Lezen: 1 Koningen 16:29 – 17:6
Marcus 8: 1-21
Gemeente,
We zijn nog steeds in Augustus. De oogstmaand genoemd naar een Romeinse Keizer die zich als een god liet vereren. Hij had immers vrede gebracht in het Rijk en hij had in Rome bedacht als het brood te duur werd er gratis graan zou worden uitgedeeld voor de armen. Maar ook al staat zo’n keizer in zijn eigen dagen eigenlijk helemaal zo slecht niet bekend, als je de geschiedenis schrijft vanuit een Christelijk perspectief dat komt hij er heel wat slechter af. Iemand die zich als God laat vereren kan toch niet echt deugen. Ook in het oude testament komen we van die koningen tegen die in de geschiedenis boekjes als goede koningen bekend staan maar die in het licht van Gods Woord van geen kant deugen. Achab was zo’n koning en over Achab en zijn tegenstander Elia hebben we vanmorgen gelezen.
Nu schrijft de Bijbel niet het soort geschiedenis dat wij gewend zijn. In ons soort geschiedenis gaat het over de rijken en over de machtigen. Niet over de aanhangers van de God van Israël en dus over het lot van de armen, het lot van de weduwen en de wees, van de zwakken in het land. In het soort geschiedenis dat wij gewoon zijn te bestuderen was die Achab helemaal niet zo’n verkeerde koning. De economie ging goed in Israël en hij had een slim huwelijk gesloten met Izebel de dochter van de koning van Sidon, de noordelijke buur van Israël. Daardoor had hij weinig te vrezen van aanvallen uit het Noorden en had hij daar in elk geval een sterke bondgenoot.
Al vrij kort na het regeren van David en Salomo viel het rijk van David uiteen in een Koninkrijk Juda en een Koninkrijk Israel. In het gedeelte dat we vandaag lezen zien we het ontstaan van de hoofdstad van Israel Samaria. We lezen ook hoe in Samaria een Tempel wordt gesticht voor de Kanaänitische god Baäl. De vruchtbaarheidsgod. Die Achab die de tempel voor Baäl stichtte was in de ogen van de Bijbel dus een hele erge slechterik.
Godsdienstig hield Achab het ook aan de voorzichtige kant. Door het aanbidden van Baäl en het oprichten van de Asjerapaal hield hij ook de vreemdelingen in zijn land tevreden. Tolerantie om er aan te verdienen en om de vrede te bewaren. Niet verkeerd. Waarom dan die afkeuring die uit het Bijbelverhaal spreekt? Waarom dan spreken over het tergen van God? Economische voorspoed. goede militaire bondgenootschappen en tolerantie zijn toch niet verkeerd?
Toch doet die Achab mij altijd denken aan Assad, de dictator van Syrië. Ook hij zorgde voor rust en orde in zijn land. Wij handelden vrolijk met zijn land. Maar deugen deed en doet hij niet. De zwaksten in zijn land verarmden, alleen de rijken werden rijker. En wie er in zijn land wat van durfde te zeggen werd vervolgd.
Dat was in de dagen van Achab niet anders. Die Baäl van Achab moest zorgen voor vruchtbaarheid in het land. In het verhaal is er dan plotseling die Elia, de Tisbiet. Die steekt zijn nek uit, wat nu vruchtbaarheid, als het niet regent dan is het land ook niet vruchtbaar.
Als je zo nuchter machtige koningen ter verantwoording denkt te kunnen roepen dan kun je maar beter wegwezen. Dat is ook vandaag de dag nog zo. Amnesty International heeft de handen vol aan het beschermen en aandacht vragen voor mensen die in hun land tegen het heersende regiem vragen om recht en gerechtigheid.
Wie het geloof wil delen dat Elia voortdreef doet er goed aan Amnesty te ondersteunen. Elia trekt zich noodgedwongen terug in de woestijn. Dat is niet zomaar een plaats. In de woestijn immers had het volk Israel de richtlijnen voor een menselijke samenleving gekregen, Elia ontdekt dat naast water ook vast voedsel nodig is om te overleven. En dat de aarde vast voedsel geeft merkt hij aan de raven.
Een raaf werd als eerste vogel op verkenning gestuurd in het verhaal over Noach, die raaf kwam onverrichter zake terug. Zolang de raaf dus terugkeert met vlees is er nog niets aan de hand met het voedsel op aarde.
Die Elia kwam uit Tisbe in Gilead ten oosten van de Jordaan en het leven in de woestijn zal hem niet helemaal vreemd geweest zijn. Maar hoe gaat het onder koning Achab met de mensen in het land? Als de aarde voedsel geeft, hebben zij ook te eten? Brengt dat verbond met Sidon iets voort dat goed is voor de armen? Dat horen we in het verhaal over de weduwe in Sarafat, vlak bij Sidon, de machtige bondgenoot van Koning Achab. Zij was een buitenlandse dus, maar toen de beek waar Elia een toevlucht had gevonden opdroogde werd hij naar die buitenlandse gestuurd om te overleven.
In het begin van de beweging van de Weg zoals het Christenom aanvankelijk werd genoemd was er nog een hele discussie over het samen eten met buitenlanders, met Heidenen. Het besluit dat er geen bezwaar tegen was kwam niet gemakkelijk tot stand.
Marcus herinnerde zich een verhaal dat duidelijk maakte dat Jezus van Nazareth zijn leerlingen er uitdrukkelijk voor op pad had gestuurd. Hij had al een keer verteld over het delen van vijf broden en twee vissen aan vijfduizend mensen. Er waren toen twaalf manden overgebleven. Kenners van de Schriften hadden gelijk gedacht aan de vijfboeken van de Tora, die gevolgd worden door de Profeten en de Geschriften. E n aan de twaalf stammen.
Maar er was ook nog een verhaal over vierduizend mensen die gevoed werden door zeven broden en waar zeven manden brood over waren gebleven. Dat gaat over meer dan het aantal broden, over meer dan het aantal manden dat overbleef. De leerlingen leken het niet te willen begrijpen maar in het licht van de discussie over het samen eten met iedereen breekt ons misschien ineens het licht door. Vier kennen we van de vier winstreken en vierduizend zou dan kunnen betekenen dat alle mensen van de hele aarde samengestroomd waren rond Jezus. En de zeven manden brood die overgebleven waren duiden dan op de zeven dagen van de week. Elke dag van de week is er voor iedereen op de wereld brood genoeg.
En dan nog denken de leerlingen in de boot dat ze aan één brood niet genoeg zullen hebben. Dat idee van ieder voor zich krijg je als je allemaal regeltjes gaat opstellen en de naleving daarvan probeert af te dwingen. Het is de manier waarop de religieuze en bestuurlijke heersers van het land het leven benaderen. Hun zuurdesem betekent dat iedereen zelf verantwoordelijk is voor levensonderhoud en belasting betalen. Samen delen en voor elkaar instaan komt bij dergelijke autoriteiten niet op.
We kennen ze vandaag de dag ook nog. Steeds maar zeuren over een staatsschuld, alsof die niet van ons allemaal is, en over lasten die te zwaar worden, alsof die niet alleen maar als zwaar worden ervaren door de rijken. Delen en samen de schouders er onder zetten komt bij dat type bestuurders niet op. Jezus van Nazareth waarschuwt er tegen.
Rechtvaardig worden de mensen genoemd die de richtlijn van heb uw naaste lief als uzelf in de praktijk willen brengen. Het zijn mensen als bomen die gepland zijn aan levend water. Daar gaat kracht van uit, daar groeien de mooiste vruchten aan.
Elia sprak zijn koning hier op aan en moest vluchten. Uiteindelijk kwam hij bij een weduwe terecht. In de Bijbel staan de weduwen voor de allerarmsten en in het verhaal over Elia is het dus een van de allerarmsten die zich ontfermd over een politiek vluchteling. Daar mogen wij nog eens bij stilstaan als we het hebben over de vluchtelingen voor oorlog, onderdrukking, uitbuiting en armoede die Europa bestormen om vrijheid en welvaart met ons te delen,
Het verhaal dat we vandaag van Marcus over Jezus van Nazareth hoorden vertelt dat we gerust met iedereen op de wereld kunnen delen, er is genoeg en als we denken dat we maar één brood hebben voor het handjevol mensen dat wij op aarde zijn en dat we dus in dat rijke Europa vluchtelingen niet kunnen helpen hebben we de verhalen uit de Bijbel niet begrepen.
En wat hebben we er aan? Het delen zou ons voldoende moeten zijn. Een aarde waarin iedereen met elkaar deelt en voor elkaar zorgt wordt uiteindelijk zo mooi dat God zelf hier op deze aarde zal willen wonen. Dat is het eind van de Bijbel. Het begin was dat alles wat we hebben we gekregen hebben van diezelfde God die ons oproept net als Hij te delen.
Voor gelovigen in die wereld en die belofte is er nog veel werk te doen. Maar aarzel niet, vat het werk aan.
Amen
A
Amen.
Geef een reactie