Lezen: 2 Koningen 2: 1-18
Marcus 9: 38-50
Gemeente,
Afgelopen week was het vredesweek. Het thema was “Samen” Naast allerlei initiatieven om buren elkaar te leren kennen speelde de vluchtelingenproblematiek natuurlijk ook een rol. De komende week is door Kerk in actie zelfs uitgeroepen tot week van de vluchteling. Er verscheen ook een lied met een citaat uit een toespraak van de Rotterdamse burgemeester Aboutaleb. Hij zei: “Niet verdeeld maar samen, niet met wapens maar met woorden, niet met haat maar met liefde. Niet verdeeld maar samen, niet met wapens maar met woorden, niet met haat maar met liefde”
Als je dat op je laat inwerken heb je de preek van vanmorgen eigenlijk al gehoord. Maar er staan op het leesrooster nog een aantal verhalen die ook aansluiten bij dit thema.
Mooie verhalen staan er steeds op het Oekumenisch leesrooster. Speciaal de alternatieve reeks voor kinderen die in deze dagen gaan over Elia en Elisa. Vorige week werd de kinderen verteld dat Elia tegen Achab opstond nadat Achab zich meester had gemaakt van de wijngaard van Nabot en dat de honden het bloed van Achab van de straat zouden oplikken. Mooie verhalen,
Maar hoe loopt het nu met profeten zelf af? Ze kunnen wel een grote mond opzetten zoals Elia tegen Achab en Achazja had gedaan maar hoe loopt het dan met iemand af die zich daar zo voor heeft ingezet. Er is ook altijd een omgeving die je met je meedraagt. Wie wel eens heeft gelezen in het boek Verzet en Overgave van de Duitse theoloog Dietrich Bonhoeffer weet dat die ook in het concentratiekamp waar hij was opgesloten vanwege zijn verzet tegen de Nazi’s meeleefde met zijn verloofde en met zijn vrienden, ja zelfs met zijn gemeente en zijn volk.
Zo gaat het in het verhaal van vandaag ook tussen Elia en Elisa. Kennelijk is het duidelijk dat Elia moet gaan, zijn dagen zijn geteld. Elia vraagt of het duidelijk is, andere profeten komen vragen of het duidelijk is en ook Elisa weet dat het zo is. Maar Elisa neemt geen afscheid, Elisa gaat niet zijn eigen gang tot het eind toe blijft hij samen met Elia. En als je iemand alles hebt geleerd blijft nog de vraag wat je in hemels naam voor iemand kan doen. En dan vraagt Elisa iets uitzonderlijks “dubbel in de geest van Elia delen”. Wat moeten we ons daarbij voorstellen?
Het antwoord zit volgens sommige geleerden in het erfrecht van Israël. Daar kreeg de oudste zoon twee keer zoveel als de andere zonen. Elisa wil kennelijk als oudste zoon behandeld worden. Maar misschien zit het antwoord op de vraag naar de betekenis ook wel verstopt in het antwoord van Elia. Het hele verhaal gaat immers over twee mannen die elkaar niet los willen laten maar tot het eind toe voor elkaar willen blijven zorgen. En is de zorg van Elisa wel tot het eind toe? Zal dat gebeuren? Elia zal er niet over kunnen oordelen, beiden weten ze dat het gaat gebeuren maar niet hoe en hoe lang het nog zal duren.
De bereidheid vol te houden tot het einde is de maat voor de erfenis. Als je dat voor een vreemde, voor je leermeester over hebt dan ben je inderdaad de erfgenaam. Later als Jezus van Nazareth op het punt staat gevangen genomen te worden vraagt hij ook aan zijn leerlingen om bij hem te blijven tot het einde. Die leerlingen zijn daartoe niet in staat. En aan het kruis zal Jezus van Nazareth uitroepen dat zelfs God hem verlaten heeft. Dat bij iemand blijven tot het einde, zoals Dietrich Bonhoeffer bleef bij zijn vrienden en zijn overtuiging dat de Nazi’s fout waren, zoals Elisa bij Elia moest blijven maar ook zoals Elia voor Elisa wilde blijven zorgen is de maat voor de vraag of je het werk mag voortzetten.
Daarbij mag je best bedenken dat Jezus van Nazareth zijn leerlingen had voorgehouden dat wat je de minste aandoet hem aangedaan wordt. Kiezen voor samen in plaats van haat ligt voor gelovigen dus voor de hand.
De leerlingen van Jezus van Nazareth hielden dat aanvankelijk niet vol. Zij moesten het leren, door de dood van Jezus van Nazareth heen, die hen niet bleek los te laten. Door dat leerproces mogen wij er van profiteren en blijven zorgen voor de zwaksten in onze samenleving ook al lijkt het niet te helpen, ook al komt er een einde aan het leven van hongerigen en zieken. We blijven doorgaan, dan zijn we erfgenamen, ook vandaag.
Elia bleef strijden voor het Israël zoals God dat had bedoeld. Hij werd, net als Henoch en Mozes ooit en Jezus van Nazareth veel en veel later, opgenomen in de Hemel. Er was geen graf van hen te vinden waar mensen om hen konden treuren. Nee hun werk voor een samenleving van mensen waar de richtlijnen van God zouden worden toegepast , de richtlijn van Heb-Uw-Naaste-lief-als-Uzelf, moest worden voortgezet. Het had dan ook geen zin op zoek te gaan naar het graf van de mensen die zich zo hadden ingezet voor de samenleving van en met God.
Dat is wat Elisa de andere profeten probeert duidelijk te maken, hij is voortaan bekleed met de mantel van Elia, het symbool van de taak die hij op zich heeft genomen. En net als de opvolger van Mozes, Jozua, had gedaan splijt hij het water van de rivier om doortocht te verlenen aan die nieuwe taak. Bij Jozua trok op die manier de Ark met die Wet van de Woestijn het land binnen dat overvloeide van melk en honing. Elisa gaat dan ook naar Jericho de stad die viel door de strijd die God had bevolen. Door er zeven dagen zeven keer omheen te trekken en de bazuinen te laten schallen, alsof een nieuwe schepping was geboren.
Daarom ook vertelt het verhaal over Jezus van Nazareth dat zijn graf leeg gevonden werd. Want waarom zou je de levende bij de doden zoeken? Het werk van Mozes, de bevrijding van het slavenvolk uit Egypte en de richtlijn samen te delen en te zorgen voor elkaar, leeft tot op de dag van vandaag. Het werk van Élia, die de koningen van zijn tijd onophoudelijk bleef aanspreken op recht en gerechtigheid, leeft ook vandaag de dag nog en het werk van Jezus van Nazareth die de Liefde voor de naaste door de dood heen wist vol te houden heeft zijn invloed op de hele bewoonde wereld tot op de dag van vandaag.
Het gaat in de Bijbel niet over de doden die we hebben achtergelaten, het gaan om de levenden met wie we op weg zijn en over het doel waarheen we op weg zijn. Het gaat over die nieuwe aarde en de nieuwe hemel waar alle ongerechtigheid zal zijn verdwenen, waar geen honger meer zal zijn en geen lijden. Waar de dood verdwenen is en de tranen zijn gedroogd. En met recht en gerechtigheid mogen we vandaag beginnen, misschien toch een gevangene van Guantanamo in ons midden een nieuwe kans bieden. Laten zien dat we dat kunnen zodat jonge mensen uit andere culturen opnieuw het vertrouwen krijgen dat ze met ons kunnen samenleven op deze aarde. Op die manier slaan wij de mantel om van Elia en leven we in de Geest van Jezus van Nazareth. Mensen behandelen als afval is toch het ergste dat er is.
Ten zuiden en ten westen van Jeruzalem lag het dal Hinnom. Hier brandde dag en nacht een groot vuur waar al het afval van Jeruzalem in werd verbrand. Vanouds was hier een offerplaats voor de afgod Moloch. Daar werden kinderen als offer in het vuur geworpen. Ook werden er lijken van veroordeelde misdadigers verbrand, ze hoefden dan niet begraven te worden. De plaats werd Gehenna genoemd en was zo verschrikkelijk dat Gehenna ook de naam van het dodenrijk werd.
Als Jezus van Nazareth over de Gehenna spreekt dan heeft hij het over een verschrikkelijke plaats die al zijn toehoorders helder voor ogen stond. Je kunt dus beter je handen af hakken dan als misdadiger in het vuur van de Gehenna geworpen worden. Zo verschrikkelijk moet het voor je zijn als je niet meer de Weg volgt van het houden van je naaste als van jezelf. Toch heeft ook dat onblusbare vuur van die verschrikkelijke plaats Gehenna iets goeds.
Het reinigt de stad zoals zout het voedsel reinigt en behoed voor bederf. Al het dode afval in de stad laten rotten maakt de stad onleefbaar. Daarom moeten wij er voor zorgen het zout in onszelf niet te verliezen. Dat betekent dat je telkens weer de Weg op moet gaan van Jezus van Nazareth. Dat je eens van die weg afdwaalt is erg, maar niet onherroepelijk, op elk moment kan ieder van ons zich weer omkeren, bekeren heette dat ook wel, om weer die Weg op te gaan. In elke gemeenschap van mensen die zich niet om zichzelf maar om de ander als eerste bekommeren dien je de vrede te bewaren.
Onderlinge strijd kost immers energie die ten koste gaat van de zorg voor de minsten, het laat ook niet zien hoe een samenleving waarin iedereen kan meedoen en waar oog en oor is voor de minsten er uit kan zien. Allen samen dus. Oog en oor voor de minsten in de wereld is waar Jezus van Nazareth ons om vraagt. Daar is zijn vader, bij de armen in Europa, bij de vreemdelingen onder ons die worden buitengesloten, bij de vluchtelingen die wanhopig de oorlog, onderdrukking en armoede ontvluchten, bij de kinderen op de wereld die worden uitgebuit en misbruikt. Daar horen wij ook te zijn want hen verwaarlozen is het ergste wat ons kan gebeuren. Werk genoeg, wacht dus niet, vat het werk aan.
En hier zou dus het Amen moeten worden uitgesproken. Maar na donderdag vond ik dat toch een beetje goedkoop. U staat immers voor een belangrijke keuze. Een vergadering van gekozen volksvertegenwoordigers is onmogelijk gemaakt door een groep schreeuwende burgers. Aan u de keuze, sluit u zich bij hun aan en probeert u samen met hen de angst en de onvrede op een juiste manier over te brengen, kiest u er voor om te zwijgen, daar zijn vele redenen voor, bij mij zou mijn hartfalen een belangrijke reden zijn, of kiest u er voor om samen met zo veel mogelijk burgers van Purmerend te laten zien dat er ook mensen zijn die vluchtelingen een menswaardige opvang gunnen, ook in Purmerend, er komt een inspraakavond op 6 oktober. Het is niet aan mij om u een keus op te dringen, integendeel, over de keus die elk van ons maakt dienen we elkaar ook niet te verketteren. In Alkmaar hebben we sinds 1988 een AZC, in de begintijd ben ik daar zeer nauw bij betrokken geweest en altijd ben ik het blijven volgen. Na de dienst, bij de koffie wil ik best mijn ervaringen delen en vragen beantwoorden. Dat is het Amen dat nu past denk ik, Amen.
Geef een reactie