Lezen : Sefanja 3: 9-13
Matteüs 5: 1-12
Gemeente
Dan komt de dag, dan zal het zijn. Overal in de Bijbel vind je die verwachting, er komt een dag dat alles anders zal zijn. Vandaag lezen we er over in boek van de profeet Sefanja.
Sefanja zingt over de aarde zoals die zal ontstaan als we de kansen grijpen die de God van Israël ons biedt. Dan klinken niet meer de namen van de afgoden, dan wordt er niet meer geroepen om winst en profijt, dan is de marktwerking voor bij. Dan klinkt alleen de naam de van God van Israël, die er zijn zal zoals hij er zal zijn. Nubië, of Ethiopië zoals vroeger werd vertaald, of Koesj zoals het in het Hebreeuws heette, was het land aan de rand van de aarde, verder kon je niet gaan en vanaf die uiterste rand van de wereld komen de mensen om mee te delen van het goede aan hen die het nodig hebben.
Want de offergaven aan de God van Israël zijn de goede daden die je doet voor de minste van zijn kinderen, de minste van de mensen op aarde. Mooi is natuurlijk dat er geen scheiding wordt gemaakt tussen brave mensen die nooit iets verkeerd deden en mensen die alleen voor zichzelf hadden geleefd, niemand hoeft zich meer te schamen voor de verkeerde dingen die gedaan zijn, voor de keren dat je de armen voorbij bent gelopen, dat je je eigen plezier belangrijker vond dan het lot van de hongerigen. Aan het eind van de ballingschap zijn er in Jeruzalem alleen nog slachtoffers van bezetting en ballingschap te vinden. Voor die slachtoffers is die dag waarop alles anders wordt bestemd. Ze zullen niet langer worden opgejaagd, ze hebben eindelijk rust.
Mooi, dan is Jeruzalem herbouwd en zijn de ballingen teruggekeerd. Is dan de belofte van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde vervuld? We weten dankzij Sefanja, en dankzij een heleboel andere profeten hoe het er uit gaat zien. Maar als het voor de hele aarde is, voor wie is het dan in het bijzonder?
Daartoe wenden we ons tot het verhaal van Matteüs over Jezus van Nazareth. Als eens Mozes met de richtlijnen voor de menselijke samenleving van de berg kwam zo zet Jezus zich nu neer op een berg om zijn program te ontvouwen. Dat program begint met de mensen.
Er was een tijd dat we dit de zaligsprekingen noemden. Er werd over gesproken als over een soort toverformules die de doelgroepen hier genoemd een plaats in de hemel zouden bezorgen. Je moest voor dat plaatsje in de hemel hard je best doen en zorgen dat je bij één van die groepen ging behoren. Maar in de Nieuwe Bijbel Vertaling is dat zalig vervangen door “Gelukkig” en daarmee krijgt het verhaal een andere klank, het is een les, want Jezus van Nazareth ging op een berg zitten met zijn leerlingen om zich heen. Wat heeft Jezus van Nazareth ons dan willen leren?
Hetzelfde als hij geleerd heeft aan die twee mannen die na het Paasfeest van Jeruzalem naar Emmaüs liepen. Daar staat dat hij de schriften ging uitleggen. Dat is hier ook het geval. In vers drie staan de nederigen van hart, die kennen we beter als de armen van geest, maar dit is wellicht een betere vertaling want voor hen is het Koninkrijk. De mensen die zich dus niet laten voorstaan op wat ze doen en kunnen staan vooraan in het Koninkrijk van God. Dat hadden we al kunnen leren uit Psalm 34 die hier aangehaald wordt. In vers 4 wordt het boek van de profeet Jesaja aangehaald waar in hoofdstuk 61 al wordt opgemerkt dat de treurenden getroost zullen worden en wat is er mooier dat er tenminste iemand is die je troost als je treurt.
In Psalm 37 gaat het over de zachtmoedigen die niet alleen het land terugkrijgen dat ze bij de verdeling door Jozua is toegezegd maar uiteindelijk de hele aarde zullen beërven, al dat landveroveren heeft dus geen enkele zin. Bij het hongeren en dorsten naar gerechtigheid denken velen aan Psalm 42 waar gesproken wordt over dat hijgende hert dat dorst naar verfrissend water zoals mijn ziel dorst naar God. Bij de barmhartigen kun je denken aan het gebed van het Onze Vader waar gebeden wordt om vergeving van schulden zoals je zelf ook anderen hun schuld vergeeft.
De reinen van hart, zuiveren in de Nieuwe Bijbel Vertaling vindt je al in de Psalmen 24 en 51, als er helemaal niks kwaads meer in je is dan zul je God zien, zoveel hebben maar heel weinig mensen echt voor een ander over gehad. Bij de vredestichters kun je denken aan Koning David die, zoals in het boek Kronieken wordt beschreven, weigerde tegen zijn eigen volk te vechten toen hij vervolgd werd en verbannen was en voor een vreemde koning moest vechten.
En als je dat allemaal gedaan hebt dan kun je er zeker van zijn dat je vervolgd wordt. Mensen die onvoorwaardelijk opkomen voor de minsten in de samenleving, tegen onrecht spreken en daar niet mee ophouden die worden vervolgd. Dat gebeurt in al die landen en samenlevingen waar machtigen en rijken zich beter achten dan de rest. Elk land loopt de kans dat de mensenrechten met voeten worden getreden. Dat begint met het onderdrukken van de vrijheid om van mening te verschillen met de machtigen in het land. Dat kan hier ook gebeuren, ook hier zijn politici die vinden dat zij mogen zeggen wat ze willen en dat zij die zich beledigd voelen dat maar in moeten slikken en vooral niet hardop zeggen.
Maar als je vanwege het geloof in de komst van die nieuwe, eerlijke, samenleving wordt vervolgd weet je zeker dat je hoort bij de Weg van Jezus van Nazareth, de Koninklijke Weg. En als je daarbij hoort dan ben je pas echt gelukkig, wat er verder ook met je gebeurt.
Want geloven betekent zeker weten dat die dag zal komen. De dag dat alle leed geleden is en alle strijd gestreden is. De dag dat de vrede van God over de aarde zal dalen en de aarde zo mooi zal zijn geworden, zo hemels om in te leven dat God zelf zijn tenten op deze aarde zal willen bouwen. Aan die aarde zullen we moeten werken, tot die dag komt.
En dan is vandaag ook Holocaust dag. Overal op de wereld herdenken we vandaag dat er een macht geweest is die geprobeerd heeft de Joden van de aardbodem te doen verdwijnen. Daar waren ook andere slachtoffers van, de Roma en de Sinti, de Homoseksuelen en politieke tegenstanders. Er werd wel eens gezegd dat de slachtoffers de zachtmoedigen waren die zich als makke schapen naar de slachtbank lieten leiden. Maar het zijn de nederigen van hart die het kwade van machtsmisbruik onderkennen, de zachtmoedigen die de pijn meevoelen van de slachtoffers, zij die hongeren en dorsten naar gerechtigheid die het onrecht kunnen herkennen, de vredestichters die geweld en onderdrukking zien. Het gaat dus om ons, zien wij het kwaad waaraan de Holocaust ons herinnert. Toen werd er gezongen van “Deutschland, Deutschland über alles” , deze week hoorden we van Amerika first. Aan ons om wegen te zoeken om te voorkomen dat dit laatste dezelfde klank krijgt als de eerste regels van het nooit meer zo gezongen Duitse volkslied.
Want komt echt de dag dat de aarde in vrede mag leven.
Amen