Feeds:
Berichten
Reacties

Archive for september, 2016

Lezen: Exodus 32:7-14

              Lucas 15:1-10

Gemeente,

Het is zo verleidelijk. Een beeld maken van God. Mensen hebben houvast nodig. En alleen die regel dat je je naaste liefhebt is toch een beetje vaag. Ook al worden de voornaamste regels in stenen platen gegraveerd je blijft je toch afvragen waar het vandaan komt en wat je er mee kunt. En dus staat de wereld vol beelden die aanbeden worden. Midden in de woestijn maakt ook het volk van Israel zo’n beeld. Een beeld dat volgens hen past bij de God die hen uit de slavernij heeft bevrijd, een beeld ook van een God die ze denken nodig te zullen hebben. Het wordt een kalf, onschuldig en zwak aan de ene kant, maar met een belofte vol van leven en vruchtbaarheid aan de andere kant . De aanbidding van dat kalf drukt de hoop uit op een vruchtbare aarde. Voor een goede oogst heb je heel wat over. Maar Mozes wijst er op dat God de aarde al goed geschapen heeft en dat de regen op de aarde valt voor gelovigen en ongelovigen. Daar hoef je niet voor te offeren. Het brood voor elke dag is genoeg. Voor God gaat het er niet om dat de een meer krijgt dan de ander maar of die ene die meer krijgt bereid is te delen met die ander die minder gekregen heeft.

In het verhaal van Exodus staat vervolgens een dialoog van Mozes met God, een God die zich kwaad maakt en Mozes die God nog eens wijst waar het allemaal om te doen was, en God die dan berouw krijgt van de kwaadheid. Zelfs Bijbelboekenschrijvers ontkomen er niet aan in woorden een beeld van God te scheppen.

Ook bij de fundamentalistische ongelovigen kom je dat tegen. Daar is God een man op een wolk met een lange baard. Tenminste in het Christendom en zo heeft Michel Angelo God ook afgebeeld in de Sixtijnse kapel in Rome. God is dan al snel de almachtige die de aarde wel even zal regeren met behulp van de gelovigen die iedereen moeten uitroeien die zich niet aan die God onderwerpt. Op die manier heeft Karel de Grote West Europa onderworpen aan het Christendom en de Spaanse Koningen hebben zo Latijns Amerika Rooms Katholiek gemaakt. We moeten die twee voorbeelden voor ogen houden zeker op een dag als vandaag als we de aanslagen op het World Trade Centrum in New York herdenken, de nine eleven van de Amerikanen. Ook bij fundamentalistische moslims speelt de gedachte dat alles en iedereen onderworpen dient te worden aan de dienst aan hun God een grote rol. Die opvatting van Christenen en moslims is in strijd met de Bijbel. Als er mensen zijn die Jezus niet volgen maar in de naam van Jezus boze geesten uitdrijven dan wijst Jezus er op dat het goede voor mensen altijd voorrang heeft op het eigen gelijk.

Het enige houvast dat we dus hebben is de regel dat het om de zwakste mensen moet gaan. Dezer dagen onze hoop en vertrouwen vestigen op de Wereldleiders van de G7 of de G20 is dan ook geheel verkeerd. Ook zij zijn niet de goden, of samen de God die ons uit de slavernij van profijt en armoede kunnen leiden. Dat kan alleen de wet van de rechtvaardige verdeling en voor die wet hebben we tegenwoordig parlementen nodig die we zelf kiezen. Het verhaal van het gouden kalf leert ons daarom dat als we werkelijk de armoede achter ons willen laten, tot geschiedenis willen laten worden we niet moeten blijven bij een popconcert tegen de honger of de armoede maar actief moeten worden en mensen moeten laten stemmen voor rechtvaardig delen, het liefst in de hele wereld.
Hoe gaan we dus met mensen om en hoe gaan we dus met bezit om? In het verhaal dat hier uit het Evangelie van Lucas wordt gelezen stelt Jezus van Nazareth die beide tegenover elkaar. Hij gaat om met mensen die het niet zo nauw nemen met het gebod je naaste lief te hebben als jezelf. Integendeel belastingpachters, tollenaars dus, en andere zogenaamde zondaars zorgden in de eerste plaats voor zichzelf en dan pas voor anderen. Jezus van Nazareth probeert hen er steeds toe te brengen dat andersom te doen en ze daarbij te laten zien dat ze pas daardoor een plaats in de samenleving verdienen. Want mensen die voor de vijand werken of alleen voor zichzelf zorgen plaatsen zich buiten de samenleving nietwaar. Mensen die zich fatsoenlijk gedragen, die zich aan orde en regel houden staan in groot aanzien.

Toch kun je je afvragen of ze eigenlijk met dat nette en ordelijke gedrag toch niet ook in de eerste plaats voor zichzelf zorgen. Gaan fatsoenlijke mensen bijvoorbeeld anders met bezit om? De vergelijking van de schaapherder die een schaap kwijt is of de huisvrouw die een munt kwijt is snappen ze kennelijk direct. Als er iets van je bezit vermist wordt dan keer je alles om teneinde het terug te vinden. Als je al zo met bezit omgaat hoe zou je dan met mensen om moeten gaan? Het is vandaag de dag natuurlijk niet anders. Belastingen bestemd voor de armen, de ziekenhuizen, de veiligheid, de straten de wegen en het openbaar vervoer, voor scholen en universiteiten, voor dijken en sluizen, worden lasten genoemd. Als je dan iets meer belasting wil heffen van de rijken om de armen iets meer te kunnen ontzien en ze iets te kunnen laten delen in de geweldige rijkdom van ons land dan wordt er geklaagd dat de lasten op onaanvaardbare wijze worden verhoogd.

Jezus gebruikt die herkenbare voorbeelden om te laten zien hoe groot de vreugde bij God is als mensen los komen van hun bezit en gaan zorgen voor de minsten in de wereld, de weduwen en de wezen, de vluchtelingen, de zieken en gehandicapten.

Ook in onze samenleving is het beter te snappen dat je alles in de steek laat om een snipper gemis aan je bezit weer goed te maken dan dat je regels van fatsoen en gewoonte in de wind slaat om de armen en hen die buitengesloten zijn te helpen en weer een plaats in de samenleving te bezorgen. En het teken dat iemand een plaats in de samenleving heeft gekregen is datje samen een maaltijd kan houden. Een maaltijd zoals Jezus met zijn vrienden hield om te vieren dat de bevrijd waren van de slavernij in Egypte en dat Jezus zo ver was dat hij zelfs zichzelf kon delen met al die mensen die het nodig hadden om bevrijd te worden van hun angst voor de dood en hun hang naar bezit.

Samen een maaltijd houden maakt dat je samen op hetzelfde niveau komt, maar ook dat je elkaar kunt aanspreken op het goede dat we voortdurend zouden moeten doen. Bezit vergaat, het bederft of het roest weg. Liefde voor mensen blijft, het groeit alleen maar door de jaren heen. Hoe langer iemand mensen lief heeft hoe meer die persoon groeit in aanzien onder mensen. Niet onder mensen die meer waarde hechten aan bezit. Maar mensen horen geen bezit te zijn, geen voorwerpen die je kunt gebruiken, mensen horen je gelijken te zijn, zusters en broeders, die een echte volwaardige plaats hebben in de samenleving. Misschien is daar een nieuw soort samenleving voor nodig, het Koninkrijk van Jezus van Nazareth.

De Bijbel vertelt over de droom over dat Koninkrijk. In het oude testament zijn het profeten als Jesaja die dromen van een wereld waar geen kinderen meer sterven, waar niemand meer voor zijn of haar tijd sterft. Waar je ook niet meer bang hoeft te zijn voor wilde dieren. De leeuw zal dan weiden met het lam en de baby zal spelen in het hol van de slang. In het Nieuwe Testament is de Openbaring van Johannes die de droom van vroeger weer oppakt. Hij beschrijft een wereld waar alle tranen gedroogd zijn, waar zelfs de zee haar doden teruggeeft. Waar alle leed geleden is en alle strijd gestreden is. Die nieuwe aarde is een aarde waar de hemel verschijnt. Die aarde is zo mooi dat zelfs God zijn tenten op de aarde zal willen spannen en hij bij zijn kinderen zal willen wonen. Het belangrijkste beeld van de Bijbel is niet het beeld van God, al die mensen die op God willen lijken, of die wij op God willen laten lijken worden in de Bijbel zondaars genoemd. Het belangrijkste beeld van de Bijbel de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, waar onze wereld nog lang niet op lijkt. Er is nog een lange weg te gaan voor het zover is, er is nog heel veel werk te verzetten. Maar we kunnen er vandaag weer mee beginnen, want het is de moeite waard en het wordt mooier dan een gouden kalf.

Amen

Advertentie

Read Full Post »

Lezen:  Deuteronomium 30: 15-20

               Lucas 14: 25-33

Gemeente,

Twee lezingen vanmorgen die weinig met elkaar te maken lijken te hebben. De een roept op de weg van de God van Israël te volgen en zijn geboden te houden. Geboden zijn dan toch van eert uw vader en uw moeder en zo? En van gij zult niet doden? De andere lezing roept op te breken met vader en moeder, alsmede met kinderen, broers en zusters, ja zelfs breken met je eigen leven anders kun je niet de leerling van Jezus van Nazareth zijn.

Toch behandelen beide lezingen hetzelfde Bijbelse thema, ja de kern van de Bijbelse boodschap. Dat is toch dat je God lief moet hebben boven alles, met heel je hart en heel je verstand, en dat daaraan gelijk is, dat je dat dus doet, door je naaste lief te hebben als je zelf.

Dat is ons geloof, op die manier wordt de wereld gered van de dood. Het gaat dus om de liefde.

Want wat is ons geloof anders dan consequent kiezen voor de liefde, voor het leven dus. Niet voor de dood van eigengemaakte goden, goden van goud en zilver noemt de Bijbel ze.

Vandaag het najagen van het hebben van geld of goederen. Geld of goederen houden niet van jou, ze schenken niks terug, ze zorgen niet voor je, ze voeden je niet als je honger hebt, ze geven je niet te drinken als je dorst hebt en ze verzorgen je niet als je ziek bent. Je ware geliefde doet dat wel en vandaag is de dag om je liefde te verklaren. Niet met geld of goederen, want liefde is niet te koop, liefde is alleen te krijgen met liefde. En dan nog, het geven van echte liefde betekent dat je er niks voor terug wilt hebben. Dat de liefde ontvangen wordt is je genoeg. De glimlach in de ogen van iemand voor wie je iets goeds gedaan hebt is de rijkste beloning die je je kunt voorstellen.

Moeilijk is het dus niet de wet van de liefde te houden, die wet is ook niet ver weg of ingewikkeld. Je hoeft er niet voor gestudeerd te hebben, ook levenservaring is niet nodig. Je hoeft alleen maar van jezelf te houden en te beseffen dat je maar één keuze hebt, de keus tussen leven en dood, kies dus het leven zegt het Bijbelverhaal. Dat hele verhaal gaat over het leven, het leven dat voortkomt uit de liefde en dat met geen mogelijkheid van die liefde vandaan te krijgen is.

Zelfs de dood betekent niet het einde van de liefde voor jou, maar ook niet het einde van jouw liefde voor hen die je liefhebt. Die liefde blijft altijd bestaan, daarin schuilt het geheim van het eeuwige leven. Zonder liefde gaat alles dood, zonder liefde blijft er niks over, zonder liefde gaat zelfs alles stuk waaraan je waarde hecht. Kies dus vandaag voor het leven en laat hen die je liefhebt weten hoeveel je wel niet van ze houdt.

Mozes wijst hier in zijn afscheidstoespraak op de toekomst die het volk te wachten staat als het de juiste keus maakt. Een land dat overvloeit van melk en honing. Een land dus waar alle armoede verdwenen zal kunnen zijn. Een land dus waar geen slaven meer hoeven te zijn, geen loonslaven ook, maar waar voor ieder genoeg is.

Dat kan alleen als iedereen bereid is met elkaar te delen. Als iedereen zoveel van de ander houdt dat armoede ook voor de rijken ondraaglijk is. Dat ziekte iedereen kan treffen en er dus niets te veel is om voor alle zieken te zorgen. Dat veiligheid ieders verantwoording is omdat je altijd je geliefde wil beschermen. Eigenlijk zegt Mozes tegen zijn volk dat ze niet moeten vergeten dat liefde leven geeft, zelfs soms een kinderrijk leven, en dat liefdeloosheid de dood betekent.

Liefhebben hoeft dus niet moeilijk te zijn. Maar hoe zit het met het liefhebben dat Jezus van Nazareth ons vraagt? Hij zegt: :“wie geen afstand doet van al zijn bezittingen, kan mijn leerling niet zijn.” dat is het slot van de lezing uit het Evangelie vandaag. Het is de derde keer dat Jezus er op wijst dat als we ergens aan vastzitten we geen leerling van hem kunnen zijn. En dat lijkt toch wel heel erg ver te gaan. Toen Jezus dat eens tegen een rijke jongere zei ging die bedroefd heen omdat, zo staat er, hij vele goederen bezat.

Heeft de Bijbel soms een hekel aan rijken? We herinneren ons de hoofdpersoon uit het boek Job. Die was zeer rijk staat er aan het begin. Aan het eind van het boek staat dan dat hij zeven keer zo veel ontving als hij aan het begin had gehad. Dat is dus niet alleen zeer rijk maar superrijk. Wat betekent het dan dat Jezus van Nazareth zegt dat wie geen afstand doet van al zijn bezittingen geen leerling kan zijn. Uit het boek Job hadden we geleerd dat Job zelf geen waarde hechtte aan al die rijkdom. Hij deelde dat met de armen en de vreemdelingen. Hij ging zelfs zo ver dat als zijn kinderen mogelijk eens het personeel, de armen en de vreemdelingen vergeten zouden kunnen zijn bij het houden van een feest Job dit de volgende dag alsnog goed ging maken.

Dat is dus de geest waarin we ook dit verhaal van Jezus van Nazareth moeten lezen. Afstand doen van de bezittingen is niet een hekel hebben aan rijken maar een hekel hebben aan armoede en houden van de armen. Juist in het gedeelte dat we vanmorgen gehoord hebben wordt duidelijk dat Jezus het begrip “zondaars” gebruikt voor de rijken die weigeren de armoede te helpen opheffen. Toen Jezus van Nazareth zeventig van deze leerlingen er op uit stuurde om het Evangelie te verkondigen was de inhoud van het Evangelie dat ze volgens Lucas moesten brengen de bevrijding van de armen.

En daar wringt de schoen. Onze ervaring is dat de rijken meestal niet willen meewerken. Ze verzetten zich tegen het delen dat nodig is om de armen van de armoede te bevrijden. Ze bouwen liever torens suggereert Jezus van Nazareth en we weten hoe het met de toren van Babel is afgelopen. De rijken willen geen belastingen om uitkeringen, scholing, openbaar vervoer en zorg uit te betalen, hooguit belasting om nog meer asfalt aan te leggen voor grote personenauto’s en meer blauw op straat om de armsten in bedwang te houden. Zelfs het geringste voorstel om voor een paar van de allerrijksten iets meer bijdrage te vragen in de staathuishouding kan al rekenen op het grootste verzet van de rijken. Oorlog voeren, van het ene land tegen het andere trekt voortdurend meer belangstelling dan de oorlog die de honger voert tegen de grote massa van armen die geconfronteerd worden met misoogsten en klimaatveranderingen die misoogsten veroorzaken.

Bij Christenen verdwijnt immers ook het onderscheid tussen armen en rijken? Dat schrijft Paulus ons in de brief aan de Galaten, dat onderscheid verdwijnt met het onderscheid tussen mannen en vrouwen, ouderen en jongeren, Joden en Heidenen, slaven en vrijen. Daarvoor moeten we dus allemaal los komen van ons bezit.

De vraag die beide schriftlezingen ons vanmorgen stellen is waar we aan vastzitten. Zitten we vast aan ons bezit, zo vast dat we niet meer in staat zijn te delen en liefde te tonen, of zitten we vast aan het leven, een leven dat we alleen door liefde kunnen volhouden en waar we alles voor zouden willen opofferen. Jezus van Nazareth wijst ons er op dat we zelfs aan onze familie kunnen vastzitten. Wie niet breekt met de familie kan het Koninkrijk niet binnengaan staat er in de Nieuwe Bijbelvertaling. In de oudere vertalingen stond zelfs Wie niet de familie haat. Dat is wat sterk. In het soort Grieks dat Lucas schrijft staan net als in het Hebreeuws tegenstellingen helder tegenover elkaar. Als je de ene liefhebt dan haat je de andere. Dat is niet de haat die wij er aan toekennen maar het is de afwezigheid van liefde. Wie op nummer 2 staat kan niet op nummer 1 staan en de God van Israël hoort nu eenmaal nummer 1, de absolute nummer 1 te zijn, met heel je hart en heel je verstand.

Deuteronomium roept op om het leven te kiezen, Jezus van Nazareth wijst op de consequenties, kiezen voor het leven betekent het loslaten van de dode dingen, geld en goed tellen niet meer.

Het is niet gemakkelijk dat in je eentje te doen. Dat werkt het beste in gemeenschappen. Jeremia schreef de ballingen in Babel al zulke gemeenschappen te vormen omdat die de terugkeer naar het beloofde land zouden kunnen bespoedigen. Paulus sticht gemeenten door heel het Romeinse Rijk en roept die gemeenten op te leven in onderlinge liefde. Die liefde zou op die manier een eind kunnen maken aan het Romeinse Rijk als Rijk waar leven niet meer telde, alleen nog macht en rijkdom.

In de crisis waarin wij vandaag de dag leven kan diezelfde manier van leven ook voor ons de redding betekenen. We hebben al de voedselbanken voor de armen. Die kunnen niet bestaan zonder een gemeenschap die bereid is te delen. In veel kerken worden al enige tijd inzamelingen van producten gehouden bestemd voor de voedselbanken. Volkstuinverenigingen bestemmen een deel van hun oogst voor de plaatselijke voedselbanken. Het zijn voorbeelden voor de samenleving, voor het bestuur ook, op welke manier aan de crisis een einde komt. We hoeven niet meer angstvallig spaargelden vast te houden als we weten dat er een gemeenschap is waar we op terug kunnen vallen als de nood aan de man komt.

De oplossing voor de crisis ligt dus niet in het alles maar overlaten aan God en iedereen verder voor zichzelf laten zorgen. De oplossing ligt als volk in het kiezen voor het leven, voor het leven in liefde, voor de bereidheid alles te delen. Niet alleen met je eigen volk, je eigen familie, niks van eigen volk eerst, maar je realiseren dat eigenlijk alle volken op aarde bestaan uit broeders en zusters. Dat je hier samen een lichtend voorbeeld mag vormen van een volk dat overleeft door liefde voor elkaar, door de bereidheid om samen te delen.

Telkens weer als we het hebben over wat Paulus noemt het kwade bestrijden door het goede te doen vragen mensen of we echt denken de liefde van God, zijn genade, te kunnen verdienen door goede werken. Maar waarom zouden we de liefde van God willen verdienen? God heeft ons immers al lief? Hij sloot een verbond met Israël opdat alle volken zouden kunnen zien hoe de wereld er uit zou kunnen zien als we die inrichten volgens de richtlijnen die God ons gegeven had. God stuurde ons zijn Zoon, Jezus van Nazareth, om ons te laten zien hoe een mens zou kunnen leven volgens de richtlijnen die God de mens gegeven heeft. Als we willen leven dan kiezen we om God lief te hebben boven alles, met geheel ons hart en geheel ons verstand. Dat hart is niet moeilijk, halelujah roepen en zingen over de dierbre Heiland geeft een goed gevoel. Maar met heel ons verstand liefhebben is heel wat moeilijker.

Jezus zelf noemt het je kruis opnemen achter hem. Dat is geen goed vooruitzicht. Dat kruis is niet van plastic, het is een ruwhouten kruis. Dat kruis is zo zwaar dat je gemakkelijk kan struikelen. Dat kruis opnemen betekent dat je de dood aanvaard. We gaan nu eenmaal dood en als we iets achter willen laten, niet vergeefs geleefd willen hebben dan doen we er verstandig aan om iets goeds te doen. Iets goeds in het groot, iets goeds in het klein, elk van ons op de plaats waar we geroepen zijn en samen als kerkelijke gemeenschap. Een kerk waarvan de mensen zeker zich herinneren dat ze ziekenhuizen heeft gesticht, en scholen en onderkomens voor daklozen en voedsel uitdeelde aan de hongerenden. In de geschiedenis was er veel onvolkomens aan, maar telkens weer konden armen er op rekenen dat die gemeenschap die zich kerk noemde de handen ineen zou slaan om iets te doen aan de ellende die hen getroffen had.

Het maakt het niet gemakkelijker om God met heel ons verstand lief te hebben. Als we weten dat God wil dat we een plan maken om de armoede de wereld uit te helpen, te beginnen met onze eigen omgeving, als we weten dat God wil dat mensen niet meer andere mensen doden, als we weten dat God wil dat we moeten ophouden altijd maar dat te willen hebben wat ook anderen hebben, als we weten dat God wil dat we ophouden mensen te beschouwen als voorwerpen waarmee we onze lust kunnen bevredigen, dan wacht ons nog een lange weg naar dat Koninkrijk dat Jezus van Nazareth ons heeft geschetst.

De genade van God is dat we elke morgen opnieuw mogen beginnen met het werken aan dat Koninkrijk. De genade is ook dat we het niet alleen hoeven te doen, dat we er andere mensen enthousiast voor mogen maken en in mee mogen nemen. Dat we er zelfs alle mensen op de hele wereld enthousiast voor mogen maken, alle volken tot aan de einden der aarde. De genade van God is ook dat God zelf met ons op zal trekken om van de aarde een nieuwe aarde te maken, een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, een nieuwe aarde waar God zelf zal willen wonen en zelf zijn tenten zal spannen. Daaraan mogen we werken tot de dag komt dat er een einde is gekomen aan onze geschiedenis en de jongste dag aanbreekt. Tot die tijd wacht ons het werk aan en in de Liefde.

Amen

Read Full Post »