Lezen: Ezechiël 17: 22-24
Marcus 4: 26-34
Gemeente,
Christenen zijn er in alle vormen en maten. De Christenheid heeft zich in de loop van de eeuwen verdeeld over ontelbare kerken, groepen en genootschappen. Alleen in Nederland waren er halverwege de vorige eeuw al wel 274 geregistreerd. En de samenvoeging van de Nederlands Hervormde, de Gereformeerde Kerk en de Lutherse kerk heeft naast de PKN weer twee nieuwe kerkgenootschappen opgeleverd. Er is ook een andere beweging ontstaan, de oecumenische beweging, het ontstaan van de PKN ruim tien jaar geleden was daar een zichtbaar teken van. En ook elders in de wereld zijn er kerken die de handen in elkaar sloegen, de verschillen wisten te overbruggen en één nieuw kerkgenootschap zijn gaan vormen. Een belangrijke gebeurtenis in deze Oekumenische beweging was de oprichting van de Wereldraad van Kerken in 1948 in Amsterdam. Daar zijn de meeste Christelijke kerken van de wereld bij aangesloten. Kerken van zeer uiteenlopende aard. De Gereformeerde en Hervormde Kerken van deze wereld. De Grieks en Oosters Orthodoxe Kerken, de Luthersche en Anglicaanse Kerken maar bijvoorbeeld ook de Thomaskerken uit India en andere kerken uit Azië en Afrika die wij niet direct zullen herkennen. Af en toe houd die Wereldraad van Kerken de wereld voor hoe de wereld er uit zou kunnen zien als het licht van Christus over de wereld zou schijnen. Zo liet de Wereldraad van Kerken een aantal jaren geleden al zien dat nationalisme in strijd is met de leer van de Bijbel. Alle aangesloten kerken waren het daarmee eens. Sommigen moesten daarvoor ook de hand in eigen boezem steken. Dat nationalisme, dat van wij zijn beter dan een ander, onze manieren zijn de beste en iedereen die er anders over denkt moet maar weg wezen komen we vanmorgen ook in de lezing uit het boek Ezechiël tegen. De Bijbel heeft er geen goed woord voor over. In de geschiedenis heeft nationalisme altijd geleid tot oorlog en verderf, tot op de dag van vandaag toe. Landen die elkaar de eer betwisten en niet alleen land of macht of inkomen en rijkdom. Dat soort nationalisme bracht koning Zedekia van Juda er toe om stiekum een verdrag te sluiten met Egypte. Dat verdrag zou uitlopen op het verlies van het laatste restje zelfstandigheid van Israel. Maar er was toch de belofte dat alle volken zich naar Jeruzalem zouden keren? Die vraag zal in de ballingschap ook aan Ezechiël gesteld zijn. Hij en de andere profeten van de ballingschap riepen toch voortdurend op om aan de God van Israel trouw te blijven, zijn Wet te bewaren en ook in het vreemde land de naaste lief te hebben als jezelf en bekend te staan als het volk dat bereid is te delen. Daarom een beeld over de betekenis van Israël als volk. Dat volk is niet de beste van de wereld, dat volk moet niet net doen of iedereen lid moet worden van dat volk. Israel krijgt een nieuwe kans. En de hoogste berg van Israel kan geen andere zijn dan de Tempelberg waar de richtlijnen voor de nieuwe samenleving werden bewaard en aan de wereld voorgehouden. Alle bomen van het veld zullen zich daarnaar richten. Alle soorten vogels zullen van die boom leven. Wie daaraan niet meedoet zal verdorren. De beeldspraak is duidelijk. Alle volken, ongeacht hun taal, cultuur of uiterlijk, zullen meedoen met de beweging van eerlijk delen. De armsten zullen daarbij voorop staan. Maar iedereen zal dat erkennen. Dan is er geen nationalisme meer. Het is dus geen wonder dat de Wereldraad van Kerken dat nationalisme tot zonde verklaarde. Nationalisme is overigens iets anders dan het recht van volken op zelfbestuur. Dat recht staat wel in het handvest van de Verenigde Naties maar dat recht staat onderaan de mensenrechten Soms maakt een volk zelf een stapje naar zelfstandigheid en wordt zelf waarnemer bij de Verenigde Naties. De Palestijnen is dat gelukt. In de huidige staat Israel blijft men bang voor een Palestijnse staat. Vanaf de oprichting van de staat Israël in 1948 is er oorlog. Maar het is te hopen dat men de vrede vooruit kan brengen door de erkenning van een Palestijnse staat, alle soorten vogels zouden immers in de schaduw van de boom op de Tempelberg mogen schuilen. En die richtlijnen voor een menselijke samenleving hebben een richtlijn die eeuwig vrede kan brengen, Gij zult niet doden. Laten we aan die vrede tussen twee volken mogen meehelpen. Jezus sluit zich aan bij dat beeld van de boom van God waar vogels van allerlei pluimage onder mogen schuilen. De gelijkenissen die Jezus uitgesproken heeft zijn beroemd geworden. Onder bijbeluitleggers soms ook wel een beetje berucht. Want wat moet je nou met een gelijkenis als die van het mosterdzaadje. Zo klein is dat zaadje helemaal niet. En van een boom kun je al helemaal niet spreken als je over de mosterdstruik spreekt. De heggemus zou er in kunnen nestelen maar dat er vogels onder het bladerdak kunnen schuilen zou eerder van onkunde dan van een prachtig beeld getuigen. Maar de Bijbelstudie bewandelt soms vreemde wegen. Een tijd geleden vonden ze in Israel het zaad van een dadelpalm. Genetisch niet echt te onderscheiden van de dadelpalmen die we tegenwoordig kennen. Wonder boven wonder bleek het zaad na eeuwen ook nog kiemkracht te bezitten. Het zaad werd gezaaid en opgekweekt en wat bleek, in Bijbelse tijden zag de dadelpalm er toch wat anders uit als tegenwoordig, je zou zonder genetisch onderzoek niet denken dat het dezelfde planten zijn. Waarom zou het niet zo gegaan zijn met de mosterdplant. We kennen wel twee mosterdsoorten, de gele die hier veel voorkomt en de bruine. Het zaad van de bruine mosterd is de helft van het zaad van de gele mosterd, wel klein dus. Van die bruine mosterd zijn hele hoge struiken, tot drie meter hoog bekend, en door reizigers die ze ooit zagen bij het meer van Genesareth, waar Jezus woonde, werd ooit in dagboeken geschreven over mosterdbomen. En dan klopt die gelijkenis dus wel. En of de biologie van de verhalen nu precies wel of niet klopt is eigenlijk niet zo belangrijk, het gaat in de Bijbel om de boodschap. Karel Eykman begon de hervertelling van deze gelijkenis voor kinderen met de zin “Ik heb een boom in mijn hand”, we hebben het vanmorgen aan de kinderen verteld. En zo is het maar net. Een klein zaadje heeft een enorme potentie. In Nederland zou je misschien beter kunnen denken aan de beuk. Wie een oude beuk met haar geweldige omtrek en een hoogte van misschien wel 25 meter heeft gezien kan zich nauwelijks voorstellen dat dat ooit is begonnen met een simpel beukennootje, zo’n pitje waar je een handvol makelijk kan meenemen. Zo’n omvorming van een bijbels beeld naar iets dat we kunnen begrijpen is minder vreemd dan het lijkt. Voor sommige beelden zijn in sommige talen nu eenmaal geen woorden beschikbaar en dan gebruiken de vertalers een beeld dat er op lijkt en dat in de betreffende cultuur dezelfde betekenis kan hebben. Wij hebben dus de kracht van een beukenootje ter beschikking en als we het uitzaaien hoeven we ons niet af te vragen hoe het verder zal groeien. Je naaste liefhebben als je zelf kan dus geweldige gevolgen hebben en elke keer dat je iemand je onbaatzuchtige liefde toont zaai je weer zo’n zaadje. Geweldig toch dat je een heel beukenbos vol liefde vandaag kunt planten. En onder een volgroeide Beukenboom is het geweldig schuilen tegen de hete zon, de gutsende regen en de striemende hagel. Vogels van alle pluimage kunnen daar hun nesten bouwen. Een multiculturele boom brengt Jezus ons als oproep tot een multiculturele samenleving waar niet de angst maar de liefde regeert. Dat beeld roept ook de gedachte aan vrede op. Die vogels kunnen alleen in die boom samenleven als ze elkaar het leven gunnen. Dat is de vrede van Christus die wij elkaar in de kerk zo vaak toewensen. Dat is dus een directe oproep aan ons om er voor te gaan staan dat alle mensen van elke kleur en afkomst bij ons in vrede kunnen wonen. De Bijbel belooft ons dan een nieuwe aarde, waar God, de planter van de boom, zelf zal willen wonen. God had een twijgje geplant zei Ezechiël, Jezus deed het met een klein zaadje, aan ons om de boom te laten groeien door de liefde voor onze naaste. Dan zal God op deze aarde willen wonen, dan zal elke strijd gestreden zijn en alle leed geleden zijn. Het wordt dus tijd aan het werk te gaan, vat dan aan en aarzel niet. Amen. |
Geef een reactie