Lezen: 1 Koningen 17: 7-24
Marcus 8: 22-26
Gemeente,
Elia werd door God naar de woestijn gestuurd, naar de Wadi Kirit waar hij dronk uit de rivier en van brood en vlees werd voor zien door de raven. Die woestijn is niet zomaar een plaats. In de woestijn immers had het volk Israel de richtlijnen voor een menselijke samenleving, de richtlijn van heb Uw naaste lief als Uzelf van God gekregen. Die Elia kwam uit Tisbe in Gilead ten oosten van de Jordaan en het leven in de woestijn zal hem niet helemaal vreemd geweest zijn. Maar hoe gaat het onder koning Achab met de mensen in het land? Als de aarde voedsel geeft, hebben zij ook te eten?
Vrij snel na de regering van David en Salomo was het rijk van David in twee delen uiteengevallen, Israël en Juda. Achab was in de dagen van Elia de Koning over Israël, de Bijbel zegt dan over Achab dat wat hij deed slecht was in de ogen van de Heer. Achab was getrouwd met een prinses uit Sidon, Izebel. Dat leverde hem een machtige bondgenoot in het Noorden op. Hij had in de hoofdstad van Israël Samaria een Tempel voor Baäl, de Kanaänitische god van de vruchtbaarheid laten bouwen.
De dienst aan Baäl werd naast de dienst aan de God van Israël getolereerd. Maar de dienst aan Baäl was de belangrijkste. Nu zijn in de Bijbel altijd de weduwe en de wees de maten waaraan de goedheid van de mensen wordt gemeten. Als je dus wil weten of die Godsdienst in Sidon net zo goed is als de Godsdienst van de God van Israël dan moet je weten hoe het gaat met een weduwe in Sidon. Dat horen we in het verhaal over de weduwe in Sarafat, vlak bij Sidon. Volgens de godsdienst van de God van Elia zou die weduwe het goed moeten hebben. Het tegendeel is het geval. Ze wil best delen, zelf heeft ze dus de gezindheid, mentaliteit zeggen we tegenwoordig die de God van Elia van mensen vraagt. Ze haalt direct water als dat gevraagd wordt door een stoffige reiziger, maar meel en olie zijn bijna op.
Het kan niet anders dan zij en haar zoon zullen dood gaan van de honger. Maar dan laat Elia zien waar die richtlijnen voor bedoeld zijn. Als je echt bereid bent om te delen met een ander dan kom je nooit te kort. Dan blijft er altijd genoeg voor iedereen om te overleven. Wij durven daar nog steeds niet op te vertrouwen. Wij beschermen onze landbouw zo krampachtig dat er van delen geen sprake is en daar gaan ontelbare mensen in Afrika dood aan.
Wij kiezen nog steeds de kant van koning Achab met zijn aanbidding van de goden van winst en profijt en strategische bondgenootschappen. De Bijbel roept ons op te kiezen voor de kant van eerlijk delen en zorgen voor de armsten in de wereld, dat is de kant van God zelf. Want laat dat verhaal eens goed op je inwerken. Die Elia is een politiek vluchteling, hij had zijn nek uitgestoken tegen de Koning van zijn land, dat doe je ook vandaag niet ongestraft, Amnesty heeft er de handen aan vol.
Maar die arme weduwe, die met haar zoon dreigt te sterven van de honger neemt de stoffige vluchteling uit de woestijn op in haar huis. Zij herkent in hem een man van God. Wij laten zulke mensen kennelijk liever verhongeren in kampen in Libanon of Jordanië, wij laten ze verdrinken in de Middellandse zee, of we bouwen hekken en muren om ze buiten de deur te houden.
We hebben het vaak in alle toonaarden kunnen horen. Als je God hebt leren kennen, als je voor Jezus op je knieën bent gevallen dan is al je ellende voorbij, dan kan je niets meer overkomen. Nou die sprookjes hoef je dus niet aan die weduwe uit Sarafat te vertellen. Ze had een Godsman in huis genomen. En is nu haar ellende verdwenen? Kan haar in de schaduw van de Allerhoogste niets meer gebeuren? Vergeet het maar. Haar zoon wordt ziek, wordt nog zieker en uiteindelijk lijkt al het leven uit hem geweken. Dat is schrikken, dan gaat het dus niet goed.
En zoals het zo vaak gaat komt direct de overtuiging dat ze het wel niet goed zal hebben gedaan. Ze zal wel gestraft moeten worden met het lijden, met de dood van haar zoon. Mensen willen elkaar dat ook nog wel eens aanpraten, het lijden dat je overkomt is een straf van God. Pas als het een straf van God is heeft het lijden immers zin. Wat is anders de zin van het lijden van de zoon en de weduwe van Sarafat? Het is toch onrechtvaardig een arme weduwe ook het laatste dat ze nog heeft af te nemen. Wat is dat voor een wrede God dat die dat toelaat?
Het verhaal dat wij vandaag lezen geeft hele andere antwoorden. Van straf is in de eerste plaats geen sprake. Van een ziekte door God gezonden is ook geen sprake. God wil die ziekte en dat sterven ook niet. Maar het zullen mensen zijn die iets moeten doen. En we weten dat het zo is dat mensen ziek kunnen worden, ongelukken krijgen, verkeerde beslissingen kunnen nemen, slachtoffer kunnen worden van geweld en aan die oorzaken dood kunnen gaan.
Waar het om gaat is dat je voor die zoon gaat staan, alles gaat doen om dat sterven te voorkomen, dat je opkomt voor die weduwe en alles doet om haar recht te doen. Dat is wat Elia hier gaat doen, drie keer gaat hij met de jongen dood, om drie keer met hem op te staan. In de manier waarop de verhalen over Elia ons worden verteld is dat de manier waarop Elia alles voor die jongen doet en de weduwe recht probeert te doen. Daarbij is God aan te roepen. Om dat te doen heb je de Geest van God, de kracht van God nodig. Als je dat doet kan het leven in mensen terug keren.
Niet dat we lijken tot leven kunnen brengen, maar mensen die het leven niet meer zien zitten, die geen toekomst meer zien in tijden van armoede en ellende, die kunnen we weer hoop op leven geven en hoop doet leven. Wij vertellen de verhalen zoals die van Elia op een heel andere manier, maar wij kunnen net als hij opkomen voor jongeren die het leven dreigen te verliezen en de armen die recht moeten worden gedaan. Wij kunnen vluchtelingen voor geweld en onderdrukking, voor armoede en uitbuiting welkom heten, opnemen in ons midden en ze weer een toekomst geven die wijzelf ook willen hebben.
Soms vragen we gemakkelijk om wonderen. Die Elia had dan wel drie pogingen nodig om de jongen weer te laten ademen, maar het blijft een wonder. Jezus van Nazareth had een hekel aan wonderen schrijft Marcus. Net voor hij in het Bethsaïda komt waarover we vandaag gelezen hebben had hij de Farizeeën uitgescholden nadat zij om tekenen hadden gevraagd. Hij wees zijn volgelingen op het delen van het brood dat hij gedaan had voor grote massa’s mensen, daar draaide het om, om dat delen.
Soms moet het lezen van verhalen als deze van vandaag voor de mensen voor wie ze oorspronkelijk geschreven zijn een grappig gebeuren zijn geweest. Eeuwenlang hebben archeologen gezocht naar Bethsaïda en uiteindelijk zijn er twee dorpen met die naam gevonden. Maar we moeten de verhalen niet apart lezen maar in hun verband. En dan lezen we over het delen van zeven broden en een paar vissen, en de nadruk die Jezus legde op dat delen en zijn weerzin tegen wonderen.
En nu lezen we dat hij in het Vishuis is, dat betekent Bethsaïda namelijk, zou Marcus willen vertellen dat hij thuis is? De vis was immers het teken voor de Christus. Ook in dat vishuis zijn mensen die zich er niet bij neer leggen dat er een vriend is die het niet wil zien.
In de psalmen staat dat een rechtvaardige is als een boom geplant aan levend water. Als Jezus deze blinde iets laat zien, ziet deze de rechtvaardigen rondlopen. Maar dan ziet hij alles helder, ze zijn namelijk op pad. En weer laat Jezus blijken van wonderen eigenlijk niet gediend te zijn.
Het gaat om mensen. Bij hem gaat het echt om mensen. Bij hem gaat het om de vrienden die zich niet neerleggen bij de bedelaar die hun blinde vriend kennelijk moet worden. Die vrienden hebben nog weet van Elia die drie maal opstond om de zoon van de weduwe, en daarmee haar zelf ook, het leven te geven. De houding van die vrienden, de houding van Elia veroorzaken geen wonderen. Ze lopen uit op de belofte van de God van Israël als zijn richtlijnen worden gevolgd.
Profeten hebben later gezongen van die gevolgen. Jesaja laat de blinden zien, de doven horen, de stommen spreken en de lammen huppelen op de weg, op het pad, van de God van Israël. Johannes van Patmos laat de hele geschiedenis uitlopen op een aarde die zo hemels is dat God zelf op die aarde zou willen wonen. Daar is zelfs geen dood meer en geeft de zee haar doden terug, ook de Middellandse Zee.
Aan ons om net als de vrienden van de blinde man, net als Elia ons niet langer neer te leggen bij onrecht, geweld, onderdrukking en armoede. We mogen van God elke dag opnieuw beginnen met de zorg voor onze zwakste broeders en zusters. En alle mensen op aarde zijn onze broeders en zusters. Er zal dus nog veel werk moeten worden gedaan, aarzel dus niet, vat het werk aan.
Amen
Geef een reactie