Lezen: Jesaja 66: 10-14
Lucas 10: 1-20
Gemeente,
Naar aanleiding van de aankondiging van deze dienst op facebook en de website vroegen een aantal mensen of hier ook al over de Brexit zal gaan. Wees gerust daar gaat het niet over, die Brexit is zover nog niet en de vraag is of het er ooit ook echt van zal komen.
Vragen naar de toekomst leven er altijd. Altijd is er ook de angst voor de toekomst. Er is een oud versje over, in het verleden ligt het heden en het nu wat komen zal. Dat was ook in de tijd dat het slot van het boek van de profeet Jesaja werd geschreven. De ballingen waren teruggekeerd uit hun ballingschap met de opdracht Jeruzalem en het land Israël weer op te bouwen. In de jaren van de ballingschap was er iets bijzonders gebeurd waar we vaak maar weinig bij stilstaan. Het volk was in ballingschap gevoerd omdat het de God van Israël in de steek had gelaten. Ze waren andere goden gaan aanbidden, hadden er beelden voor gemaakt en offers gebracht aan die beelden in de hoop dat het land vruchtbaar zou worden en de oogst overvloedig. Ze waren vergeten dat hun eigenlijke God de regen laat vallen op goede en op slechte mensen. Daar hoef je geen offers voor te brengen. Dat wat je van God hebt gekregen hoef je niet terug te geven in de hoop nog meer te krijgen. Het enige dat die God van Israël gevraagd had om wat jij had gekregen te delen met hen die door omstandigheden minder hadden gekregen. Maar dat je van delen rijk wordt ging er toen niet in en, wees eerlijk, dat gaat er nu ook vaak nog niet in. We leven vaak toch voor onszelf en niet voor de naaste.
In de ballingschap had een groot deel van het volk opnieuw de God van Israël ontdekt. Profeten als Jesaja, Jeremia en Ezechiël hadden hen daarbij geholpen. Uit alle delen van Israël waren verhalen en liederen meegenomen over de geschiedenis van het volk van Israël. Uit het koninklijk paleis en uit de Tempel waren de officiële documenten gered, tenminste voor een groot deel. Die verhalen verschaften het volk een identiteit tijdens de ballingschap. Jongen mensen als Daniël en zijn vrienden lieten zien dat als ze maar de richtlijnen van de God van Israël volgden ze hoge posities in de samenleving konden bereiken. En een Joods meisje werd zelfs gekozen tot Koningin, Esther. Zij slaagde er in het volk te behoeden voor een volkenmoord. Langzaam hadden de verhalen zich gevormd tot boeken, heilige boeken, de leer van Mozes was erin vastgelegd. Net als het verhaal over Koning Josia, die ontdekte dat die leer van Mozes vergeten was en gelukkig nog gevonden werd in een muur van de Tempel. Nooit zouden ze die leer van Mozes nog mogen vergeten, dat zou het definitieve einde van het volk betekenen.
Maar wat zou de toekomst de ballingen brengen nu ze teruggekeerd waren naar een stad die volledig in puin lag en een Tempel waar geen steen meer op de andere stond. Zou een nieuwe opbouw werkelijk helpen? Jesaja steekt ze een hart onder de riem. Juichen mag je! Ook zij die treuren mogen juichen, ja juist zij die treuren mogen juichen. Dat klinkt wat vreemd in onze oren. Als wij een geliefde hebben verloren dan moet het verdriet snel niet meer zichtbaar zijn, kop op, het leven gaat door, dat je niet meer huilt is toch zo sterk. Als dat vaak tegen ons wordt gezegd gaan we er nog in geloven ook en slikken we onze tranen in. De kans dat je er pijn in je buik van krijgt is dan overigens groot. Jesaja laat een andere kant zien. Zij die treuren om het verlies van Jeruzalem hebben des te meer reden tot juichen, Jeruzalem komt weer terug als stad van de vrede, als licht voor de volken waar de richtlijnen voor de menselijke samenleving zoals die in de leer van Mozes waren samengevat weer worden nageleefd en doorgegeven worden aan alle volken. De uittocht uit de ballingschap is niet de intocht in een wereld vol verwoesting en puin maar geeft nieuwe kansen op vrede en welvaart voor iedereen. Denk nu niet dat die treurenden waar ik het net over had, die een geliefde hebben verloren ineens moeten gaan juichen. Maar we moeten soms allemaal beseffen hoe erg het is een geliefde te verliezen. Tegen de tijd dat je dat onverschillig laat is het toch wel heel erg treurig met je gesteld. We moeten elkaar dus de ruimte geven voor het tonen van verdriet, mede lijden noemen we dat, niet sentimenteel maar omdat we houden van mensen die een ander liefhebben en over het verlies rouwen, net als die mensen uit Israël die heel verdrietig werden toen ze beseften dat ze het land, hun stad en hun God waren kwijt geraakt. In Psalm 137 vind je daar nog een prachtig lied over.
Het verdriet dat je kan hebben over een wereld vol ellende en geweld bracht ook Jezus van Nazareth in beweging. In zijn dagen raakten mensen verlamd door de machteloosheid iets te kunnen doen, blind omdat ze geen toekomst en geen levensweg meer zagen. Doof voor alle vrome praatjes over vrede bewaren met een overheid die door haar belastingen de armen steeds armer maakte.
In het Evangelie van Lucas wordt herhaaldelijk geciteerd uit de Hebreeuwse Bijbel, in de Christenheid bekend als het Oude Testament. Nu kent ook de schrijver van dit Evangelie kennelijk niet de oorspronkelijk tekst, of hij maakt het de lezers gemakkelijk om zijn bedoeling te herkennen, want hij citeert voortdurend uit een Griekse vertaling, de zogenaamde Septuagint. Volgens de overlevering was deze vertaling gemaakt door 72 geleerden in 72 dagen. Dat getal vinden we in dit verhaal terug. De 72 volgelingen van Jezus van Nazareth gingen er niet met het Nieuwe Testament op uit. Dat moest nog geschreven worden en het eind van de vier Evangeliën, de opstanding van Jezus uit de doden, had nog niet plaats gevonden. Voor Jezus van Nazareth zelf ging zijn Evangelie over de bevrijding van de armen, de genezing van de zieken, het voeden van de hongerigen, het kleden van de naakten en het bevrijden van gevangenen.
Met die boodschap, die je op bijna elke bladzijde van dat Oude Testament tegen kunt komen, gingen de 72 de wereld in. En niet met een waarschuwing voor individuele mensen die zich zouden moeten bekeren, maar voor steden en dorpen. Kennelijk moesten hele samenlevingen ingericht worden volgens het Evangelie van Jezus van Nazareth. Nu sluit het getal dat in dit verhaal wordt genoemd nog bij een ander verhaal uit het Oude Testament aan. In het verhaal over de uittocht uit Egypte, in het elfde hoofdstuk van het boek Numeri, wordt ook gesproken over 70 oudsten. Mozes besluit om zijn leiderschap gedeeltelijk te delen met deze oudsten. Het klagende volk, met onverzadigbare vreemdelingen bovendien, zou op die manier beter in de hand te houden zijn. Jezus van Nazareth deelt op bijna dezelfde manier zijn gezag met de volgelingen die hij er op uitstuurt.
Ze krijgen dan ook de verzekering dat ze net zo mogen optreden als hij, en dat wie naar hen luistert eigenlijk naar hem luistert. Daarmee is ook onze opdracht om te verkondigen bepaald. Het gaat niet om hogere tovenarij maar om bevrijding van de armen. De boodschap is niet dat je op de knieën moet om Jezus binnen te laten, maar dat je de handen uit de mouwen moet steken om de armen te bevrijden. En wie het niet wil horen die moet het zelf maar uitzoeken, daar schudden we de stof van onze voeten, we oordelen er niet over, we worden niet boos, wellicht is er een ander op een andere tijd die ze wel binnen laten maar we laten ons leiden door hen die ons willen horen. Want ook onze samenleving zal ingericht moeten worden op bescherming van de armsten in de wereld. Laten we daarom de onrechtvaardige tolmuren afbreken en het Koninkrijk binnen laten. Elke dag kunnen we er mee op pad, ook vandaag weer.
Die leerlingen van Jezus die er op uitgestuurd waren keerden enthousiast weer terug. In de naam van Jezus leek alles wel mogelijk. Ze kwamen uit een land vol duisternis waarin niemand er meer een gat in leek te zien en ze trokken nu een land in vol van onvermoede mogelijkheden. Jezus tempert hun vreugde. De ballingen uit de dagen van Jesaja moesten de stad en de tempel opbouwen met het zwaard in de ene en de troffel in de andere hand Jezus wijst zijn leerlingen op het kwade dat niet zomaar uit de wereld is gebannen, maar als ze blijven op de Weg die hij hun gewezen heeft dan horen ze tenminste bij die beweging die uiteindelijk zal helpen de hemel op aarde te brengen. In het verhaal van Lucas gaat het vervolgens in de richting van Jeruzalem, in de richting van Kruis en Opstanding. Duisternis zal nog eens over het land vallen. Maar uiteindelijk vinden de leerlingen de kracht en de moed om op pad te gaan om alle volken tot volgelingen van Jezus te maken. De Heilige Geest, de manier waarop Jesaja en waarop Jezus naar de wereld keken, maakte hen dat mogelijk. Ze leerden niet meer te kijken naar een wereld vol ellende, geweld, onrecht en onderdrukking maar leerden dat die wereld niet de laatste was die de mensen zouden zien. Ze leerden te vertrouwen op de komst van een nieuwe wereld, een wereld waar alle leed geleden is en alle strijd gestreden is. Een wereld die zo mooi is dat God er zelf zal willen wonen. Bij die beweging mogen wij ons ook aansluiten, elke dag opnieuw, de hongerigen voeden, de naakten kleden, de gevangenen bezoeken en de vreemdelingen gastvrij ontvangen. Uit een wereld vol moedeloosheid mogen wij optrekken naar het licht dat voor de wereld is gaan schijnen in het werk van Jezus van Nazareth. Vol vertrouwen, op weg dus.
Amen
Geef een reactie