Feeds:
Berichten
Reacties

Archive for februari, 2016

Lezen: Exodus 6:3-8

              Lucas 19: 29-44

Gemeente,

Op de derde zondag van de 40 dagentijd mogen we ons afvragen wat dit eigenlijk voor God is die wij aanbidden ? Doet hij het slavenvolk dat hij had uitgekozen leed aan door ze te willen bevrijden? Het lijkt er wel op, want de komst van zijn knecht Mozes naar Egypte betekent verzwaring van de arbeidsomstandigheden. Maar het verhaal uit de Bijbel op die manier lezen is niet juist, je slaat dan een hoop over.

Het verhaal is immers begonnen met de twee vroedvrouwen die weigerden de jongetjes te doden, waarop de pasgeboren jongetjes in de Nijl geworpen moesten worden. Omdat Mozes in een biezen mandje werd gelegd, gemaakt van het stro dat voor de stenen bestemd was, werd zijn leven gered. Mozes zelf moest vluchten omdat de behandeling van de Hebreeën onmenselijk was.

Maar dat bevrijding door de God van Israël niet een flitsbevrijding kan zijn moest eerst duidelijk worden. Als je het volk van deze God wil zijn dan moet je er iets voor over hebben. Deze God was begonnen met Abraham, met Izaak en met Jakob. Met elk van hen was hij een verbond aangegaan. Zij hadden deze God leren kennen als een machtige God, Ontzagwekkende staat hier, maar de betekenis van het Hebreeuws is onzeker, het zou ook vruchtbare kunnen betekenen. In de Hebreeuwse tekst van het boek Genesis waarin de verhalen van Abraham, Izaak en Jakob worden verteld staat wel degelijk de onuitgesproken naam van God die in het verhaal van Mozes en de brandende braambos werd weergegeven met iets als ik zal er zijn.

Waarom God hier vertelt dat die naam aan Abraham, Izaak en Jakob niet geopenbaard is was lange tijd niet duidelijk. Tot  Rabbi Sjlomo ben Itschaqi opmerkte dat noch Abraham, noch Izaak, noch Jakob deze God hadden leren kennen in zijn oneindige trouw zoals het volk Israël die God zou leren kennen bij de bevrijding uit de slavernij en de tocht door de woestijn. Die God laat niet af, houdt niet op, blijft voortdurend hameren op het doorgaan van dat bevrijdingsproces, roept daarbij iedereen op om daaraan mee te doen, legt dat op als basisregels voor een heel volk, waarmee een heel volk in beweging kan komen en voert uiteindelijk dat volk binnen in een land overvloeiende van melk en honing.

En zelfs dan houd het nog niet op want alle volken zullen deel moeten hebben aan dat bevrijdingsproces tot God zelf op deze aarde komt wonen en alle tranen gedroogd zijn en de dood er niet meer is. In de bevrijding die in Egypte is begonnen heeft die God zich dus laten kennen. Dat is niet een almachtige God die wel even de wereld naar zijn hand zal zetten. Dat is een God die meetrekt en meelijdt met de zwaksten, met de slaven.

Het antwoord van dat volk op deze prachtige belofte, op dit groots visioen is tekenend: ze wilden er niet naar luisteren omdat ze moedeloos waren geworden door de zware dwangarbeid. Ze waren aangekomen op het dieptepunt van hun ellende. Zwaarder konden ze het niet krijgen. En was dat moedeloze, ongelovige, antwoord het teken om dan maar op te houden? Als niemand in God gelooft dan heeft die God toch geen zin? Nee, dus, het lijkt er op dat als niemand er meer in gelooft dat die God dan juist met verdubbelde ijver aan de bevrijding van de zwaksten gaat werken.

Niet door één of ander wonder te doen, maar door te laten zien dat je de armsten maar beter als waardevolle mensen kunt behandelen omdat het anders tegen je zal keren. Met die boodschap wordt Mozes naar de Farao gestuurd en ook al komt hij slecht uit zijn woorden, de Farao zal moeten luisteren.

Het is ook een boodschap aan ons, ook wij mogen ons afvragen of wij slaven hebben die we te kort doen. Als we onze handelsverhoudingen met de armsten in de wereld nog eens bezien dan ontdekken wij ze. Als wij er op gaan letten wie onze kleren maken, dan zien we de kindslaven, als we op producten lezen “made in China” mogen we ons afvragen wie dat gemaakt heeft en hoe het zo goedkoop kan, elke arbeider was volgens Jezus immers zijn loon waardig. Aan ons dus om daar iets aan te doen en ook die broeders en zusters te bevrijden van het onrecht door ons hen aangedaan. Aan ons instrumenten in Gods hand te worden.

In sommige kerken wordt ons dezer dagen voorgehouden dat wij het er beter gaan krijgen, dat wij er op vooruitgaan als we maar in Jezus gaan geloven. De Bijbel vertelt andere verhalen. Als het volk Israël zich schaart achter het verzoek van Mozes die God te mogen aanbidden in de woestijn, wordt hun lot eerder verzwaart.

Als Jezus van Nazareth zijn leerlingen leert hun vijanden lief te hebben en het kwade met het goede te bestrijden dan slaat hij de weg in die naar het Kruis van Golghota voert.

Als we dus de handen willen uitsteken naar de minsten in de wereld, onze naaste lief willen hebben als onszelf dan worden we bespot en voor gek verklaard omdat we er zelf niet rijker van worden.

Het verhaal van Jezus van Nazareth leert ons echter dat de vrijheid niet gelegen is in rijkdom of macht, maar in liefde. Ondanks dat heel het volk achter Jezus aan loopt weigert hij hoog te paard zijn volk met macht te regeren. Toch vertelt Lucas ons dat Jezus van Nazareth als Keizer werd vereerd, een regeerder naar Gods hart. Het verhaal over intocht in Jeruzalem is bij Lucas om te beginnen een woordenspel.

De ene eigenaar helpt de andere. Voor “Heer” en “eigenaar” wordt in het Grieks hier hetzelfde woord Kurios gebruikt. In het Latijn staat dan “Ceasar”, bij ons komt het woord “Keizer” hiervandaan. Het is een Keizerlijke intocht die Jezus van Nazareth in Jeruzalem te wachten staat. Eindelijk is het zover.

Vanaf het verhaal van Zacharias, de profeet die z’n mond moest houden, tot aan deze intocht draait het hele verhaal van het Evangelie van Lucas om de reis naar Jeruzalem. Op twee momenten in het jaar is de Kerk dit verhaal gaan lezen. Op de zogenaamde “Palmzondag”, de zondag voor Pasen en op de laatste zondag voor de Advent, de zondag waarop het Koningschap van Jezus van Nazareth wordt gevierd. De eerste zondag van de Advent wordt dan het verhaal van Zacharias en Elisabeth gelezen zodat de kring weer rond is.

Maar dat Koningsverhaal van Jezus van Nazareth wordt meestal verteld als contrast, als tegenstelling. Zo hoog Jezus hier verheven lijkt zo pijnlijk zal zijn verblijf in Jeruzalem zijn waar hij wordt gekruisigd, of zo armoedig zal zijn geboorte in de stal van Bethlehem zijn.

Jezus van Nazareth zelf ziet het anders. Als de mensen niet zouden juichen dan zouden de stenen in de straat het wel uitschreeuwen. Het Koningschap van Jezus van Nazareth was toen een politieke demonstratie en dat hoort het nu eigenlijk nog steeds te zijn.

Daar zal die intocht ook op uitlopen. Jeruzalem was niet een stad van vrede geworden, een stad van delen met de armsten, maar een stad van onderdrukking, van handel en het aanbidden van winst en profijt. Op het hoogtepunt van de intocht huilt Jezus over deze verwording en als hij de stad is binnengereden begint hij de Tempel te bevrijden van alle aanbidding van winst en profijt, hij ramt de handelaars de voorhof uit.

Niet oorlog en geweld zijn de wapens van de leerlingen van Jezus van Nazareth, niet de aanbidding van winst en profijt, maar de Vrede en mantels op de grond en takken van de bomen. De Koning der Koningen, de eigenaar van Hemel en Aarde, de Kurios, onze Keizer van de wereld rijdt niet op schitterend getuigde paarden of in draagkoetsen, laat staan in gepantserde limousines, omringt door beveiligers, maar is op een ezel bereikbaar voor iedereen die hem wil toejuichen. Zo volstrekt anders is deze Heer van de Wereld dat de volgelingen een groot politiek gevaar opleveren.

Als iedereen werkelijk zou delen met de armen, als werknemers niet meer in bedrijven zouden willen werken als ieders inbreng daar niet gelijkelijk wordt gewaardeerd, als we alleen nog maar Fair Trade producten zouden kopen, als niemand meer naar de oorlog zou willen gaan maar alle jongeren na hun studie hun kennis gingen overdragen aan jongeren die geen school in de buurt hebben dan zou de wereld er heel anders uitzien. Wij kunnen dus vandaag de wereld veranderen.

De dood die Jezus te wachten staat is dus het consequent volhouden van de Weg door de woestijn die de God van Israël al aan het slavenvolk in Egypte had gewezen. Zonder een absolute liefde voor elkaar was die weg door de woestijn onbegaanbaar. De dood van Jezus verkondigd daarom ook zijn opstanding. Niet de dood, niet het geweld, niet de onderdrukking, niet de goden van winst en profijt hebben het laatste woord, maar de liefde van een God die ons zo lief had dat hij zijn eniggeboren zoon zond om ons te laten zien hoe je als mens goddelijk kunt leven.

Dat moet ons doen geloven in de belofte van die God zoals het volk Israël moest blijven geloven in de belofte van bevrijding ondanks de verzwaring van hun arbeidsomstandigheden. Als wij gaan leven in de Geest van die God, als wij in ons leven zijn Zoon navolgen dan weten we dat het uit zal lopen op een aarde waar God zal zijn tenten zal spannen, waar alle leed geleden en alle strijd gestreden is. Er valt daarvoor nog veel werk te verzetten. Aan het werk dus, aarzel niet.

Amen

 

 

Advertentie

Read Full Post »

Lezen: Exodus 34: 27-35

              Lucas 6: 27-35

Gemeente

Op de tweede zondag van de veertig dagentijd hebben we gehoord over een stralende Mozes. Hoezo stralend? Wie belangrijke sportwedstrijden volgt kan zich voorstellen dat de gezichten van mensen kunnen stralen. Als het lukt dan stralen de winnaars. Dafne Schippers lijkt op de televisie alleen nog maar te stralen. En al is het jaren terug Ellen van Langen straalt nog steeds als ze het heeft over haar overwinning bij de olympische spelen in Barcelona. Geen wonder dat Mozes straalde toen hij eindelijk de richtlijnen voor een menselijke samenleving op de stenen platen had en het volk zo ver dat ze het accepteerden.

Tien simpele regels. Geen andere Goden, geen beelden van God maken, niet zomaar zeggen dat God het wel zou willen, één dag in de week rusten, vader en moeder in ere houden, niet liegen, niet stelen, niet moorden, niet ontrouw zijn, niet jaloers zijn op een ander. Simpele regels die een heel volk in beweging zouden zetten. Regels die de wereld op z’n kop zouden moeten zetten. Want wat is dat nu voor een Godsdienst die niet meer zegt over de dienst aan God dan deze 10 regels.

We doen daarom vaak of het wetten zijn. Die kennen we, die hebben gezag, die worden gehandhaafd door machten en krachten buiten ons, door politie, openbaar ministerie en onafhankelijke rechtspraak. Maar dat soort wetten zijn gestoeld op het Romeinse rechtssysteem, met jurisprudentie waardoor uitspraken van rechters soms belangrijker zijn dan het tot hun recht laten komen van mensen. De regels die in de Bijbel staan zijn niet van dit soort wetten. Het zijn richtlijnen, diep in de woestijn gegeven aan een volk dat op weg was naar een nieuw land. Met de richtlijnen voor het inrichten van een nieuwe samenleving zou het land een land overvloeiende van melk en honing worden.

Richtlijnen die overigens voor de gelovigen moeilijker te houden zijn dan het lijkt. Want die sportmensen of acteurs en actrices, of zangers en zangeressen worden maar al te graag aanbeden. En wij lopen er maar al te graag achteraan. Zangeres Maan uit Bergen wordt overal ontvangen of ze Mozes zelf is. Hetzelfde geldt voor politici en opiniemakers, als ze een beetje zeggen wat we willen horen dan aanbidden we ze en lopen er achteraan. Hetzelfde geldt voor predikers, zeker als ze maar vaak genoeg zeggen dat God het zo gewild heeft. Het is ook zo verleidelijk regels te maken voor anderen en de uitzonderingen voor jezelf. Niet stelen en niet moorden is gemakkelijker, we houden hele legermachten aan politie op de been om ons er van te weerhouden. Ook het in ere houden van vader en moeder is vaak niet zo moeilijk, wie wil er niet uit een keurige familie komen, en een beetje ruzie in de puberteit moet dan toch kunnen. En hoe ouder je wordt hoe meer je inziet dat jaloers zijn op de rijken toch ook geen zin heeft.

Mozes echter straalde zo uitbundig dat hij zijn gezicht verstopte, de mensen mochten eens denken dat hij aanbeden moest worden. Al die mensen die voor God spelen genieten van die aanbidding. Slechts leiders die er niks van willen weten, die tot het uiterste dienaar van hun volk willen blijven leiden de mensen in de richting van een land overvloeiende van melk en honing, een land waar iedereen meetelt. Die leiders hebben we op dit moment in elk geval niet of nauwelijks .

In heel veel commentaren wordt net gedaan of Jezus van Nazareth in zijn Bergrede iets geheel nieuws introduceert. We lezen een vergelijkbare toespraak immers ook in het Evangelie van Mattheüs. Bij Mattheüs staat Jezus op een berg terwijl de schrijver van het Lucas Evangelie er de nadruk op legt dat Jezus tussen de mensen, tussen zijn leerlingen, in staat. Nieuw is het echter niet wat Jezus hier onderwijst. In het boek van de profeet Jeremia staat ook zoiets. Daar gaat het om een brief van de profeet aan de ballingen in Babel. Die zitten met de vraag of ze mee moeten werken met het regiem dat hen heeft weggevoerd of zich juist moeten verzetten en de boel moeten saboteren. Het antwoord van de profeet is dan een oproep om zo veel mogelijk het goede te doen. Te delen met de armen, zorgen voor gezondheid, voldoende voedsel en er voor zorgen dat de mensen je gaan waarderen vanwege de zorg die je voor ze hebt. Dan kunnen de machthebbers uiteindelijk niet meer om je heen schrijft Jeremia en als je dan vraagt om het volk terug te laten gaan kunnen ze dat niet meer weigeren.

Jezus spreekt hier in een situatie van gewelddadige bezetting en onderdrukking van het volk. De strategie die hij hier voorschrijft is dan zo slecht nog niet. Die strategie is niet opgaan in de ideologie en afgoderij van de bezetter maar je eigen normen en waarden gebruiken om de nadruk te leggen op het goede. Delen van wat je hebt, wordt het genomen met geweld laat dan merken dat geweld niet nodig is, sta bekend als vrijgevig, behandel anderen zoals je zelf wilt worden behandeld. Heb je naaste dus lief als jezelf. Een gewelddadige samenleving heeft daar namelijk geen antwoord op. Ook mensen die kwaad willen hebben namelijk hen lief die hen liefhebben. Uiteindelijk is dat altijd wederzijds. “Doe goed” is daarom vanouds de centrale boodschap in de Bijbel. Want alleen uit het goede kan het goede voortkomen.

Uit het kwade komt immers niets goeds voort. Ons parlement heeft dat goed begrepen toen aan de aanwezigheid van onze soldaten in Afghanistan de eis werd verbonden dat ze konden opbouwen en de Afghanen de mogelijkheid zouden kunnen geven op een vreedzame toekomst. Want alleen van die wederopbouwactiviteiten is op de duur de vrede te verwachten. Het geweld lijkt soms onvermijdelijk maar mag nooit een doel in zichzelf zijn. Vrede is meer dan de afwezigheid van geweld, in vrede gaan mensen groeien en samenlevingen bloeien. Daarom zullen we ook onze vijanden lief moeten hebben want pas in liefde kan vijandschap verdwijnen en pas als vijandschap is verdwenen kan het vrede worden.

Voor die liefde vraag je dus niets terug. Paulus zal in zijn beroemde lied over de liefde in 1 Corinthe 13 schrijven dat die liefde zichzelf niet zoekt. Jezus zet die liefde zelfs zover door dat het hem aan het kruis brengt en hij hangende aan het kruis nog vergeving vraagt voor hen die hem daartoe veroordeelden omdat ze niet weten wat ze doen. Ze volgen immers de Romeinse wetten die niet letten op de mens maar alleen op de regels. Het blijft er dus niet bij dat je niet doet wat je niet wilt dat aan jou gedaan zou worden maar je zet een stap meer. Meer dan het gewone. Daarom keer je de linkerwang toe aan iemand die je op de rechterwang slaat, daarom geef je je onderkleed aan iemand die je bovenkleed in beslag neemt, daarom ga je twee mijl met iemand die je dwingt één mijl te gaan. Je doen altijd een stapje meer voor een ander dan wordt verwacht. En dan zeker niet alleen voor wie jou liefhebben, dat doen ongelovigen ook, vriendjespolitiek heet dat, dat is niet moeilijk, dat vraagt geen onvoorwaardelijke liefde die zichzelf niet zoekt. Goed doen voor hen die jou liefhebben brengt je altijd voordeel. Het gaat er om dat jouw handelen de wereld voordeel brengt. Dat er leven is in plaats van dood.

De oproep om niet te doden zoals Mozes die verkondigde aan het Volk, de oproep van Jezus om dus zelfs je vijanden lief te hebben staan er niet voor niets. Pas in liefde voor elkaar ontstaat die samenleving die overvloeit van melk en honing, de menselijke samenleving die God bedoeld heeft met het scheppen van de aarde. Door die Liefde zal de aarde ooit zo mooi worden dat God zelf op deze aarde zal willen wonen. Is dit moeilijk? Jezus heeft nooit iets gevraagd dat hij zelf niet heeft gedaan. En hij heeft ons zijn Geest gestuurd om hem na te volgen. We zullen dus in deze veertig dagentijd moeten leren dat die Liefde zelfs door de dood heen in stand blijft. Tot die tijd kunnen we het kwade bestrijden met het goede, elke dag opnieuw.

Amen

 

 

Read Full Post »