Feeds:
Berichten
Reacties

Archive for december, 2015

Lezen: Jesaja 61:10-62:3

              Lucas 2: 33-40

Gemeente

We zijn gekomen aan de laatste zondag van het jaar. Voor sommigen een beetje een rommelzondag. Met de kerst zijn we al een paar keer extra naar de kerk geweest, voor kerkdiensten en voorstellingen en nu, zo vlak voor oudejaarsdag, wat valt er nu nog te beleven in de kerk? Na het groot gloria van kerst, met de engelenkoren en rennende herders kan de laatste zondag van het jaar alleen maar tegenvallen. Zeker voor jonge mensen die twee dagen na het verhaal over een kindje in een stal en herders en engelen nu een verhaal te horen krijgen over bejaarden die steeds maar in kerk rondhangen.

We hebben het wel over de laatste zondag van het jaar en over het nieuwe jaar, maar kerkelijk gezien is dat eigenlijk flauwekul. De Bijbel zegt dat voor onze God duizend jaar als 1 dag zijn. En dat we na de kortste dag van het jaar weer naar het licht gaan en daarom eerst feesten en dan een nieuw jaar laten beginnen is van zo’n Heidense oorsprong dat we als Kerk daaraan niet meedoen. Vroeger dacht men immers dat men de boze geesten van het duister met knallen en vuur moest verjagen om weer licht te krijgen. Gelovigen in de God van Israël hadden geleerd dat die God had gesproken over licht en dat zijn woord vlees was geworden. Niks verjagen en opnieuw beginnen. Het nieuwe begint met de verwachting van de bevrijding door de God van Israël. Ons kerkelijk jaar begint dan ook op de eerste zondag van de Advent en loopt uit op die bevrijding. We zijn dus al even op weg, maar ja thuis ontkomen we toch niet helemaal aan de jaarwisseling die buiten de kerk wordt gevierd, aan de periode waarin ook teruggekeken wordt op het afgelopen jaar, dus we laten ons in de kerk vanmorgen daar ook maar een beetje door beïnvloeden.

In de Bijbel is terugkijken naar het verleden heel gewoon, maar niet terugkijken om af te rekenen en af te sluiten zoals wij doen rond oud en nieuw. In de Bijbel wordt er teruggekeken om vooruit te komen. Zo keken Jozef en Maria terug naar Jozua. Die had het land verdeeld onder de families van Israël. Ook de familie van David had zo’n stukje land, in Bethlehem lag dat. En de Wet van Mozes was dat elke vijftig jaar iedere familie in Israël het stukje land dat bij de verdeling was toegewezen weer terug zou krijgen. Toen die Keizer in Rome die volkstelling had georganiseerd, en iedereen naar zijn eigen plaats moest, hadden Jozef en Maria teruggekeken naar die geschiedenis en waren niet naar de plaats gegaan die de Keizer had bedoeld, gewoon thuisblijven dus, maar ze waren gegaan naar de plaats die God ooit gegeven had, naar de akker van David in Bethlehem. Daar waren ze door God geteld, want God telt de minsten onder ons, daar hadden ze hun zoon gekregen en door die zoon waren ze bevrijdt van de gevaren van die volkstelling, iemand die op een akker is geboren en in een voederbak moet liggen telt niet mee, ook bij ons niet.
Jozef en Maria waren terug blijven kijken. De leer van Mozes zou bevrijding brengen, daar begin het mee, “ik ben de Heer Uw God die u uit het land Egypte heeft geleid” stond er. Zou die God niet zorgen voor de bevrijding van de Romeinse bezetting ook? Misschien, maar je houding moet er één zijn van liefde, van geweldloosheid, van recht en gerechtigheid zegt de Bijbel. Jesaja zegt dan dat je een nieuwe jas moet aantrekken om vooruit te komen. En nieuwe kleren aantrekken doen we vanouds met Kerst en met Pasen.

Het wordt dus misschien ook voor ons tijd dat we een nieuwe jas aantrekken. Niet alleen het kleed van de bevrijding maar ook de mantel van gerechtigheid. En dan niet alleen. Niet alleen het volk dat het wel gelooft. Maar iedereen, alle volken. Want zeg nu zelf, brengt al die oorlog en ellende waarvan we ook in dit jaar weer in overvloed van gehoord en gezien hebben iets goeds voort? Bomaanslagen, vergeldingen, opnieuw troepen zenden, terroristen bestrijden, actie en tegenactie?. Misschien dat je met alle volken samen, in het kader van de Verenigde Naties bijvoorbeeld, ooit nog ergens iets goeds kan voortbrengen. Maar dan moet je het wel echt samen doen. Zolang de een zich beter vindt dan de ander wordt het niks, blijft het oorlog en ellende en actie en tegenactie.

Sion, waarover Jesaja spreekt, is de berg waar de Tempel stond en de richtlijnen voor de menselijke samenleving werden bewaard. De Heilige Berg waar je tegenop kunt zien, maar waar ook je hulp vandaan kan komen. En vanwege het bestaan van die richtlijnen, vanwege het geloof in de macht van de Liefde die daar vanuit gaat kun je volgens de Bijbel niet zwijgen als er onrecht geschied. Als mensen geen recht wordt gedaan moet en zal dat aan het licht komen. Want het licht van de gerechtigheid komt van de fakkel van de redding.

Dat is het visioen dat de profeet Jesaja hier schetst. Wij horen zulke beelden graag. Jesaja is in de kersttijd zeer populair. Bij hem komen de os en de ezel vandaan die bij ons in de stal terecht zijn gekomen. Warme woorden en warme beelden brengt deze profeet. Maar wij vergeten dan de puinhopen waar Jesaja op stond te roepen tegen zijn volk. Hij schetst zijn prachtige samenleving van vrede en recht midden in de ballingschap. Zijn volk bestaat eigenlijk niet meer. Het is in ballingschap weggevoerd.

Heidenen zouden zeggen dat ook zijn God niet meer bestaat Op de berg Sion, waar eens de Tempel stond, groeit immers onkruid. Jeruzalem, dat om die berg heen was gebouwd ligt in puin. De grote mogendheden met hun afgoden, met hun glitter en praal, regeerden over de aarde.

Ook de ballingen keken naar het verleden en Jesaja hielp ze daar graag bij. De ballingen in Babel konden niet anders dan de verhalen van hun verleden opschrijven. De verhalen over de slavernij en vervolgens de uittocht uit Egypte, de tocht door de woestijn, de ontdekking dat goden van goud, met eigen handen gemaakt, niks te betekenen hadden, maar dat de God die meetrok en Liefde als opdracht had de kans op leven betekende. Die verhalen gaven weer moed. Want als die God op die manier met je meetrekt, trekt die God dan ook niet in ballingschap met je mee? Zal uiteindelijk de Liefde voor je naaste, ja zelfs de liefde voor je vijanden, uiteindelijk niet tot de vrijheid en terugkeer naar Jeruzalem leiden?

Dan zal die verwoeste stad weer tot bloei komen. Dan zal het land weer vrucht dragen. Niet door offers en aanbidding zoals de Heidenen geloofden, maar door Liefde tussen mensen. Dan zien niet alleen de volken de vrucht van het gaan met die God, maar ze sluiten zich er zelf ook bij aan. Het verlangen naar de terugkeer naar het eigen land wordt door Jesaja verbonden met de noodzaak terug te keren naar de godsdienst van de God van Israël. Alleen in die godsdienst ligt een toekomst, de toekomst van dat geweldige Koninkrijk waar de God van Israël het voor het zeggen heeft en waar iedereen weer meetelt. Dat is pas een toekomst om naar uit te zien.

Het mooiste van dit visioen van Jesaja is dat het al lang geleden begonnen is en wij ons er vandaag nog bij aan kunnen sluiten zodat het ook onze toekomst wordt. Er is niks moeilijks aan, het gaat gemakkelijk als het aantrekken van een nieuwe jas.

De beweging van Jezus van Nazareth is dan ook niet zomaar uit de lucht komen vallen. Al in de dagen dat hij geboren werd waren er velen in Israël die de komst van een bevrijder verwachten. Het was Maria die er over gezongen had toen ze pas zwanger was.: “Machtigen zal hij van de troon stoten” Dat was het oude lied van de moeder van Samuël. Samuël was de profeet die David had gezalfd op diezelfde akker in Bethlehem. Er waren in de dagen van Maria in Israël ook al de nodige opstandjes geweest en er liepen regelmatig mensen rond die zich uitgaven voor de beloofde Messias. Maar het geweld dat zij gebruikten leidde alleen maar tot dood en verderf en een nog strengere bezetting.

Mensen met gelijke verwachtingen en overtuigingen zochten elkaar ondertussen op en probeerden een andere manier. Uit opgravingen na de Tweede Wereldoorlog weten we dat mensen de bestaande samenleving verlieten en in de woestijn in communes gingen wonen, afgezonderd van de wereld een eigen nieuwe wereld scheppen. Ook over Johannes de Doper vertelde Lucas al eerder dat hij in de woestijn ging wonen.

Over Simeon, waarover wordt verteld in het verhaal die aan de lezing van vandaag vooraf gaat en over Hanna, waar we vandaag over lezen, wordt juist uitdrukkelijk verteld dat ze in de Tempel in Jeruzalem verbleven. Dat is de plaats waar zij de Messias verwachten en zij herkennen in het kind, dat op de akker van David in Bethlehem geboren was, de beloofde bevrijder van Israël.

Daarom ook vertelde Hanna aan allen die uitzagen naar de bevrijding van Jeruzalem over dit kind. Er was dus een groep mensen waar Hanna bij hoorde en die door Lucas nog werd gekend en bekend werd veronderstelt toen hij zijn verhaal opschreef. Van die groep weten we verder eigenlijk niets. Ze zullen geraakt zijn door de boodschap van Johannes de Doper. Over hem wordt verteld dat heel het volk zich liet dopen en veel later komt men tot ver in het Romeinse Rijk nog volgelingen van Johannes tegen.

Over die Hanna weten we verder ook niet zoveel. Ze was uit de stam van de gezegenden staat er. Aser dat betekent gezegende. Aser was één van de tien stammen die na de ballingschap als zelfstandige stam niet meer was teruggekeerd. Hanna was de dochter van “het gelaat van God “, want dat betekent de naam Fanuël, haar eigen naam betekent “genade”. Ze was profetes en weduwe van beroep. Dat laatste klinkt hard maar de vermelding van haar leeftijd en haar naar verhouding korte huwelijk staan er niet voor niets.

De familie van haar man had voor haar moeten zorgen, daar had een man gevonden moeten worden die haar had willen trouwen. In de oude wetten van Mozes staat precies hoe ze dat hadden moeten doen. Ze hadden een voorbeeld kunnen nemen aan Boaz, de grootvader van David die op diezelfde akker de weduwe Ruth had leren kennen en haar tot vrouw nam. Maar in een paar woorden weet Lucas ons te vertellen dat de leer van Mozes voor die familie niets te betekenen hadden gehad en dat de leer van Mozes haar in elk geval geen bescherming had geboden.

Nu maakte Hanna kennis met jonge mensen die alle risico’s genomen hadden met het wel weer gaan leven of de leer van Mozes nog steeds de geldende wet in Israël was. Die op de achtste dag staat er naar de Tempel gingen om daar te doen wat Mozes van hen had gevraagd. Hun zoon laten besnijden en als eerstgeborene aan God wijden, oefenen in delen door een offer te brengen, een offer dat gedeeld kon worden met de armen, de weduwe en de wezen.

Op de achtste dag, niet op de eerste dag van de week want de achtste dag was de dag om een feest af te sluiten, de eerste dag een dag om een feest te beginnen. En hier werd op de achtste dag het feest van de geboorte afgesloten, wat volgde was de opvoeding en het opgroeien en dat is niet altijd een feest. Die eerste dag van een nieuw feest zou pas komen met de opstanding, met Pasen. Op die manier wijst zelfs dit gebeuren in de Tempel in Jeruzalem vooruit naar Pasen want na die eerste dag gingen de leerlingen van Jezus dag in dag uit naar de Tempel schrijft Lucas op het eind van zijn Evangelie, dan is de cirkel dus rond.

Daarom is de toepassing van de richtlijnen zoals Maria en Jozef dat hadden gedaan van belang voor de hele bewoonde wereld. Bevrijding van Jeruzalem betekende voor Hanna dat die richtlijnen weer tot gelding gebracht zouden worden. Daar was die nieuwe koning uit het geslacht van David voor geboren, daar was de gezalfde, de messias, de christus, voor op aarde gekomen. Die boodschap ging ze brengen aan de groep waar ze bij hoorde, tegenwoordig zouden we zeggen dat ze het heil van Christus verkondigde in haar gemeente, de vrouwelijke predikanten beginnen direct na het kerstfeest te preken.

Zo mogen wij ons ook voegen in dit verhaal. Weer oog en oor krijgen voor de weduwe, zorgen voor mensen die lang afhankelijk zijn van hulp en bijstand, zorgen dat mensen weer zelf verder kunnen, zorgen voor de opvang van vluchtelingen en slachtoffers van oorlog en geweld. Door terug te kijken in het verhaal zoals dat in de Bijbel wordt verteld kunnen wij het nieuwe jaar in.

Wij mogen er voor zorgen dat de leer van Heb-Uw-Naaste-Lief-Als-Uzelf weer in het middelpunt van de wereld komt te staan. Wij hebben uit dat verhaal begrepen dat we allemaal kinderen van God zijn, allemaal broeders en zusters. Een familie dus die voor elkaar mag zorgen, zodat iedereen er bescherming door kan genieten en iedereen weer meetelt. Daar mogen wij vandaag weer mee beginnen. Dat mogen we een heel jaar volhouden, terugkijken om vooruit te komen, een heel nieuw jaar lang en van dat nieuwe jaar elke dag opnieuw, elke dag opnieuw beginnen. Veel heil en zegen dus voor het nieuwe jaar.

Amen

 

Advertentie

Read Full Post »

Lezen: Jesaja 8:23-9:7

              Lucas 2: 1-20

 

Gemeente,

Komt verwondert u hier mensen. Op de kerstavond klinkt dat verwonderen altijd weer mooi. Verder gebruiken we het niet vaak. Het klinkt een beetje deftig en een beetje kerks ook. Verwonderen. We kunnen toch gewoon verbazen zeggen. Kom verbaas u hier mensen. Maar als we verbazen gebruiken is er iets verdwenen. Het wonder verdwijnt. De onverklaarbare gebeurtenis die plotseling en onverwacht vreugde brengt in het leven. Op de kerstnacht is het woord nog bruikbaar, dan gaat het over de geboorte van een kind. En iedereen die de geboorte van een kind heeft meegemaakt spreekt over een wonder.

Wat je je ook voorstelt als een vrouw in verwachting is, het kind dat geboren wordt lijkt toch echt een wonder te zijn. Niet dat we met ons verstand niet kunnen snappen waar dat kind vandaan komt. Geleerden hebben het hele proces van begin tot eind uiteengerafeld. Maar we blijven het zien als een wonder. Een wonder hoeft dus helemaal niet buiten elke natuurlijke orde liggen. Het toch onverwachte, het vreugdebrengende maakt het tot een wonder. En zo zit dat met het kerstverhaal eigenlijk ook.

Eerst de verwondering van Jesaja, want die profeet zet ons op het spoor van waarom we rond de kortste nacht ineens vol vreugde bij elkaar komen. Op kerstavond zingen we met de profeet Jesaja een stuk van het lied van het licht mee. Een tekst die veel gelezen en gezongen wordt in de Kerstnacht, de donkerste nacht van het jaar waarin we vieren dat het licht is opgegaan onder de volken.

Het lied wekt verbazing want het sluit aan bij het vorige hoofdstuk uit het boek Jesaja waarin staat dat de mensen moedeloos en hongerig door het land zullen zwerven. Overal heerst verstikkende duisternis, donker en somber is het, nacht overal. En dan begint de profeet het lied te zingen over het volk dat in duisternis ronddoolt en een schitterend licht ziet. Die honger en die moedeloosheid zijn de gevolgen van onrecht en onderdrukking. Dat licht is het gevolg van liefde, liefde die het recht zal herstellen en de mensen weer moed zal geven. Diepe vreugde staat er, als bij de oogst.

Waarom? Omdat er een kind is geboren. In de duistere tijden van de kernbewapening en de koude oorlog hoorde je nog wel eens mensen zeggen dat ze geen kinderen wilden hebben omdat de toekomst te onzeker was en de gevaren in de wereld te groot. Dat wil je kinderen niet aandoen. Wie dan toch kinderen wil moet wel vertrouwen hebben in een goede toekomst. En er zijn altijd mensen die vertrouwen op hun liefde, op hun bereidheid alles voor elkaar over te hebben, die mensen willen ook kinderen. En juist die bereidheid alles voor elkaar over te hebben maakt dat de toekomst schitterend kan worden.

Want als de tijden duister zijn dan geef je ook je kinderen de bereidheid om alles voor elkaar over te hebben door, dan zal dat van generatie op generatie doorgaan. Die kinderen zullen vrede stichten, die zullen rechtvaardigheid brengen, die zullen wonderbare raad geven in moeilijke conflicten, die zullen beelddragers van God zijn zodat iedereen het beeld van God kan zien.

In Israël denken ze direct aan de Koning naar Gods hart, David, die weigerde het zwaard op te nemen tegen zijn eigen volksgenoten. Die weigerde de Koning die hem vervolgde te doden. Die de Heilige Tent met de richtlijnen voor de menselijke samenleving weer een voorname plaats gaf in het hart van het land. Die, ondanks alle verkeerde dingen die hij deed, toch altijd weer opnieuw de Weg van God insloeg. Op die manier gaan recht en gerechtigheid weer regeren. Dan komen er in onze dagen eerlijke handelsverhoudingen, dan wordt het onmetelijke verschil tussen arm en rijk opgeheven. Dan hoeven we niet meer gewaarschuwd te worden tegen teveel delen om de rijken te beschermen. Dan gaan we de weg van God, dan zien we het licht. Ook in de donkerste nacht van voedselcrisis, vluchtelingencrisis en economische crisis.

Net als Jesaja vertelt ook Lucas over de geboorte van een kind. Die geboorte zelf al is een wonder. Maar ook een teken van bevrijding. Wees niet bang klinkt het rond die geboorte.

Wij vieren dat Kerstfeest overigens op een totaal verkeerde tijd. In Israël gingen de schaapskudden naar buiten zo tussen april en september. Tegen het eind van het Romeinse kalenderjaar waren ze weer naar binnen. In de zomer, dan moesten de herders de wacht houden bij de kudden die van grazige weide naar grazige weide trokken.

Dat we elkaar zo graag het kerstverhaal in de donkerste periode van het jaar vertellen komt natuurlijk omdat het verhaal gaat over een donkere periode. Het volk Israël leed net als in de dagen van Jesaja onder oorlog en onderdrukking. En van oorlog en onderdrukking zijn altijd eerst de armen het slachtoffer en zijn de mensen met een beetje bezit de meest angstige, wat ze zo moeizaam verworven hebben kunnen ze zo maar kwijt raken. In onze dagen zijn het de angstige schreeuwers tegen elke spat verandering in de samenleving. In het verhaal over de kerstnacht klinkt dan ook tegen hen : Wees niet bevreesd.

En die herders hadden alle reden om angstig te zijn. Israël had weliswaar een koning maar leefde onder een wrede bezetting door de Romeinen. Die hadden de gedachte opgevat een vlaktaks te gaan heffen, het zogenaamde kopgeld. Elke inwoner, elke onderdaan moest hetzelfde bedrag aan belasting betalen. Elk kind dat werd geboren betekende dus een extra last voor de belasting. Om te weten bij wie en waar de belasting geheven zou worden moest je natuurlijk weten wie waar woondde, hoe groot de gezinnen waren en dergelijke.

Daarom liet Keizer Augustus een bevel uitgaan dat heel het rijk beschreven moest worden. Dit mislukte volledig vertelt Lucas ons. Niet met zoveel woorden, dat zou gevaarlijke kritiek op de Keizer zijn, maar hij vertelt dat de eerste volkstelling plaats vond toen Quirinius landvoogd over Syrië was, daar hoorde Palestina overigens ook bij. Maar die Quirinius regeerde pas 10 jaar na Herodes.

Lucas vertelt er in zijn deftige taal overigens ook bij hoe het kwam dat de volkstelling mislukte want dat was wat wij een Godswonder noemde. Iedereen ging op weg naar de plaats waar die vandaag kwam. Jozef en Maria naar Bethlehem omdat ze van Koning David afstamden. Daar had die Keizer in Rome natuurlijk niks mee te maken. Maar die afstamming hoorde bij de leer van Mozes.

Die had ooit opgeschreven dat elke familie van Israël een stuk grond moest krijgen dat voor altijd van hen zou zijn. Ook als het door ziekte of armoede verkocht zou worden dan moest in elk vijftigste jaar dat stukje grond weer teruggegeven worden. Nu de Keizer had opgedragen naar de eigen plaats te gaan stonden de mensen voor de keuze, gaan we naar de plaats die de Keizer bedoelt, blijven we thuis, of gaan we naar de plaats die God ons heeft toegewezen. In elk geval deden Jozef en Maria het laatste.

En daar zaten ze dan op de akker die ooit van de vader van David, van Isaï was geweest. Daar werd het kind geboren. Er stond nog een voederbak en daar werd het kind maar in gelegd. Een kind geboren in het veld, op de akker, kon al helemaal niet meetellen. En toen werd het duidelijk, de mensen die voor Keizers en machthebbers niet meetellen, de armen, de vluchtelingen, de zieken en gehandicapten, de bejaarden en de wezen, tellen bij God juist wel mee. Voor die mensen is de aarde geschapen als een plaats waar leven is.

Daar konden de herders in mee doen. Juist door op de belofte van de God van Israël te vertrouwen hoefden ze niet meer bang te zijn. De mensen verwonderden zich over wat die herders te vertellen hadden.

Dat kind werd genoemd naar Jozua, God bevrijdt, Jehosjoea in het Hebreeuws, Jezus in het Grieks. De bevrijder van Israël was geboren.

Waar blijft nu de stal? Die moest nog lang wachten voordat die mee mocht doen. Eerst moest het vieren van kerstfeest nog een gewoonte worden. Met pasen en pinksteren ging dat gemakkelijk, dat waren al heel oude Joodse feesten die we mee konden vieren. Maar kerst kenden ze niet. De Romeinen hadden wel zoiets, een feest in de donkerste periode van het jaar waar de goden werden gesmeekt om weer terug te komen. Christenen namen dat feest over, in Jezus was God immers bij de mensen komen wonen, dat hoefde niet elk jaar opnieuw. Wij moeten ons steeds weer herinneren dat we God kunnen ontmoeten in de armsten.

Dat moet je zichtbaar maken zei Franciscus van /Assisi in de Middeleeuwen tegen zichzelf. Veel mensen gingen nog wel naar de kerk, maar Latijn spraken ze niet meer en daardoor kenden ze de verhalen niet. Door het verhaal van Kerst in een stal bij elkaar te brengen kan je het zelfs zonder woorden vertellen.

En tot slot, waar komt die boom dan vandaan? Niet bij de Germanen zoals ons soms wordt wijsgemaakt. Die boom komt ook uit de dagen van Franciscus. In de Bijbel wordt Jezus ook wel de tweede Adam genoemd, Adam wilde zelf graag weten wat goed en wat slecht was, Jezus hield zich alleen bezig met het goede. Dat spel van Adam en Eva speelde men in de Middeleeuwen op de avond voor kerst. En dan had je een boom nodig, met vruchten. Nou daar staat die nog steeds.

Dat kind vertelt ons dat de kwade machten in deze wereld niet het laatste woord hebben. De boom vertelt ons dat er zelfs een wereld mogelijk is zonder het kwade, met alleen het goede. Als wij het weten op te brengen ons in dienst te stellen van de minsten dan wordt de aarde zo mooi dat God er zelf zal willen wonen. Dat licht moet over ons opgaan. Dat dat ook echt mogelijk is daar mogen we ons over verwonderen, zeker in deze Heilige Nacht.

Amen

 

 

Read Full Post »

Lezen: Micha 5: 1-6

              Lucas 1: 57-80

Gemeente,

Het boek van de profeet Micha is geliefd bij Christenen omdat een kind uit Bethlehem de vrede zou brengen en dan met zeven herders de vijand verslaan. Dat lijkt wel op het kerstverhaal zoals Lucas ons dat vertelt. Nu is dat niet zo heel vreemd want Lucas kende het boek van Micha natuurlijk heel goed. En dat verhaal over een meisje dat een kind durfde krijgen midden in de meest zwarte dreiging door een zeer sterke vijand was ook al door Jesaja verteld. Die Jesaja had er trouwens nog een eeuwig misverstand mee geschapen want zijn woord voor meisje kon ook met het Oud Hollandse maagd worden vertaald, zoals dienstmeisje ook dienstmaagd kan heten. Dat heeft niks te maken met een meisje dat nog geen omgang met een man had gehad.

Maar goed wij lezen de profeet Micha en die heeft het over vertrouwen. Een heel goed teken van vertrouwen is inderdaad de jonge moeder die het aandurft kinderen te krijgen. We hebben een tijd gehad dat ook in ons land de dreiging van een atoomoorlog zo groot was dat mensen het niet meer aandurfden een gezin met kinderen te stichten. Dat is nu minder erg maar in landen waar onderdrukking en armoede heersen geldt het nog steeds. Als mensen hun liefde laten winnen van hun angst dan begint de bevrijding willen Micha en Jesaja zeggen. En dat verhaal wordt later ook op die manier door Lucas verteld, we komen er nog op terug.

Als er dan ook nog herders zijn die zich druk maken over de bescherming van al die zwakke mensen dan moet het echt wel goed komen. En herders waren er in Bethlehem. Micha herinnert aan de geschiedenis van David en zijn zeven broers. Uit het kleinste dorpje van de kleinste stam kwam de grootste koning, de eerste koning die Israel aanzien gaf en uiteindelijk na een lange tijd van oorlogen onder de Rechters ook vrede bracht. Zulke herders heb je nodig. Zulke herders zijn er nog steeds. Er zijn telkens weer mensen die ons voordoen hoe te zorgen voor de minsten. Voor de opvang van vluchtelingen in ons land moesten zelfs wachtlijsten worden aangelegd van de vele vrijwilligers die zich hadden aangemeld.

Lucas volgt de verhalen van het Oude Testament. De aankondiging van de geboorte van Johannes is bijna letterlijk hetzelfde als het verhaal over Rebekka die twee kinderen kreeg. En ook hier gaat het immers om een nieuw begin voor het volk Israël. En natuurlijk moet de nieuwgeboren jongen besneden worden, op de achtste dag zoals de leer van Mozes het had voorgeschreven. De geboorte en de opname in het volk van Israël zijn geen zaak meer van de ouders alleen. Iedereen uit de buurt bemoeit zich er mee. Iedereen uit de buurt deelt in de vreugde die de geboorte van een kind meebrengt.

Als je vandaag de dag hoort over kinderen die achtergelaten zijn, te vondeling of zelfs gedood zijn vlak na de geboorte dan vraag je je wel eens af of we mensen niet al te vaak alleen laten en in hun eigen sop laten gaarkoken. De vreugde van de komst van een kind, de vreugdevolle zwangerschap die niet voor niets “in verwachting” genoemd wordt, hetzelfde woord als Advent. Die vreugde wordt soms niet of te weinig gedeeld, kan soms niet gedeeld worden omdat de zwangere wordt afgewezen of genegeerd.

Elk verhaal over een dode baby of een te vondeling gelegd kind moet ieder van ons doen afvragen of ook in onze omgeving een jonge vrouw kan voorkomen die ongemerkt zwanger is en dat alleen moet dragen. Iedere moeder kent de advent, de tijd van verwachting van nieuw leven, maar elke advent moet uit kunnen lopen op samen vreugde delen met de omgeving. Zoals Maria de vreugde van de geboorte van haar kind later in het verhaal zal delen met de herders. In het verhaal van vandaag gaat het nog om de naamgeving. Elisabet wil dat de jongen “God is een genadig gever”, Johannes, gaat heten. Maar kennelijk hoort dat niet zo. Er zijn, ook op het gebied van naamgeving, nu eenmaal gewoonten en tradities. Volgens de omgeving moet het kind naar zijn vader genoemd worden.

Maar zijn vader zwijgt en het zal de bedoeling zijn dat het kind gaat spreken. Dat was aangekondigd in het visioen dat hij had gehad in de Tempel. Nu komt het er op aan of Zacharias op dat visioen durft te vertrouwen, het aandurft om ook zijn kind aan dat visioen toe te vertrouwen. En dat doet hij. Hij erkent dat zijn vrouw terecht als eerste heeft gesproken over de naam van het kind. In die naamgeving komt het buitengewone van zwangerschap en geboorte tot uiting en de erkenning van dat buitengewone maakt dat Zacharias weer kan spreken.

Dat buitengewone is het vertrouwen dat die God ook met dat kind zal meetrekken, zoals hij met Elisabet en Zacharias meegetrokken is. De geboorte van dat kind bevestigt ook weer de naam van de God die beloofde er te zullen zijn en die er was toen zijn volk bevrijd moest worden uit de slavernij in Egypte. De bezetting door de Romeinen maakte het eens te meer nodig dat die God er ook zou zijn voor zijn volk. De geboorte van een kind, nog wel uit ouders die er eigenlijk te oud voor waren, maakt dat het vertrouwen opnieuw bevestigd wordt.

Geen wonder dat mensen zich afvroegen hoe het verder zou gaan met dit kind. Ze konden door die geboorte weer gaan geloven aan de komst van die nieuwe aarde, waar geen angst en verdrukking meer zal zijn. Dit verhaal vertelt ons dat ook wij daar weer in mogen gaan geloven. God zal het ons ook geven dat honger en dorst zijn verdwenen van de aarde, als we er nog vandaag aan gaan werken in het vertrouwen dat zijn woord waarheid is.

Zacharias begint in het gedeelte van vandaag een lied te zingen. Als een profetie staat er. Daarmee verbindt Lucas ook dit lied heel uitdrukkelijk met het Oude Testament. Zacharias begint dan ook zoals veel psalmen beginnen door de God van Israël te begroeten als een koning. Niet de Keizer in Rome of de Koning in Jeruzalem begroeten als een God maar de God van Israël begroeten als een Koning.

Geen andere Heer is er voor deze priester dan de God van Israël. Want het volk Israël wordt bevrijd van zijn vijanden. Het kind dat zojuist geboren is is daarvan het teken. Opnieuw kan een profeet in Israël opstaan, opnieuw zal een gezalfde bevrijder, een messias, op kunnen staan. In het Grieks heet zo’n gezalfde de Christus en later zal Jezus van Nazaret met deze titel worden aangesproken. Die belofte van een volk dat in vrijheid en vrede in een land zal wonen dat overvloeit van melk en honing, waar alle volken zich naar zullen buigen werd al aan Abraham gedaan.

Die belofte is ook te horen in de naam Elisabet, dat betekent “God heeft gezworen”. Als in een psalm herhaalt Zacharias de oude beloften en laat merken dat ze voor hem op die dag vervuld zijn. Want zijn zoon zal genoemd worden “profeet van de allerhoogste” Nu hebben we wel meer visioenen, we denken wel meer aan een aarde zoals die zou moeten kunnen zijn, een wereld zonder voedselcrisis, zonder oorlogen, zonder bedreiging van het klimaat, zonder honger en ziekten, zonder vluchtelingen, zonder leed en ellende voor eenvoudige mensen. Een wereld waar iedereen mee kan doen en niemand wordt uitgesloten op grond van geloof, geaardheid, afkomst, of wat dan ook. Maar is zo’n visioen louter een dagdroom, een droom die vervliegt met de wolken aan de hemel, of durven wij het met die droom aan? Durven wij het aan met een Schepper van een aarde die beantwoord aan dat visioen?

Volgens Zacharias zal de liefdevolle barmhartigheid van die God een stralend licht uit de hemel doen opgaan, zoals in het begin van de Bijbel als gezegd wordt: “God sprak, er zij licht, en er was licht”. Dat begin van de Bijbel ligt dus niet achter ons maar voor ons. Zacharias durfde het met dat visioen aan in een tijd dat de bezetting van zijn land een inktzwarte periode was.. En toch een zoon, die hij pas op hoge leeftijd had gekregen en die daardoor extra kostbaar was. Meer kansen op nageslacht waren er niet. Maar ook Abraham en Sara waren oud toen Izaak werd geboren en ook Abraham durfde zijn zoon toe te vertrouwen aan dat visioen van een aarde zonder mensenoffers.

Als we de oude verhalen over de beloften van de God van Israël opnieuw vertellen, en opnieuw vertellen in onze tijd, de tijd van voedselcrisis, vluchtelingencrisis en economische crisis, de tijd van uitsluiting en verdeling van groepen in onze samenleving, dan kunnen we niet anders dan vertellen dat ook onze samenleving zich zal moeten omkeren. Dat we samen onze voeten moeten en kunnen zetten op de weg van de vrede. Maar die weg kunnen we al vandaag opgaan. Op weg naar kerstfeest en vandaar op weg naar een wereld die zo mooi is geworden dat God zelf hier zal willen wonen.

Amen

 

Read Full Post »