst van een dergelijke koning. Isaï in Bethelehem uit de stam Benjamin, de kleinste stam, is de vader van die toekomstige koning. En Iraï stelt vol trots zijn zeven zonen voor, een voltallig span zonen. Maar geen van hen is de gezochte. Nu was er nog een achtste zoon, eigenlijk overbodig dus, die was als herder in diezelfde landstreek. De God van Israël kiest altijd de minste, de meest onverwachte en zo ook hier. Temidden van zijn broers wordt deze zoon tot koning gezalfd.
De nieuwe Koning is dus eerst herder en broer en daarna pas Koning. Zo staat het er niet voor niks. Dat het een knappe jongen is lijkt meegenomen maar is niet essentieel. God kijkt niet langer naar iemand die er met kop en schouders boven uit steekt, zoals bij Saul het geval was geweest, maar naar wat voor persoon iemand is. In dit geval iemand die kan zorgen voor de zwaksten, zoals een herder moet zorgen voor schapen en lammeren en iemand die weet heeft van samenwerking. Als broer overleef je niet als je niet weet samen te werken. David zal het verhaal van Jozef en zijn broers gekend hebben. Nu moet David nog naar het hof, leren om koning te worden. David weet overigens niet dat de God van Israël Koning Saul heeft verworpen net zo min als Saul zal weten dat David al tot koning is gezalfd. God kan goede en kwade geesten zenden zegt de Bijbel hier.
Bevrijding van machten die zich God wanen is hier de sleutel. Pas als die bevrijding heeft plaats gevonden kan het volk naar het land gaan dat overvloeid van melk en honing, het land waar iedereen te eten heeft. Volgens mij zijn er best een paar mensen die gedacht hebben wat die lezing over de zalving van David nu te maken heeft met de wonderbare spijziging van de 5000. Als je alleen in wonderen en uitwendige tekenen geloofd, alleen daarop op let is het verband ook moeilijk te vinden. Maar beide verhalen hebben dezelfde bevrijding gemeen. De bevrijding uit de slavernij in Egypte. Saul had zijn volk onder zijn eigen slavernij gebracht. David was iemand die zijn leven waagde voor de schapen waarover hij gesteld was.
Eén van de beroemde verhalen over de wonderbare spijziging. Je kunt zomaar vijfduizend mannen te eten geven en dan hebben de vrouwen en kinderen ook nog genoeg. Ja, je houdt zelfs genoeg over om het hele volk Israel, met twaalf stammen, te eten te geven lijkt het wel. Iemand die dat voor elkaar krijgt, die dat kan, zou je direct wel tot koning willen uitroepen.
Maar Jezus van Nazareth wil nergens en nooit eer van zijn werk, de eer komt alleen aan God toe. Maar snappen doet hij het wel en daarom trekt hij zich alleen terug op de berg. Als er honger is en iemand geeft je te eten dan kan dat diepe indruk maken. Maar waar zit het wonder van Jezus van Nazareth nu echt in?
Er staat dat het vlak voor het feest van Pesach, wat wij Pasen noemen, is. Op dat feest werd het eerste van de gerst oogst naar de Tempel gebracht. Maar wat gebeurde er vlak voor het Pesach feest? We gaan het op Witte Donderdag weer vieren. Dan wordt de bevrijding van de slavernij uit Egypte gevierd. Dan is er de Pesach maaltijd met ongezuurde broden en bittere kruiden. Wij herdenken de bevrijding van de dood omdat Jezus van Nazareth zich zou opofferen voor zijn vrienden.
Nu zit het volk aan de oever van het meer. En wat is er te eten? Gerstebrood en vis. Dat er aan de oever van een meer vis is dat geloven we graag. Onder de apostelen waren diverse vissers en het is Johannes die beschrijft hoe ze na de opstanding terugkeren naar het meer om weer te gaan vissen. Jezus wacht ze dan op met een vuurtje en geroosterde vis.
Maar dat brood waarover gesproken wordt? Het is Gerstebrood en het Gerstebrood was het brood van de armen. De tarwe van het tarwebrood zou nog 50 dagen moeten wachten tot er 7 weken voorbij waren en het wekenfeest gevierd zou worden, het feest dat wij Pinksteren noemen.
Neemt Jezus nu echt vijf broden en twee vissen om oneindig door te blijven breken? Dat staat er niet. De leerlingen denken dat het alles is wat er te eten is voor de grote menigte die hen is gevolgd. Maar als iedereen gaat zitten en deelt wat men bij zich heeft blijkt dit veel meer te zijn dan men had gedacht. Als je samen wilt delen dan is er kennelijk altijd genoeg. Je moet alleen ook echt samen willen delen. Dat niemand honger heeft is toch gerechtigheid.
Als je de baas wilt blijven, alsof je zelf een godje bent, dan lukt dat niet. Je opstellen als dienaar, jezelf uitschakelen en de ander voorop stellen, dat is de weg van Jezus van Nazareth, dat was de weg van David, die weigerde zijn Koning te doden en tegen zijn eigen volk te vechten, en dat is ook de weg die ook wij zullen moeten willen gaan.
Wij hebben daarvoor ook de wetenschap gekregen. We weten hoe water moet worden gevonden en opgepompt, wij hebben geleerd hoe we overstromingen kunnen voorkomen en mensen kunnen beschermen tegen de gevaren van het water. En wij weten daardoor dat er op de hele aarde eten in overvloed voor iedereen is. Aan ons om te helpen bij de verdeling. Nu zijn het volken in Afrika die aan honger dreigen te onder te gaan omdat het klimaat zo is veranderd dat er misoogsten zijn geweest. Aan ons om via Kerk in Actie of andere organisaties noodhulp te verlenen en daarna te zorgen dat ze zich met behulp van onze wetenschap kunnen aanpassen aan veranderde omstandigheden. Jezus ging ons voor, wij volgen.
Want uiteindelijk geloven we ook dat voor ons dat beloofde land komt, een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, een aarde die zo mooi is dat God daar zelf zijn tenten zal willen opzetten. Daar zal onze honger naar gerechtigheid eindelijk gestild zijn. Daarvoor moet nog veel werk worden verzet, aarzel dus niet, vat aan het werk.
Amen