Lezen : Jesaja 7:10-17
Matteüs 1: 18-25
Gemeente
We gaan het de komende week vast wel weer een keer zingen: o kom, o kom Immanuël. In de dagen van Jesaja zal dat lied toch niet geklonken hebben. Want het meisje dat het aandurft een kind te krijgen neemt de loop van de geschiedenis op de koop toe. Voor Koning Achaz is dat kind het teken dat niet alleen die twee vijandige buurlanden zullen verdwijnen maar ook dat zijn eigen land Juda onder de heerschappij van Assyrië zal komen. Natuurlijk, zelfs in een bezet land is er liefde voor de kinderen. Wij zien het dag in dag uit op de Middellandse Zee. Ouders proberen hun kinderen wanhopig in veiligheid te brengen, ze proberen hen te beschermen tegen armoede, oorlog en geweld en een uitzichtloos bestaan.
Maar er is meer te leren uit het gedeelte dat we uit het boek van Jesaja hebben gelezen. Dit stukje staat niet op zichzelf. Het is het tweede deel van een gesprek tussen Jesaja en zijn koning Achaz. Jeruzalem is belegerd maar nog niet ingenomen. Achaz zoekt in de wereldmachten van zijn tijd naar een nuttige bondgenoot. Voor Jesaja kan er maar een bondgenoot zijn en dat is de God van Israël. Voor Achaz is dat te vaag. Politieke medestanders zoeken bij de Goden? Dat is een paar stappen te ver. Hij zal de God van Israël niet verzoeken. En als je er niet om wil vragen dan zal God zelf wel een teken geven.
De jonge vrouw is zwanger. Als je dit verkeerd vertaalt dan is die jonge vrouw ineens maagd, ze is nooit met een man geweest heet het. Geloof het niet want het staat er niet. In het Hebreeuws staat er Alma. Dat kan meer betekenissen hebben. Het is een jonge vrouw, een huwbare of pas getrouwde vrouw. Er zijn heel oude teksten waar dit woord in elk geval vrouw van de koning betekent. Die vrouw neemt het risico ondanks alle ellende die op haar lijkt af te komen toch een kind ter wereld te brengen. Dat zou dus ook een kind van Koning Achaz kunnen zijn. Kijk eens naar je eigen volk lijkt Jesaja te zeggen. Dat volk geeft je een boodschap. Dat geeft je een kind, en wie wil nu op dit moment een kind krijgen, dat geeft dat kind de naam: God met ons. Ongelooflijk? Het is nog ongelooflijker te vertrouwen op Heidense wereldmachten voor de redding van Juda. Als je daar op durft te vertrouwen dan zul je merken wat er echt gebeurd. Dan wordt je stad verwoest. Volg je de toekomst van God dan kan het nieuwe leven aanbreken. Die jonge vrouw, jou jonge vrouw uit het volk die geeft je het goede voorbeeld is de boodschap die Jesaja zijn koning brengt.
Want de God van Israël redt zijn volk niet met legers die uit de lucht komen vallen. De God van Israël redt zijn volk met de liefde voor het leven zoals die in de leer van Mozes aan het volk werd gegeven. Dat is vandaag niet anders. Pas de liefde voor mensen brengt mensen en landen er toe de vluchtelingen uit de dood van de Middellandse Zee te redden. Hoe meer steun we daaraan geven hoe meer er gered worden.
Dat was ook nog het geval in de dagen van Jozef en Maria. Komende week zal het verhaal van Lucas weer overal klinken. Vandaag houden we het bij het verhaal van Matteüs over de geboorte van Jezus. Een kerstverhaal dus. Zonder volkstelling, zonder reis naar Bethlehem, zonder stal, herders en engeltjes. Het is het verhaal over de afkomst, de wording, van Jezus de bevrijder, de Messias, de Christus. Nu wordt er vertaald met “afkomst” in vorige vertalingen wordt vertaald met “geboorte” Eigenlijk staat er “genesis”, wording, het antwoord op de vraag hoe het allemaal zo gekomen is dat die Jezus van Nazareth de Messias, de Christus werd. Dat verhaal van Matteüs loopt uit op de kindermoord in Bethlehem.
Dat begin is dus niet vanzelfsprekend, daar was al wat mee, niet iets om blij over te worden misschien. Maar het verhaal over een dubieuze zwangerschap. Over een jonge vrouw die al verloofd is maar dan zwanger blijkt, misschien wel van een ander. Dat kind moet echter in liefde verwekt zijn anders kan het toch niet. Dat is de boodschap waarvan Jozef droomt en die hem doet besluiten Maria toch tot vrouw te nemen. En die liefde gaat verder dan de liefde tussen twee mensen.
In zijn droom hoort Jozef weer de woorden van de profeet Jesaja. In het diepste duister van een belegering van Jeruzalem had die tegen de koning gezegd dat zijn favoriete bijvrouw een kind zou krijgen dat “God met ons” zou heten. Dat moet je maar durven, kinderen krijgen als demonstratie van vrede en gerechtigheid. Jezus betekent “God bevrijdt”, in het hebreeuws klinkt het ook als Jozua, en die naam krijgt een bijzondere lading door de manier waarop Jozef de zwangerschap van zijn vrouw benadert. Dat Jezus van Nazareth dan ook nog de Messias, Christus, wordt genoemd gebeurt pas door de lezers van het verhaal, de gemeente die het evangelie van Matteüs leest. In dat verhaal moet het bevrijdende dus al opgesloten zijn. Want dat leven van die Jezus van Nazareth loopt uit op het kruis van Golgotha, daar werd de dood overwonnen, maar doet moet je maar geloven.
En dat geloven kan ook doordat Jozef een droom heeft. Een droom die gaat over een wereld die wij ons allemaal wel zouden wensen. Hoeveel sympatie krijgen alleenstaande moeders wel niet rond de kerstdagen. Ze moeten opgevangen worden, er worden kerstpakketten voor ingezameld er worden voorlichtingsprogramma’s opgestart om te voorkomen dat er nog meer alleenstaande moeders komen. Linda de Mol stuurt de armsten onder hen een doos met bonnen, voor kleding en voedsel en speelgoed.
Jozef droomt van een wereld waar dat niet meer nodig is. Een wereld waar elke vrouw zelf de beslissing kan nemen om een kind op de wereld te zetten zonder bang te zijn voor de gevolgen of de toekomst. Een wereld waar mensen handen en voeten van God zijn geworden en voor elkaar zorgen, elkaar lief hebben en elkaar niet veroordelen of etiketten van goed en kwaad opplakken. Die droom wordt hier door Matteüs aan ons verteld en op die droom mogen wij antwoord geven.
Een antwoord dat kan zijn dat ook wij die Jezus, God met ons, als bevrijder, als Messias, Christus gaan erkennen, die ons bevrijd heeft van angst voor andere mensen, die ons geleerd heeft in liefde voor elkaar te leven. Dat is de nieuwe aarde waarvan Jesaja droomde, waarvan Jozef droomde en waar wij elke dag weer aan mogen werken, ook vandaag weer.
Volgende week horen we van bange mensen. De herders die in diezelfde landstreek waren en te horen kregen dat ze niet bang hoefden te zijn omdat Jozef en Maria op de akker van Isaï en David een kind durfden te krijgen en dat in een voederbak legden, gewikkeld in doeken.
Wij weten dat we dus ook niet bang hoeven te zijn voor onze toekomst en de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen. Jesaja zou die nieuwe wereld later schetsen. Je hoeft volgens Jesaja zelfs niet bang te zijn voor wilde dieren, de leeuw zal weiden met het lam en het kind zal spelen in het hol van de slang. Die nieuwe wereld die komt. Uiteindelijk wordt die wereld zo mooi dat God op deze aarde zal willen wonen. Aan ons om er mee te beginnen, niet bang te zijn maar onze naaste lief te hebben als onszelf en daarbij te vertrouwen op de God die met ons gaat. Want eens zal de woestijn bloeien als een roos.
Amen
Geef een reactie