Feeds:
Berichten
Reacties

Archive for januari, 2017

Lezen : Sefanja 3: 9-13

               Matteüs 5: 1-12

Gemeente

Dan komt de dag, dan zal het zijn. Overal in de Bijbel vind je die verwachting, er komt een dag dat alles anders zal zijn. Vandaag lezen we er over in boek van de profeet Sefanja.

Sefanja zingt over de aarde zoals die zal ontstaan als we de kansen grijpen die de God van Israël ons biedt. Dan klinken niet meer de namen van de afgoden, dan wordt er niet meer geroepen om winst en profijt, dan is de marktwerking voor bij. Dan klinkt alleen de naam de van God van Israël, die er zijn zal zoals hij er zal zijn. Nubië, of Ethiopië zoals vroeger werd vertaald, of Koesj zoals het in het Hebreeuws heette, was het land aan de rand van de aarde, verder kon je niet gaan en vanaf die uiterste rand van de wereld komen de mensen om mee te delen van het goede aan hen die het nodig hebben.

Want de offergaven aan de God van Israël zijn de goede daden die je doet voor de minste van zijn kinderen, de minste van de mensen op aarde. Mooi is natuurlijk dat er geen scheiding wordt gemaakt tussen brave mensen die nooit iets verkeerd deden en mensen die alleen voor zichzelf hadden geleefd, niemand hoeft zich meer te schamen voor de verkeerde dingen die gedaan zijn, voor de keren dat je de armen voorbij bent gelopen, dat je je eigen plezier belangrijker vond dan het lot van de hongerigen. Aan het eind van de ballingschap zijn er in Jeruzalem alleen nog slachtoffers van bezetting en ballingschap te vinden. Voor die slachtoffers is die dag waarop alles anders wordt bestemd. Ze zullen niet langer worden opgejaagd, ze hebben eindelijk rust.

Mooi, dan is Jeruzalem herbouwd en zijn de ballingen teruggekeerd. Is dan de belofte van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde vervuld? We weten dankzij Sefanja, en dankzij een heleboel andere profeten hoe het er uit gaat zien. Maar als het voor de hele aarde is, voor wie is het dan in het bijzonder?

Daartoe wenden we ons tot het verhaal van Matteüs over Jezus van Nazareth. Als eens Mozes met de richtlijnen voor de menselijke samenleving van de berg kwam zo zet Jezus zich nu neer op een berg om zijn program te ontvouwen. Dat program begint met de mensen.

Er was een tijd dat we dit de zaligsprekingen noemden. Er werd over gesproken als over een soort toverformules die de doelgroepen hier genoemd een plaats in de hemel zouden bezorgen. Je moest voor dat plaatsje in de hemel hard je best doen en zorgen dat je bij één van die groepen ging behoren. Maar in de Nieuwe Bijbel Vertaling is dat zalig vervangen door “Gelukkig” en daarmee krijgt het verhaal een andere klank, het is een les, want Jezus van Nazareth ging op een berg zitten met zijn leerlingen om zich heen. Wat heeft Jezus van Nazareth ons dan willen leren?

Hetzelfde als hij geleerd heeft aan die twee mannen die na het Paasfeest van Jeruzalem naar Emmaüs liepen. Daar staat dat hij de schriften ging uitleggen. Dat is hier ook het geval. In vers drie staan de nederigen van hart, die kennen we beter als de armen van geest, maar dit is wellicht een betere vertaling want voor hen is het Koninkrijk. De mensen die zich dus niet laten voorstaan op wat ze doen en kunnen staan vooraan in het Koninkrijk van God. Dat hadden we al kunnen leren uit Psalm 34 die hier aangehaald wordt. In vers 4 wordt het boek van de profeet Jesaja aangehaald waar in hoofdstuk 61 al wordt opgemerkt dat de treurenden getroost zullen worden en wat is er mooier dat er tenminste iemand is die je troost als je treurt.

In Psalm 37 gaat het over de zachtmoedigen die niet alleen het land terugkrijgen dat ze bij de verdeling door Jozua is toegezegd maar uiteindelijk de hele aarde zullen beërven, al dat landveroveren heeft dus geen enkele zin. Bij het hongeren en dorsten naar gerechtigheid denken velen aan Psalm 42 waar gesproken wordt over dat hijgende hert dat dorst naar verfrissend water zoals mijn ziel dorst naar God. Bij de barmhartigen kun je denken aan het gebed van het Onze Vader waar gebeden wordt om vergeving van schulden zoals je zelf ook anderen hun schuld vergeeft.

De reinen van hart, zuiveren in de Nieuwe Bijbel Vertaling vindt je al in de Psalmen 24 en 51, als er helemaal niks kwaads meer in je is dan zul je God zien, zoveel hebben maar heel weinig mensen echt voor een ander over gehad. Bij de vredestichters kun je denken aan Koning David die, zoals in het boek Kronieken wordt beschreven, weigerde tegen zijn eigen volk te vechten toen hij vervolgd werd en verbannen was en voor een vreemde koning moest vechten.

En als je dat allemaal gedaan hebt dan kun je er zeker van zijn dat je vervolgd wordt. Mensen die onvoorwaardelijk opkomen voor de minsten in de samenleving, tegen onrecht spreken en daar niet mee ophouden die worden vervolgd. Dat gebeurt in al die landen en samenlevingen waar machtigen en rijken zich beter achten dan de rest. Elk land loopt de kans dat de mensenrechten met voeten worden getreden. Dat begint met het onderdrukken van de vrijheid om van mening te verschillen met de machtigen in het land. Dat kan hier ook gebeuren, ook hier zijn politici die vinden dat zij mogen zeggen wat ze willen en dat zij die zich beledigd voelen dat maar in moeten slikken en vooral niet hardop zeggen.

Maar als je vanwege het geloof in de komst van die nieuwe, eerlijke, samenleving wordt vervolgd weet je zeker dat je hoort bij de Weg van Jezus van Nazareth, de Koninklijke Weg. En als je daarbij hoort dan ben je pas echt gelukkig, wat er verder ook met je gebeurt.

Want geloven betekent zeker weten dat die dag zal komen. De dag dat alle leed geleden is en alle strijd gestreden is. De dag dat de vrede van God over de aarde zal dalen en de aarde zo mooi zal zijn geworden, zo hemels om in te leven dat God zelf zijn tenten op deze aarde zal willen bouwen. Aan die aarde zullen we moeten werken, tot die dag komt.

En dan is vandaag ook Holocaust dag. Overal op de wereld herdenken we vandaag dat er een macht geweest is die geprobeerd heeft de Joden van de aardbodem te doen verdwijnen. Daar waren ook andere slachtoffers van, de Roma en de Sinti, de Homoseksuelen en politieke tegenstanders. Er werd wel eens gezegd dat de slachtoffers de zachtmoedigen waren die zich als makke schapen naar de slachtbank lieten leiden. Maar het zijn de nederigen van hart die het kwade van machtsmisbruik onderkennen, de zachtmoedigen die de pijn meevoelen van de slachtoffers, zij die hongeren en dorsten naar gerechtigheid die het onrecht kunnen herkennen, de vredestichters die geweld en onderdrukking zien. Het gaat dus om ons, zien wij het kwaad waaraan de Holocaust ons  herinnert. Toen werd er gezongen van “Deutschland, Deutschland über alles” , deze week hoorden we van Amerika first. Aan ons om wegen te zoeken om te voorkomen dat dit laatste dezelfde klank krijgt als de eerste regels van het nooit meer zo gezongen Duitse volkslied.

Want komt echt de dag dat de aarde in vrede mag leven.

Amen

 

Advertentie

Read Full Post »

Lezen: Jesaja 62: 1-5

             Johannes 2:1-11

 

Gemeente,

Vandaag is er weer een feestdag in de Kerk, een bruiloftsfeest. Op deze een beetje bijzondere zondag, en ze noemen deze zondag “Kanazondag”, lezen we om te beginnen een lied uit het boek van de profeten Jesaja.

Dit lied, bijna aan het eind van dit boek, zingt over dat prachtige nieuwe land met een trotse hoofdstad, Jeruzalem. Een hoofdstad met wachters op de muren. En het mooiste is dat alle volken de gerechtigheid van dat land zullen zien zingt, de profeet. Mooie taal in zo’n lied maar omdat het veel en vaak is herhaald zonder betekenis wordt het voor ons pas echt mooi als we ons ook die betekenis realiseren.

In de Woestijn daar waar je op zoek moest naar fris en helder water, ontdekte het volk Israël dat je alleen kon overleven, alleen een volk kon worden door een bijzondere richtlijn, richtlijnen voor een menselijke samenleving, een wet van eerlijk delen, zorgen dat iedereen mee kan doen, zorgen voor de armen, de zieken en de zwakken. Die richtlijn wordt bewaard en beschermd in de Tempel in Jeruzalem en pas als alle volken kijken naar die richtlijn dan wordt het vrede op aarde. Daarom is het uitsluiten van volken van de discussie over eerlijk delen en over samen werken eigenlijk vragen om oorlog.

In de Bijbel staat het belang van de armen en onderdrukten voorop. En als het hele land, ja alle landen in de wereld, vol zijn van de liefde voor de minsten, voor de zwaksten, dan kun je spreken over een bruiloft. De werkers trouwen met het land, zodat iedereen op de wereld te eten heeft, en God trouwt met het volk, zodat er vrede en gerechtigheid heerst. Een prachtig lied van de Profeet Jesaja.

Dat beeld van een bruiloft vindt je op allerlei plaatsen in de Bijbel terug. Wij weten inmiddels wel wat een feest het kan zijn als twee mensen een leven lang met elkaar in liefde met elkaar weten op te trekken en samen lief en leed weten te delen en elkaar trouw weten te blijven. Te vaak mislukt dat ook , met alle pijn die dat met zich meebrengt, te vaak ook eindigt zo’n relatie in de dood van een van de partners, vaak onverwacht of toch nog te snel en altijd ongewenst. Maar ook dat verdriet kan het mooie van het beeld van de bruiloft niet wegnemen, integendeel, dat verdriet kan ook maken dat het sterker gaat glanzen, dat de herinnering aan de sterke band een nog mooiere glans krijgt. En daarmee wordt ook de boodschap van de Bijbel eigenlijk nog mooier, een God die met je meetrekt zoals bruid en bruidegom met elkaar meetrekken, een God die nooit laat varen het werk dat zijn hand begon.

Dat beeld van een bruiloft lezen we ook in het overbekende verhaal van de bruiloft in Kana. En dat het verhaal overbekend is zet ons gemakkelijk op een verkeerd spoor. Centraal komt te staan het wonder van het water dat in wijn wordt veranderd en als je het zo zegt lijkt het op een goocheltruc. Ik heb Fred Kaps ooit zoiets zien doen. Hij vouwde een krant tot een trechter, zo’n tuit, goot daar een karaf water in en goot de krant leeg in een andere karaf en dan bleek het rode wijn te zijn geworden. Maar Jezus van Nazareth was geen goochelaar. Die verandering van het water in wijn heeft een andere boodschap dan hoe knap of gewiekst die Jezus was. Het was een teken staat er, het eerste teken van zijn optreden. En naar de betekenis van dat teken moeten we dus op zoek.

Het plaatsje Kana bestaat alleen in het Johannes evangelie en komt daar drie keer voor. De derde keer is als Jezus na zijn dood de laatste keer aan zijn discipelen verschijnt. Hij vist met hen, eet met hen, en geeft hen zijn laatste woorden mee. Daarbij is ook Nathanael, de discipel uit Kana. De man van wie Jezus op de tweede dag, toen hij volgelingen zocht, gezegd had dat hij een echte Israëliet is, een man zonder bedrog. Die man zie je verder haast nooit, maar bij dit laatste verhaal over de opstanding is Kana vertegenwoordigd. De tweede keer dat Kana voorkomt, is in Johannes 4. Een hoofdman uit Kapernaum komt bij Jezus in Kana omdat zijn zoon op sterven ligt. “Uw zoon leeft,” zegt Jezus en die zoon leeft.

De eerste keer dat Kana voorkomt is hier in het verhaal van het bruiloftsfeest, dat dus ook alles met dood en leven te maken heeft. Geleerden zeggen daarom ook wel eens dat je voor Kana gerust Kanaaän mag lezen, wat hier gebeurd is voor het hele land bestemd. Het verhaal over de bruiloft in Kana wordt dus niet verteld om duidelijk te maken dat Jezus ook wel van een feestje hield, maar als een verhaal over God, Christus en mensen, over dood en leven, over water en wijn.

Een verhaal over dood en leven is iets anders dan een verhaal over leven en dood. De bijbel kent de verhalen van leven en dood maar al te goed en vertelt ze, begrijpt ze. Echt vrolijke verhalen zijn het haast nooit, maar daartegenin klinken de verhalen van dood en leven, zoals het verhaal van de bruiloft te Kana.

Het gebeurt op de derde dag, zo horen we. Over tweede of vierde of vijfde dagen hoor je haast nooit wat, wel over derde dagen. Dat komt omdat dingen zich zo goed laten vertellen in drie dagen, in drie bedrijven. Je hebt de eerste dag, het begin, de geboorte, op de tweede dag draait alles, gaat het zijn gangetje, is er leven, tot de derde dag, dan komt het einde. Op de derde dag begint het in Kana, op de dag van het einde is er een bruiloft. Dat is misschien een wat aparte dag voor een bruiloft, maar het is dan ook een aparte bruidegom die ons daar uitnodigt; God zelf.

En Johannes zet die drie dagen heel uitdrukkelijk op een rij. Op de eerste dag wordt Jezus van Nazareth gedoopt, dan gaat hij zelf door het water van de dood heen en komt de Heilige Geest op hem en spreekt God uit dat hij de geliefde zoon is. Op de tweede dag zoekt Jezus zijn volgelingen en op de derde dag volgt dan die bruiloft in Kana. Het lijkt wel of in drie dagen het hele leven en sterven en de opstanding van Jezus van Nazareth wordt verteld..

Als God de bruidegom is, zoals Jesaja ons heeft verteld, dan is die bruiloft misschien beter georganiseerd dan het lijkt. Goed de wijn is op, maar wat verwacht je anders op de derde dag. Alle wijn, hoeveel er ook is, raakt op een gegeven moment op, dat is het verhaal van leven en dood, of je nou een doodzieke patiënt bent of een kerngezonde marathonschaatser, op een dag is de wijn op, is het de derde dag.

Als de wijn des levens dan, onvermijdelijk, op is en al wat nog rest, het water is dat nooit op zal zijn, het onuitputtelijke water van de dood, dan wordt het tijd voor de beste wijn van de bruidegom. Die staat niet zomaar op tafel en het is goed om erop te letten dat Jezus dat water niet zomaar in wijn verandert, daar zijn in dit verhaal een hoop dienaren voor nodig en zes vaten.

Waarom vaten? Het water moet ergens in voor er iets mee kan gebeuren, de chaos moet structuur krijgen, grens en vorm en zo herinneren de zes vaten ons aan de zes dagen waarin hemel en aarde geschapen worden, aan hoe de doodse oerchaos vorm krijgt in Gods scheppende werk. Gods Geest daalde wel op Jezus van Nazareth neer, maar Gods Geest begon met te zweven over de aarde, een aarde die toen nog woest en ledig was.

De dienaren die met hun emmertjes water in die vaten staan te scheppen, in opdracht van Jezus, nemen een klein beetje deel aan het grote scheppen van God. Zo worden mensen ingezet voor Gods werk, om de bruiloft van de bruidegom te laten slagen.

Zes is het getal van mensenwerk in de bijbel. Zeven is de sabbat is af is klaar is werk van God, zes is minder, is onaf, is mensenwerk dat nog op Gods bekrachtigende zegen wacht. Zes vaten staan dus voor mensenwerk, voor leven met de wet en de profeten want Jezus komt niet zomaar, Jezus komt de wet vervullen, zoals hij zelf zegt, hij kiest vaten voor het joodse reinigingsritueel, vaten van de wet. Gods geboden helpen ons op weg om onze bijdrage te leveren aan Gods schepping.

Daartoe roept Jezus de dienaren op, meedoen, Gods wegen gaan, water in die vaten scheppen zodat hij iets heeft om wijn van te maken. Zo is ook de spanning met Maria zijn moeder voelbaar. Wij willen vaak zo graag, wij willen vaak onze God of Jezus van Nazareth inzetten als een goochelaar, als Fred Kaps van vroeger, of Hans Kazan maar Jezus werkt niet met de knip van zijn vingers, het scheppende Woord van de God van Israël is niet afdwingbaar. God werkt met en door mensen.

Dienaren zijn en blijven daarom nodig, die doen wat Jezus zegt en die tegen beter weten in misschien met het koude natte water van hun doodlopende levens in de weer gaan, om dat koude natte doodse water in Gods vaten te scheppen.

Krijgen we wijn daardoor? Geen druppel, het blijven zes vaten vol water, mensenwerk en het heeft weinig zin om tussendoor te proeven van het water, of het al opschiet met die wijn.

Maar als we op die derde dag, op die laatste dag bij de ceremoniemeester staan met dat kruikje koud water, wat zal die dan opkijken en verbijsterd naar de bruidegom lopen en als hij dan zegt: “u hebt de beste wijn voor het laatst bewaard” dan geeft de bruidegom misschien een knipoog aan Jezus en hij kijkt vriendelijk naar zijn dienaren, misschien kijkt ie zelfs vriendelijk naar die arme ceremoniemeester die er ook niets van begrijpt en dan zegt de bruidegom: Ja, ik heb de beste wijn voor het laatst bewaard en die wijn, die gaat nooit meer op.

Jesaja zegt dat de zonen van het volk trouwen met Jeruzalem, de zonen en dochters van de stad geven zich over aan de Wet van de God van Israël, de richtlijnen voor een menselijke samenleving. Maar moet die wijn niet rijpen? Is oude wijn niet kostbaarder dan jonge wijn? Mogen wij ouderen ons stiekum soms ook de kostbare wijn voelen van de bruidegom? Wijn beurt bedroefden op, geeft energie, schept vreugde onder mensen, niet in overmaat maar juist als mensen een hart onder de riem nodig hebben. En is dat ook niet de samenvatting van de Wet van God: heb uw naaste lief als uzelf? Wij die het grootste deel van ons leven achter ons hebben weten wat het betekent, wij kunnen het dus ook doorgeven.

Dat hoeft niet altijd groots en meeslepend te zijn, het kan in een glimlach voor iemand die vriendelijk voor ons is, een compliment voor iemand die voor ons zorgt of een hand uitsteekt als we die nodig hebben, dan kan voor een luisterend oor, waar wij de tijd voor hebben en die wij zo vaak kunnen bieden. Paulus zegt ergens dat we het kwade door het goede moeten bestrijden. Door het goede in te brengen staan we niet toe dat het boze alles in deze wereld kan gaan regeren. Wie weet heeft van de beste wijn van de bruidegom kan dat goede elke dag opnieuw bieden, waar we ook wonen, waar we ook zijn, wie we ook zijn. Allemaal zijn we genodigd tot het bruiloftsfeest van de Heer. Laten we daarom van het leven dat ons is gegeven een feest van maken, een bruiloftsfeest waar de liefde voor elkaar voorop staat.

Amen

 

Read Full Post »

Lezen: Jesaja 60:1-6

             Mattheüs 2: 1-12

Gemeente

We vieren vandaag een feest, het feest van de verschijning van de Heer, met een moeilijk woord Epifanie genoemd. Daarbij hoort het verhaal van de komst van de wijzen uit het Oosten, ook al in de traditie geworden tot een feest, het Driekoningenfeest, een feest dat uitloopt op een drama.

Bij het feest dat we vieren hoort ook de roep van Jesaja om te schitteren. Want wat een prachtige oproep klinkt ons hier tegemoet. Het is een oproep die vaak in het begin van januari wordt gelezen. Het zijn de volken, de Heidenen, wij dus, die de schittering zien, die zich naar Jeruzalem, dat hier wordt aangesproken wenden, Koningen trekken op naar Jeruzalem zegt Jesaja.

Wie om zich heen kijkt in de wereld zal die mooie beeldspraak wel ongeloofwaardig vinden. Zoveel volken volgen toch niet de richtlijn van het gij zult niet doden, zoveel volken op de wereld laten zich toch niet iets gelegen liggen aan de vrede die de God van Israël belooft. Toch staat in dit gedeelte een sleutel voor de bevrijding van de armen die hier wordt geschilderd. Er staan nogal wat namen van volken in die bijdragen aan de bevrijding. Midjan en Efa leveren kamelen, Seba levert zelfs zeer veel kamelen beladen met wierook en goud. Kedar levert schapen en geiten, de rammen komen uit Nebajot en uit Tarsis komen de schepen die de vluchtelingen terug brengen. Bij Jesaja zijn dat de steden van de ballingen die uit ballingschap terug keren.

Als iedereen meedoet kan de verwoeste stad inderdaad opnieuw schitteren. Door volken die delen met hen die niets hebben en opnieuw hun samenleving moeten opbouwen. Vele volkeren waren betrokken bij de bevrijding van de zwarten in Zuid-Afrika waar blanken en zwarten gevangen zaten in het systeem van Apartheid. Nelson Mandela, die zo lang gevangen zat op het Robbeneiland, is ons eigenlijk nog steeds tot voorbeeld hoe we zonder geweld een geweldige verandering kunnen maken. We zullen het samen moeten doen en daarmee is de oproep van Jesaja ook aan ons gericht. Ook wij kunnen delen en volken helpen hun samenleving in te richten volgens de richtlijnen die God aan het volk Israël in de woestijn had gegeven.

We kunnen beginnen internationale organisaties te ondersteunen bij hun werk. Wij kunnen onze politici aanspreken op hun verantwoordelijkheid en de noodzaak de onrechtvaardige tolmuren af te schaffen. Wij kunnen boodschappen doen bij Fair Trade en een begin maken met rechtvaardige handel. We kunnen gebruik maken van kringloopwinkels en daarmee het milieu sparen. En waarom zouden we zelf niet opstaan en schitteren.

Een groot deel van de Christenheid viert het kerstfeest gelijk met het feest dat wij Drie Koningen noemen op 6 januari. Het verhaal dat we vanmorgen uit het Evangelie hebben gelezen is het kerstverhaal zoals Matteüs dat heeft opgeschreven. Toen Jezus was geboren in Bethlehem kwamen er  magiërs in Jeruzalem aan die de nieuwe Koning van de Joden zochten.  In de Rooms Katholieke Kerk spreekt men graag over drie Koningen, die heten dan ook nog Melchior, Caspar en Balthasar en zijn uiteindelijk begraven in de Dom van Keulen. Volgens de Protestantse geleerden, die het ook bij de vertaling gewonnen hebben, is het beter te spreken van “magiërs”, astrologen, hoeveel het er zijn blijft in het midden. De orde van deze magiërs werd al genoemd bij de profeet Daniël. Daar waren ze de Chaldeeën en dat volk herinnert ons aan Abraham die vertrok uit het Ur der Chaldeeën.

De magiërs van Matteüs hadden een ster gezien waarvan de verschijning werd uitgelegd als een teken dat er een nieuwe koning in Israel was geboren. Ze gingen dus naar het paleis van Herodes. De magiërs waren inmiddels vergeten dat je voor een echte koning van Israel niet in een paleis moet zijn maar op de akker die de familie van de Koning bij de verdeling van het land onder Jozua had gekregen en elke 50 jaar weer terug zou moeten krijgen. Daar had ook ooit de profeet Micha op gewezen. Op die manier zouden de leer van Mozes zorgen voor bevrijding van de armen. Dat duidelijk maken was ook het doel van Matteüs. Toen de magiërs hun geschenken hadden gebracht in Bethlehem snapten ze wel dat ze niet bij die koning Herodes moesten zijn, dat er heel wat anders aan de hand was en ze gingen langs een andere weg terug.

Kunnen we nu uit de sterren de toekomst voorspellen? Welnee, daar gaat het verhaal toch niet over. Dat verhaal gaat over de droom van Israel dat Koning David, het huis van David, de opvolger van David dus, door de hele wereld erkend zou worden als de echte heerser van Israel. Toen Abraham was begraven hadden Ismaël en Izaak de zonen die Abraham bij de slavin Ketura had, haar naam betekent wierook, met geschenken naar het oosten gezonden, zie, nu kwamen uit het oosten haar nakomelingen met geschenken terug.  Herodes was niet langer de echte koning van Israel, de echte koning was geboren in Bethlehem zoals de profeten hadden voorzegd.

In de diepste duisternis van de Romeinse bezetting, die naar eigen willekeur koningen op de troon van Israel had gezet, komt het bericht dat de hoop die profeten in het bangst van de ballingschap hadden uitgesproken vervuld zou worden. De bevrijding van de armen is eindelijk aangebroken. Toen Jezus was geboren in Bethlehem, toen begon het en vandaag de dag mogen wij er aan mee gaan doen. Dat is pas kerstfeest vieren en dat kan elke dag opnieuw.

Het verhaal van driekoningen gaat dus over twee Koningen, koning Herodes en Koning Jezus en de vraag is wie de ware Koning van Israël is, de Koning der Joden. Matteüs geeft op die vraag een heel verrassend antwoord, dat hebben we vanmorgen maar niet gelezen maar is toch belangrijk om te begrijpen wat ons wordt verteld. Die wijzen reizen via een andere weg terug naar hun land. We weten dan dat Jozef met zijn gezin vlucht naar Egypte. Jozef in Egypte, dat verhaal liep na verloop van tijd toch uit op een bevel van een Farao dat alle jongetjes geboren uit de Joden moesten worden gedood? Ook dit verhaal loopt uit op een dergelijk bevel, nu in Bethlehem. Daarmee maakt Herodes zich tot Farao en wordt duidelijk wie de echte Koning is van de Joden waar heel de wereld op af zal komen. Jezus van Nazareth.

Daarmee zit ook hier het kruis al in de kroning van Jezus van Nazareth tot Koning van de wereld. Aan ons de vraag of wij zijn richtlijnen willen en kunnen volgen, de hongerigen voeden, de dorstigen laven, de gevangenen bezoeken, de naakten kleden. In de Bergrede zal deze Koning ons leren hoe hij zijn Koninkrijk zal zien. Aan ons om daar alvast de kostbaarheden voor te leveren, datgene wat ons uit Gods hand is toegevallen, alles wat we bezitten en verdienen kunnen we ook delen, tot dat hij komt om ons een nieuwe hemel en een nieuwe aarde te geven, dan zal alle leed geleden en alle strijd gestreden zijn. Tot die dag hebben we veel heil en veel zegen nodig

.Amen

Read Full Post »

Lezen: Numeri 6: 22-27

              Lucas 2: 21 

Gemeente,

We wensen elkaar in deze dagen nogal wat zonder er bij stil te staan, een gelukkig nieuwjaar, de beste wensen. Veel heil en zegen voor het nieuwe jaar. We doen dat al jaren en het is nu pas iemand ineens opgevallen dat we de wensen voor een goed kerstfeest zijn gaan combineren met de wensen voor een goede jaarwisseling, dat wordt dus: de beste wensen, als je het dan ook nog combineert met het Sint Nicolaasfeest dan wordt het een wens voor mooie decemberfeesten. In het oosten van het land was een basisschool waar enige tietallen jaren geleden veel kinderen zaten die uit families van Jehova’s getuigen kwamen, daar vierden ze dus een eindejaarsfeest, dan konden die kinderen ook meedoen.

Met wijken voor moslims heeft dit niks te maken. Die maken in deze dagen graag bijzondere gerechten voor de kerstmaaltijd op de school in de buurt en steken bij mij in de buurt het meeste vuurwerk af op nieuwjaarsmorgen.

Elkaar het goede wensen zal in het nieuwe jaar niet anders gaan dan in alle jaren die voorbij zijn. Daarom wensen we elkaar in de kerk dat we heling vinden en brengen aan wat gebroken is, het heil dus, daarom wensen we elkaar dat we gezegend worden en zegen zullen brengen, dat het goede van ons uit moge gaan.

De meest bekende wens uit de Bijbel herhalen we heel vaak op zondagmorgen aan het eind van de kerkdienst. De HEER zegene en bescherme u, 25 de HEER doe het licht van zijn gelaat over u schijnen en moge u genadig zijn, 26 de HEER moge u zijn gelaat toewenden en u vrede geven. Bij alle wensen die we in deze dagen krijgen worden we gevraagd hier nog eens bij stil te staan. Deze zegen is een opdracht die Mozes moest geven aan de priesters, zijn broer Aäron als eerste. Het is dus niet zo maar een zegenwens, of zegenbede maar een opdracht van God.

En draagt God nu de priesters op het volk te zegenen? Nee dus, als de Priesters de Naam van God over het volk uitroepen dan zal God zelf het volk zegenen. Wij noemen de Naam van God niet, wij zeggen Heer. Ook de priesters noemden de naam van God niet, bang als zij waren de Naam van God ijdel, leeg, te gebruiken. Die naam, ik zal er zijn, is dus van groot belang. Maar in de vertaling valt nog een ander kenmerk van de zegenbede weg. Onze vertalers zijn namelijk hele nette mensen, die gaan niet direct jij-en en jou-en, mijn moeder zei me al dat dat lelijk staat, je zegt u tegen volwassen mensen. Maar in het hebreeuws staat heel duidelijk: jij of jou, de Heer zegene je.

Elke Israëliet wordt apart aangesproken. De Heer zelf zal dan het volk zegenen. Je bent dus in elk geval ook gezegend als je je tot dat volk rekent. De zegen is niet een beloning dat je je zo goed gedragen hebt, de zegen is een opdracht. Het volk Israël had de opdracht alle volken te laten zien wat het betekent te leven vanuit het heb uw naaste lief als uzelf. Dat kun je als volk alleen als iedereen mee kan doen. De gemeente van Jezus Christus hebben volgens Paulus die opdracht overgenomen. Bij het uitgaan van de kerk krijgen we daarom van de voorganger dezelfde opdracht mee. In het vertrouwen dat nu de Naam van God is uitgeroepen in de gemeente die God de gemeente nabij zal zijn zodat zij een licht voor de wereld een stad op een berg mogen zijn.

De dag dat Jezus een naam krijgt en de oorsprong van die naam staan daarom niet voor niets heel uitdrukkelijk in de Bijbel. Rond het eerste kerstfeest werd die Jezus van Nazareth nog gezien als de nieuwe Jozua. Ook bij die naamgeving speelt het mengsel van talen en vertalen waarin de Bijbel aan ons overgeleverd is ons parten. Jezus is onmiskenbaar een Griekse naam, maar die Griekse naam is de vertaling van een Hebreeuwse naam en wie dat gaat uitzoeken komt tot de ontdekking dat Jozua en Jezus dezelfde naam dragen. En die naam betekent ook nog wat: “God bevrijdt”.

Daar ging het toen om. De herders werden bevrijdt van angst, door dat kind dat in doeken gewikkeld in een voederbak lag. Die naam komt van God zelf, die naam heeft het Goddelijke al in zich. Volgens veel predikers gaat het daar vandaag ook nog om. Redding van zonden heet het dan. Nu voelen de meeste mensen zich niet zo zondig, ze proberen netjes te leven, vallen niemand lastig en doen een duit in het zakje als het tegen longontsteking is of voor andere goede doelen. Ze willen er zelfs wel hun nagels voor lakken.

Maar die redding is van veel groter kwaad dan een enkel gewoon mens zou kunnen doen. De zegen van God is immers voor alle mensen. We kunnen gered worden van hongersnood, van longontsteking, melaatsheid, malaria en veel andere armoedeziekten. We kunnen bevrijdt worden van oorlog, onderdrukking en geweld. Daarvoor moeten we net als de herders deden, iedereen opwekken mee te gaan doen in dat verhaal van je naaste liefhebben als jezelf. Niet zomaar alleen met kerstfeest, maar elke dag opnieuw en niet alleen in een vreedzame samenleving maar ook als je gestenigd zou kunnen worden of als je kinderen vermoord zouden kunnen worden. Dat is pas volhouden, maar het loont, ook vandaag nog.

We gaan dus een nieuw jaar in met een opdracht. Heling te brengen bij dat wat gebroken is, het goede van God te brengen daar waar dat nodig is. Bouwen aan een wereld van recht en vrede. Want we geloven dat er een dag komt waar niemand meer bang zal hoeven zijn, zelfs niet voor wilde dieren, een aarde waar het lam en de leeuw samen weiden, waar een kind speelt in het hol van de slang, de dag dat onze aarde ooit zo mooi is geworden dat God zelf er zal willen wonen. Tot die dag komt mogen we nog vaak de bede om zegen ontvangen.

Amen

 

Read Full Post »