Lezen: Jesaja 26:1-13
Johannes 20: 19-31
Gemeente
In de Adventsdagen, de dagen dat we in afwachting zijn van de geboorte van Jezus van Nazareth, klinkt nog wel eens het gezang “Hef op uw hoofden, Poorten wijd, wie is het die hier binnenrijdt?” Nu zijn het op dit moment geen zondagen in de advent maar is het vandaag de eerste zondag na Pasen, Beloken Pasen. Overal in het land zijn gastvoorgangers actief omdat we de 40 dagentijd ons voorbereid hebben op het lijden van Jezus en op Goede Vrijdag zijn dood hebben herdacht om in de Paasnacht bijeen te komen voor de voorbereiding op de opstanding en de vernieuwing van de doop en daarmee van ons geloof. Op paasmorgen mag dan de roep klinken dat de Heer waarlijk is opgestaan. Drukke dagen voor gemeentepredikanten.
Waarom dan toch die vraag naar wie onze sterke stad wil binnenrijden? De lezing die we uit het boek van de profeet Jesaja hoorden vanmorgen? Jesaja heeft het over Jeruzalem, een stad die in het verhaal van Jesaja werd belegerd en bedreigd met verwoesting. Maar ook een stad met een bijzondere Tempel, een Tempel waar niet een beeld stond van de een of andere God maar waar de grondregels werden bewaard van de leer van Mozes. Grondregels die ze hadden gekregen toen ze echt een volk werden, een volk op weg naar een land overvloeiende van melk en honing.
Die leer van Mozes, die in de Tempel werd bewaard, geeft de armen van de stad een bescherming sterker dan de sterkste muur zegt de profeet in dit gedeelte van het Boek van de profeet Jesaja. Armoede is geen natuurverschijnsel. onrechtvaardige verdeling van kennis, inkomen en macht blijft niet vanzelf in stand.
Dat verlangen naar de Heer die je bevrijd van de bedreiging met de dood hoort volgens het Boek van de profeet Jesaja bij het gaan van de paden van het recht van die Heer. Volgens de profeet zijn het de goddelozen die dat recht nooit zullen leren. Het zijn de verdrukten en vertrapten die een beroep doen op dat recht en blijkens deze passage dat beroep ook nooit vergeefs zullen doen. Het is niet onbelangrijk te blijven beseffen dat het verlangen naar God niet kan zonder recht te doen aan de minsten.
Overal op de wereld zijn er religieuze leiders die je anders willen doen geloven. Persoonlijke verhoudingen met God, op je knieën en bidden maar, je hart openen voor God, zijn allemaal zaken die met het geloof in de God van Israel, met Jezus van Nazareth te maken zouden hebben. Niets is dus minder waar. Recht doen aan mensen, daar gaat het om. De hongerigen voeden, de naakten kleden, de bedroefden troosten, de blinden laten zien en de lammen laten lopen, de gevangenen bezoeken en de armen bevrijden is het hart van de godsdienst, dat is bidden, dat is de uitdrukking van het verlangen naar de Heer.
Want waarom schrijven we “Heer” met een hoofdletter. Dat is niet zozeer uit eerbied voor God. Het is geen bewijs van ondergeschiktheid, we kunnen deze God immers ook als Vader aanspreken. Maar het is de ontkenning van alle machten en krachten in deze wereld die zich buiten Gods grondregel van Liefde menen te mogen stellen. Juist onder de macht van de goddelozen lijken mensen dood, ze spreken niet meer vrij, ze verstijven in hun gedrag, ze mogen niet meer en anders bewegen dan zoals de machthebbers toestaan.
We kennen ze uit alle bedreigende situaties die in onze samenleving en in de samenleving van volken kunnen voorkomen. Die doden komen tot leven als we mensen recht willen doen. Daar waar volken bevrijdt worden van onderdrukking kunnen we er weer een echt contact mee hebben, zien we weer de culturele uitingen, horen we van ideeën en gedachten. Daar waar mensen bevrijdt worden van angst bloeien mensen weer op.
Daar waar armen bevrijdt worden van knellende armoede komen zij weer tot hun recht, blijkt hun creativiteit, brengen ze vreugde mee op de arbeidsmarkt, weten ze een voorbeeld te stellen in het delen met hen die het nodig hebben. Het zijn de paden van het recht van die ene Heer die ons naar de bevrijding voeren. De Bijbel stelt eigenlijk dat er ook geen andere weg is. Je kunt de bevrijding niet afdwingen met geweld, je kunt het niet opleggen aan anderen. Alleen door je naaste lief te hebben als jezelf, ja zelfs je vijanden lief te hebben, komt uiteindelijk de bevrijding. Daar moet je zelf mee beginnen, maar het is een zaak van de hele samenleving en alle volken zullen er uiteindelijk aan meedoen.
De vraag is voor wie wij onze Poorten open doen? Is dat voor de ontrechten, de vluchtelingen die worden vervolgd, de armen die geen toekomst meer hebben? Doen wij de poorten open om mensen recht te doen? Of doen wij onze Poorten alleen open voor de rijken en de machtigen van deze aarde. De mensen aan wie we kunnen verdienen, die zichzelf tot hun recht kunnen laten komen omdat zij het recht halen kunnen betalen. Zoals UuberPop dat een miljard uittrekt om rechtzaken te kunnen voeren, zo lang houden ze dat vol totdat het recht zich aan hun kant zal scharen.
De vraag voor wie wij gastvrij zijn speelt ook in het verhaal dat we vandaag uit het Evangelie hebben gelezen.
Het is dus vandaag al weer een Christelijke feestdag, Beloken Pasen heet die. Het is de achtste dag na Pasen en de eerste zondag na Pasen. In de kerken lezen we dan ook graag over de verschijning van Jezus van Nazareth na de kruisiging aan de volgelingen. Zo zal er veel gepreekt worden over dat verhaal van de mensen die wandelden naar Emmaüs en daar Jezus ontmoeten.
Wij lazen dat rare Pinksterverhaal uit het Evangelie van Johannes. Johannes vertelt dat de leerlingen als angstige vogeltjes samen waren weggekropen, bang dat ze hetzelfde lot zouden ondergaan als Jezus. Die angst verdween toen Jezus in hun midden kwam staan en hun zijn handen toonde waar de spijkers van het kruis doorheen waren gegaan en de wond in zijn zij.
Dat zij de deuren hadden gesloten hield Jezus niet tegen. Hij komt zelfs door onze gesloten deuren, als wij onze grenzen sluiten, onze poorten barricaderen komt Jezus toch bij ons binnen en vraagt ons wanneer wij hem te eten dachten te geven, wanneer wij hem dachten te verzorgen omdat hij ziek is, wanneer wij hem dachten te gaan kleden omdat hij naakt is/ Ook al schuilen wij weg als bange vogeltjes, hij komt toch bij ons binnen. Toen op die eerste dag van de week, toen op beloken Pasen, stak de Pinksterwind op en bevestigde Jezus dat ze genoeg hadden geleerd om mensen hetzelfde verhaal te vertellen als hij altijd aan de mensen had verteld.
Houd van elkaar als van jezelf was het hart van dat verhaal dat de liefde doorzette door de dood heen. Je zou het zelf willen zien want het is natuurlijk ongelooflijk. Thomas was zo iemand die het zelf wilde zien en toen pas geloofde. Thomas mocht het zien en voelen, voor Thomas kreeg het verhaal handen en voeten en Johannes vertelt het alsof Jezus daar iedere zondag langs kwam. Maar het volhouden van de liefde in Christus en de gevolgen daarvan zijn inderdaad ongeloofelijk.
Het is te doen, je kunt er immers altijd weer opnieuw mee beginnen. Jezus had zijn leerlingen nog op het hart gebonden dat er altijd bij te vertellen, je kunt er altijd weer opnieuw mee beginnen. En ook al zie je het resultaat niet, juist als je doorgaat dwars door alle liefdeloosheid, dwars tegen alle haat en doodsheid heen, zul je merken dat het geluk niet zit in winst en profijt, in uiterlijk vertoon, maar in de liefde voor de naaste. Dat zijn wonderen die je voor je zelf houd en verder niet opschrijft, maar dat zijn wonderen die door miljoenen mensen in de geschiedenis zijn gedeeld en tot vandaag de dag de hele aarde over gaan.
Aan ons om die Liefde ook in onze eigen omgeving levend te houden en door te geven, om er meer en meer mensen bij te betrekken. Het Koninkrijk van Jezus is immers aangebroken en dat je iemand vrede wenst klinkt zo gek nog niet. Die vrede kan komen, die vrede zal aanbreken, niet omdat wij er hard aan werken maar omdat de God van Jezus van Nazareth het ons heeft beloofd. Omdat Jezus van Nazareth is opgestaan van de doden zoals wij mogen geloven. En omdat wij er in mogen geloven werken we er aan mee, tot de aarde zo mooi is geworden dat God zelf hier zal willen wonen. Er wacht ons nog heel veel werk, laten wij dus niet wachten maar zoals Jezus ons opgedragen heeft zorgen dat alle mensen op aarde mee gaan doen. Hij schenkt ons daarvoor zijn Geest, zijn kracht, aan het werk dus.
Amen.
Geef een reactie