Feeds:
Berichten
Reacties

Archive for januari, 2015

Lezen:  1 Samuël 3: 1-10

             Marcus 1: 14-20

Gemeente,

Bent U geroepen? Heeft u de stem gehoord? In de nacht, toen je lag te slapen? Of zo maar tijdens je dagelijks werk? Veel mensen hebben geen idee. Als je stemmen hoort in je hoofd dan wordt het toch tijd dat je eens met je dokter gaat praten. Maar een roep van de God van Israël. Of van zijn zoon Jezus van Nazareth? Voor mij is in de loop van de jaren duidelijk geworden hoe dat nu zat met die mensen uit dat verhaal van Mattheüs 25, u weet wel, die mensen die vroegen wanneer ze de Heer dan te eten hadden gegeven, of te drinken, of gekleed, of bezocht in de gevangenis. Telkens bleken ze zijn roep gehoord te hebben maar ze hadden geen idee, er was een mens die hulp vroeg, een hand die uitgestoken werd, een ezel om een zieke te vervoeren en ondanks alles hadden ze de hulpvraag gehoord en geantwoord en pas veel later hoorden ze dat ze wat ze aan de minsten van zijn mensen hadden gedaan aan hem hadden gedaan. Daar gaat dat roepen dus over en dat geroepen worden.

Dat geroepen worden is niet een abstract, geestelijk gebeuren, het is concreet, het gebeurt op een concrete tijd en plaats. Neem nu de roeping van Samuël. Die was door zijn moeder aan God aangeboden. Hij zou opgroeien tot een zeer opvallende gestalte, zijn haar bleef aan alle kanten groeien, een man met een lange baard en zeer lange haren zou hij worden. Maar bij zijn roeping is het nog niet zo ver. Dan is hij nog maar een hulpje in de Tempel. Een hulpje van een oude blinde priester Eli. Zijn zonen zouden priester moeten worden maar die trokken zich van de God van Israël niet zo veel meer aan. En in het volk was het niet veel anders, niemand meer die nog droomde van een samenleving van recht en gerechtigheid staat er dan.

Er is echter nog wel een besef van God. De Godslamp was nog niet uit staat er in het gedeelte dat we gelezen hebben. Die lamp bleef altijd branden in de Tempel. Samuël sliep achter de Ark. Die rare kist van acaciahout waar een soort engelen op stonden als beschermers maar waar de God waarom het ging ontbrak. Er lagen stenen platen in die Ark zei men, waar de richtlijnen op stonden voor het inrichten van een menselijke samenleving. En in zijn slaap werd Samuël gewekt. Samuël, Samuël klinkt het, zoals ook eens Mozes werd geroepen, twee keer zijn naam. Nu betekent de naam Samuël “God hoort” . Samuël hoort het ook maar heeft nog geen weet van God. Pas als na de derde keerde de Priester een licht op gaat en hem naar God verwijst komt het zo ver. Samuël krijgt te horen dat het slecht zal aflopen met dat Priestergeslacht. Samuël zal op zoek moeten naar een leider van het volk die een man naar Gods hart genoemd zal kunnen worden. Het gaat er dus niet om dat de positie van Samuël zelf hem groot maakt en macht en gezag verleend.

Marcus onderstreept graag dat ook Jezus van Nazareth niet op aarde rondliep om zichzelf groot te maken of zichzelf groot te laten maken. Hij liep gewoon langs het meer en ging gewoon naar de synagoge net als alle andere Joden deden. Hij had alleen wel een bijzondere boodschap die het begin is van het gedeelte staat dat we vandaag gelezen hebben. Zijn boodschap was dat het Koninkrijk van God nabij was, de tijd was aangebroken voor dat Koninkrijk en dat was voor de mensen goed nieuws.

Dat Koninkrijk van God kenden ze. Johannes de Doper had het al aangekondigd, dat rijk waarvan de profeten hadden gesproken zou in hun dagen komen. Volgens de Bijbel zou Johannes gezegd hebben dat ze tot inkeer moesten komen, dat wie twee mantels had er een zou moeten weggeven aan iemand die er geen had. Wij kennen die uitspraak beter uit de Bergrede die Jezus later in het verhaal zou houden.

Maar over die nieuwe samenleving, dat Koninkrijk hadden de profeten al gesproken. De leeuw zou met het lam slapen en een baby in het hol van de slang. De tranen zouden gewist worden en God zelf zou op aarde komen wonen. De bezetting door de Romeinen zou voorgoed voorbij zijn.

Vrede zou het zijn op de hele aarde en armoede en onderdrukking zouden eindelijk voorbij zijn. Dat was wat er vanouds was beloofd en nu was er iemand die kwam vertellen dat het ook werkelijk zou gebeuren. Geen wonder dat mensen hem wilden volgen. Het hele volk had zich immers al laten dopen door Johannes zo vertelt Marcus maar nu Johannes gevangen is genomen begint het optreden van Jezus van Nazareth.

En volgelingen krijgen en een boodschap brengen waar iedereen op zit te wachten wekt zonder meer bewondering. Als iemand zegt waarop het staat, iedereen de ogen opent voor de werkelijkheid, dan heeft zo iemand gezag. Dan gaat het nieuws rond als een lopend vuurtje. Of de mensen het echt hebben begrepen is maar de vraag. Ze spraken over een nieuwe leer. De richtlijnen die ze ooit in de woestijn hadden gekregen, dat van heb Uw naaste lief als uzelf waren bijna vergeten en vervangen door het gehoorzaam Uw priesters en breng tijdig grote offers om de priesters te onderhouden.

Het was als in de dagen dat Samuël werd geroepen. Dromen van een andere samenleving was beperkt tot het dromen van het einde van de Romeinse bezetting. Een samenleving van recht en gerechtigheid, van vrede en verdraagzaamheid daar werd niet meer van gedroomd.

Het zijn vissers die geroepen worden. Gewone mensen die weet hebben van hard werken, die weet hebben ook van nachten dat de vangst uitblijft, dat er angst is dat honger zal toeslaan. Na de kruisiging en de opstanding, de opwinding ook in Jeruzalem zullen ze weer terugkeren, dan gaan ze weer vissen, dan zullen ze Jezus opnieuw ontmoeten en leren dat ze hun netten aan de andere kant moeten uitwerpen, dat ze een andere weg te gaan hebben.

Ook zij worden niet geroepen om Koningen te zijn. Ze moeten hun werk in de steek laten, hun verwanten laten zitten met het werk van alle dag. Dat zal ze niet in dank zijn afgenomen. Die Petrus had zelfs een gezin, later zal Jezus nog eens zijn schoonmoeder genezen in Kapernaüm. Maar ze gaan op weg. Ze voelen aan dat het bij Jezus van Nazareth om meer gaat dan om het verjagen van Romeinen. Wat dat meerdere is moeten ze nog leren. Het begin is de roep te verstaan. Een roep die we misschien in ons leven niet zo concreet horen, misschien kunnen we zelfs niet zeggen wanneer het besef kwam dat we de roep van Jezus zouden moeten volgen. We zijn er immers vaak mee groot gebracht. Het is ons vaak letterlijk met de paplepel ingegoten. Daar is niks mis mee. Het gaat er immers niet om dat wij beter worden van het volgen van Jezus, maar dat de wereld er beter van wordt. Dat recht en gerechtigheid gaan regeren, dat vrede de wachter is bij onze muren zoals Jesaja dat zo mooi kan zeggen.

Het gaat er om dat er een aarde komt die zo mooi is dat God er zelf zal willen wonen. Waar een nieuw Jeruzalem komt met straten van goud en tronen waar God en Jezus op zitten om met hun Geest de hele wereld te regeren. Daarvoor mogen we alles in de steek laten wat ons door de wereld schijnbaar wordt voorgeschreven, carrière maken, rijk worden, machtig worden, aanzien verwerven, de eerste te worden in de vele competities die ons worden aangeboden. Eigenlijk worden we daarvoor dus elke dag opgeroepen en zeker op zondag als we naar de kerk gaan. Iedere keer wordt hier aangeraden om te antwoorden, Heer uw dienares, uw dienaar luistert en iedere keer horen we roep van de onderdrukten, zie we het lot van de minsten die onze hulp nodig hebben. We volgen Jezus van Nazareth, die tegen de leerlingen van Johannes zal zeggen kijk maar wat er gebeurt, de lammen lopen, de blinden leren zien, de bedroefden worden getroost.

Zo mag ook onze gemeenschap gezien worden, daar worden de hongerigen gevoed, daar worden de dorstigen gelaafd, daar is aandacht en zorg voor de minsten. Dat straalt een kerk uit, elke kerk, ook de kerk hier in Winkel. Elke dag mogen we daarvoor opstaan, zoals Samuël opstond, spreek Heer uw dienaar luistert is het enige dat we hoeven zeggen, en misschien zelfs dat niet, misschien hoeven we het alleen maar te doen.

Amen.

Advertentie

Read Full Post »

Lezen: Jesaja 55: 1-11

            Marcus 1: 1-13

Gemeente

Twee lezingen die ons vandaag een soort van nafeest brengen, het feest na de Kerst en Driekoningen of Epifanie. Een familiefeest rond het verschijnen van de Heer in deze wereld. Jezus van Nazareth wordt gedoopt en de doop van kinderen en kleinkinderen is een familiefeest nietwaar. We hebben een gedeelte uit het boek van de profeet Jesaja gelezen en het begin van het Marcusevangelie. Jesaja heeft het over een wedergeboorte, de herrijzing van Jeruzalem en de Tempel. Ze lagen in puin maar komen weer tot leven.

Als een marktkoopman spreekt de profeet de juist teruggekeerde ballingen toe. Als ze naar de Tempel zijn gegaan zijn ze op het goede adres. Door de woestijn hebben ze de reis gemaakt van het ballingsoord naar Jeruzalem waar ze de Tempel weer op moeten bouwen en de stad opnieuw van muren moeten voorzien. En in de Tempel, zelfs in de ruïne die is overgebleven, gelden de richtlijnen die het volk ooit bij de verlossing uit de slavernij in de Woestijn heeft ontvangen voor de inrichting van een menselijke samenleving. Daar houdt men een maaltijd met de familie, de dienaren van de Tempel, de armen en de vreemdelingen die voor je werken. Daar is dus water en brood te krijgen voor niks, daar is een feest gaande van samen delen.

Natuurlijk kan er ook in religieuze zaken worden gehandeld. Natuurlijk zal een plotselinge stijging van de vraag de prijs kunnen laten stijgen. We kennen dat bij evenementen en een zomerse toestroom van extra gasten ook hier in Callantsoog, dan gaan de prijzen van voedsel en drank omhoog. Ook de terugkeer van ballingen zal het in zich gehad hebben de voedselprijzen te laten stijgen. Maar juist die rare bijzondere godsdienst rond de Tempel in Jeruzalem maakt dat daar niet het maken van winst voorop staat maar het zorgen voor elkaar. Al dat maken van winst en profijt dat voedt niet.

Het begin van het gedeelte dat we vandaag lezen uit Jesaja wordt nog wel eens geestelijk opgevat, alsof het niet om water en brood zou gaan maar om mooie woorden en fraaie preken. Maar bij een nieuw begin van een samenleving is samen delen de eerste voorwaarde. Daar is dat nieuwe eeuwig durende verbond voor nodig. Die samenleving wordt geregeerd zoals David regeerde, in vrede en met gerechtigheid. Zo moet de hele wereld geregeerd worden. Daar komen zelfs vreemde volken op af. Zo mag je iedereen oproepen mee te gaan doen met de samenleving van de God van Israël. De goddeloze en de onrechtvaardige moeten er toe gebracht worden af te zien van hun goddeloosheid en hun snode plannen.

Doen die vreemde volken, die Heidenen, mee? Dan zijn ze welkom. De Weg van de God van Israël is niet de gewone weg. De gewone weg in onze wereld is een weg van geweld en van winst en profijt. Maar wie jonge mensen die protesteren tegen het oude een nieuwe samenleving ziet opbouwen midden op een plein vaak, omringd door geweld hoort van het voedsel dat om niet met elkaar wordt gedeeld, hoort van moeders die medicijnen gaan brengen aan mannen, dochters en zonen op het plein die gewond raken door het geweld. Dat Woord van de profeet is dus niet een geestelijk gebeuren, dat gebeurt concreet in de geschiedenis, in ons leven.

Daarom mag je er op vertrouwen met heel je leven. Het zijn geen loze woorden, het gaat niet om de winst van een ander, het gaat om jouw eten en drinken, en dat van de armsten en de minsten onder ons. Als we bereid zijn daar mee te delen zoals gewone mensen over de hele wereld met elkaar delen ook in de donkerste uren van hun bevrijding, dan breekt ook voor ons een andere wereld aan. Dan hoeven we niet meer bang te zijn voor mensen die anders geloven en anders praten, dan pas leven wij bevrijd van angst. Het mooiste is dat we er elke dag weer opnieuw aan mogen werken, ook vandaag.

Vandaag begonnen we ook te lezen in het Goede Nieuws verhaal zoals Marcus dat heeft opgeschreven. Elk jaar tussen advent en advent ligt de nadruk bij de lezingen op één van de eerste drie evangelieën. Dit jaar is dus Marcus aan de beurt. Zijn verhaal wordt in het algemeen aangemerkt als het oudste van de vier Evangeliën. Het is duidelijk dat Mattheüs en Lucas in elk geval dit Evangelie van Marcus al hebben gekend toen hun Evangelie werd geschreven en dat het Evangelie van Johannes veel later werd geschreven. Wie die Marcus is weten we niet precies. Wat zijn goed nieuws verhaal inhoudt weten we des te beter.

Marcus begint niet met een geboorteverhaal maar sluit aan bij een verhaal over een vroeg optreden van Jezus van Nazareth. Marcus beschrijft een andere profeet die wel zeer populair moet zijn geweest. Er staat dat alle inwoners van Judea en Jeruzalem zich lieten dopen door Johannes. Nu waren er in die tijd allerlei profeten en messiassen die allemaal meer of minder populair waren, maar volgens de Bijbel stak die Johannes er met kop en schouders boven uit.

Johannes riep de mensen op om tot inkeer te komen en als teken daarvan zich te laten dopen. Hij greep daarbij terug op de oude Bijbelse profeten als Maleachi en Jesaja die opgeroepen hadden als volk weer te gaan leven volgens de richtlijnen voor een menselijke samenleving zoals het volk die in de Woestijn bij de Uittocht uit slavernij had ontvangen, je naaste liefhebben als jezelf. Johannes voedde de algemene verwachting dat er een bevrijder, Messias, zou komen die het volk Israel zou bevrijden van de bezetting door de Romeinen. Of hij kon vermoeden dat die bevrijding zo heel anders zou verlopen als in het algemeen werd verwacht vermeld de geschiedenis niet.

Marcus beschrijft hoe Jezus van Nazareth een visioen krijgt dat hij wel eens die Messias zou kunnen zijn en zich terugtrekt in de Woestijn om met die gedachte in het reine te komen. Pas nadat Johannes gevangen is genomen, door koning Herodes, trad Jezus van Nazareth op. De enorme populariteit van Johannes was dus uitgelopen op zijn gevangenschap. Maar de enorme populariteit van de boodschap van Johannes moest toch betekenen dat het Koninkrijk van God niet ver zou moeten zijn. Als immers iedereen tot inkeer komt en gaat leven volgens de leer van eerlijk delen, van rechtvaardigheid en liefde, dan breekt vanzelf het Koninkrijk van God aan.

Dat was het goede nieuws dat Jezus van Nazareth ging vertellen. Wij weten dat hij het Goede Nieuws ook ging leven, mensen genezend en vertellend over hoe je dat Koninkrijk kunt binnen gaan. Dat leven volgens het goede nieuws hield zelfs niet op met zijn dood, ja tegen de dood kwam de opstanding. Dat maakt dat wij er allemaal deel aan mogen hebben. We mogen ook tot inkeer komen en niet langer gaan leven voor onszelf maar voor onze naaste die ons juist nu zo hard nodig heeft. Dat is ook vandaag nog steeds het Goede Nieuws, het allerbeste nieuws voor iedereen. We mogen het aan iedereen vertellen, allemaal mogen we dat, in woord en daad.

Er wordt in de Evangeliën verteld dat het Johannes was die het volk voorhield dat wie twee mantels had er één zou moeten geven aan degene die geen mantel had. Wij kennen dat beeld uit de Bergrede die Jezus van Nazareth zou houden. Het volk Israël kende de regel al uit de richtlijnen die in de Torah stonden, als iemand je zijn mantel in onderpand had gegeven voor een schuld dan moest je die mantel teruggeven voordat het avond was anders kreeg de schuldenaar het te koud en liep die het risico de koude nacht niet te overleven.

Bij Jezus en Johannes maakt de schuld die je bent aangegaan niet meer uit. Niemand hoeft om te komen van koude of van honger. Voor iedereen is er immers eigenlijk altijd genoeg. Genoeg is er zeker als iedereen een te veel dat hij heeft wil gaan delen. Ook nu hebben geleerden uitgerekend dat er voor iedereen op deze wereld ruim voedsel aanwezig is. We moeten alleen bereid zijn eerlijk de opbrengsten te delen, nu worden de rijken nog rijker, ook aan de voedselproducten, de armen, de arme boeren lukt het daardoor niet hun producten te verkopen, daardoor ontstaat in arme landen zo snel een hongersnood.

In onze eigen land leven de voedselbanken van overschotten die er zijn, die er kennelijk in grote mate zijn en die alleen nog maar moeten worden gegeven aan hen die ze zo hard nodig hebben, de voedselbanken helpen daarbij. Ze zijn ook het teken dat ook in ons land nog steeds schrijnende armoede voorkomt. Dat banken geen schulden kwijtschelden als terugbetalen niet meer kan en niet meer zal kunnen maar mensen het geld blijven eisen ook al hebben die mensen dan geen verwarming meer in de winter en geen eten meer voor hun kinderen.

Jesaja, Johannes en Jezus hebben ons een samenleving voorgehouden waar die problemen voorbij zijn. De Bijbel staat er vol van, Gods vrede en gerechtigheid zo wordt het kort samengevat. De hele bewoonde wereld moet er aan mee gaan doen, tot de aarde voltooid zal zijn, dat is de aarde nog niet, de chaos waarover de Geest van God waaide is nog steeds niet echt verdwenen. Kom tot inkeer roepen Johannes en Jezus, kom tot inkeer mogen wij ook roepen, in woorden, maar ook in daden, in de collecte, in het delen, in het voorleven van een leven van liefde voor de naasten, in woord en daad, niet om er beter van te worden, maar tot eer van God en uit dankbaarheid voor hetgeen ons toegevallen is.

Amen

Read Full Post »

Lezen: 60:1-6

           Mattheüs 2: 1-12

Gemeente

We vieren vandaag  een feest, het feest van de verschijning van de Heer, met een moeilijk woord  Epifanie genoemd. Daarbij hoort het verhaal van de komst van de wijzen uit het Oosten, ook al in de traditie geworden tot een feest, het Driekoningenfeest, een feest dat uitloopt op een drama. Maar ook het Kerstfeest zal uitlopen op een drama, zijn wieg was een kribbe, zijn troon was een kruis, zongen we immers?

Bij het feest dat we vieren hoort ook de roep van Jesaja om te schitteren. Want wat een prachtige oproep klinkt ons hier tegemoet. Het is een oproep die vaak in het begin van januari wordt gelezen. Het zijn de volken, de Heidenen dus, die de schittering zien, die zich naar Jeruzalem, dat hier wordt aangesproken wenden, Koningen trekken op naar Jeruzalem zegt Jesaja.

Wie om zich heen kijkt in de wereld zal die mooie beeldspraak wel ongeloofwaardig vinden. Zoveel volken volgen toch niet de richtlijn van het gij zult  niet doden, zoveel volken op de wereld laten zich toch niet iets gelegen liggen aan de vrede die de God van Israël belooft. Toch staat in dit gedeelte een sleutel voor de bevrijding van de armen die hier wordt geschilderd. Er staan nogal wat namen van volken in die bijdragen aan de bevrijding. Midjan en Efa leveren kamelen, Seba levert zelfs zeer veel kamelen beladen met wierook en goud. Kedar levert schapen en geiten, de rammen komen uit Nebajot en uit Tarsis komen de schepen die de vluchtelingen terug brengen. Bij Jesaja zijn dat dan de ballingen die uit ballingschap terug keren.

Als iedereen op die manier meedoet kan de verwoeste stad inderdaad opnieuw schitteren. Volken die delen met hen die niets hebben en opnieuw hun samenleving moeten opbouwen. Vele volkeren waren betrokken bij de bevrijding van de zwarten in Zuid-Afrika waar blanken en zwarten gevangen zaten in het systeem van Apartheid. Nelson Mandela, die zo lang gevangen zat op het Robbeneiland, schittert nog steeds als lid van het gezelschap van wijze oudere staatslieden die ons van raad kunnen voorzien. Hij is daar in gezelschap van onder meer Aartsbisschop Desmond Tutu en president Jimmy Carter. We zullen het samen moeten doen en daarmee is de oproep ook aan ons gericht. Ook wij kunnen delen en volken helpen hun samenleving in te richten volgens de richtlijnen die God aan het volk Israël in de woestijn had gegeven.

We kunnen beginnen internationale organisaties te ondersteunen bij hun werk. Wij kunnen onze politici aanspreken op hun verantwoordelijkheid en de noodzaak de onrechtvaardige tolmuren af te schaffen. Wij kunnen boodschappen doen bij Fair Trade en een begin maken met rechtvaardige handel. En waarom zouden we zelf niet opstaan en schitteren.

Een groot deel van de Christenheid viert het kerstfeest gelijk met het feest dat wij Drie Koningen noemen op 6 januari. Het verhaal dat we vanmorgen uit het Evangelie hebben gelezen is het kerstverhaal zoals Matteüs dat heeft opgeschreven. Toen Jezus was geboren in Bethlehem kwamen er  magiërs in Jeruzalem aan die de nieuwe Koning van de Joden zochten.  In de Rooms Katholieke Kerk spreekt men graag over drie Koningen, die heten dan ook nog Melchior, Caspar en Balthasar en zijn uiteindelijk begraven in de Dom van Keulen. Volgens de Protestantse geleerden, die het ook bij de vertaling gewonnen hebben, is het beter te spreken van “magiërs”, astrologen, hoeveel het er zijn blijft in het midden. De orde van deze magiërs werd al genoemd bij de profeet Daniël. Daar waren ze de Chaldeeën en dat volk herinnert ons aan Abraham die vertrok uit het Ur der Chaldeeën.

De magiërs van Matteüs hadden een ster gezien waarvan de verschijning werd uitgelegd als een teken dat er een nieuwe koning in Israel was geboren. Ze gingen dus naar het paleis van Herodes. Mensen die de geschiedenisboekjes hebben gelezen zullen zeggen dat Herodes in het jaar 0 al een paar jaar dood was. Dat klopt, later kwam er wel weer een andere Herodes maar in het jaar 0 was die er nog niet. In de middeleeuwen was er een monnik die het begin van de jaartelling wilde stellen op het geboortejaar van Jezus van Nazareth. Dat vergde wel wat rekenwerk en daar vergiste hij zich ook wat mee. Daarom neemt men tegenwoordig aan dat Jezus werd geboren tussen 7 en 4 voor het begin van de jaartelling. Wanneer precies is niet echt bekend en ook niet zo belangrijk.

De magiërs waren inmiddels vergeten dat je voor een echte koning van Israel niet in een paleis moet zijn maar op de akker die de familie van de Koning bij de verdeling van het land onder Jozua had gekregen en elke 50 jaar weer terug zou moeten krijgen. Daar had ook ooit de profeet Micha op gewezen. Op die manier zouden de wetten van Israel, de richtlijnen uit de woestijn, zorgen voor bevrijding van de armen. Dat duidelijk maken was ook het doel van Matteüs. Toen de magiërs hun geschenken hadden gebracht in Bethlehem snapten ze wel dat ze niet bij die koning Herodes moesten zijn, dat er heel wat anders aan de hand was en ze gingen langs een andere weg terug.

Kunnen we nu uit de sterren de toekomst voorspellen? Welnee, daar gaat het verhaal toch niet over. Dat verhaal gaat over de droom van Israel dat Koning David, het huis van David, de opvolger van David dus, door de hele wereld erkend zou worden als de echte heerser van Israel. Toen Abraham was begraven hadden Ismaël en Izaak de zonen die Abraham bij de slavin Ketura had, haar naam betekent wierook, met geschenken naar het oosten gezonden, zie, nu kwamen uit het oosten haar nakomelingen met geschenken terug.  Herodes was niet langer de echte koning van Israel, de echte koning was geboren in Bethlehem zoals de profeten hadden voorzegd. In de diepste duisternis van de Romeinse bezetting, die naar eigen willekeur koningen op de troon van Israel had gezet, komt het bericht dat de hoop die profeten in het bangst van de ballingschap hadden uitgesproken vervuld zou worden. De bevrijding van de armen is eindelijk aangebroken. Toen Jezus was geboren in Bethlehem, toen begon het en vandaag de dag mogen wij er aan mee gaan doen. Dat is pas kerstfeest vieren en dat kan elke dag opnieuw.

Het verhaal van driekoningen gaat dus over twee Koningen, koning Herodes en Koning Jezus en de vraag is wie de ware Koning van Israël is, de Koning der Joden. Matteüs geeft op die vraag een heel verrassend antwoord, dat hebben we vanmorgen maar niet gelezen maar is toch belangrijk om te begrijpen wat ons wordt verteld. Die wijzen reizen via een andere weg terug naar hun land. We weten dan dat Jozef met zijn gezin vlucht naar Egypte. Jozef in Egypte, dat verhaal liep na verloop van tijd toch uit op een bevel van een Farao dat alle jongetjes geboren uit de Joden moesten worden gedood? Ook dit verhaal loopt uit op een dergelijk bevel, nu in Bethlehem. Daarmee maakt Herodes zich tot Farao en wordt duidelijk wie de echte Koning is van de Joden waar heel de wereld op af zal komen. Jezus van Nazareth.

Daarmee zit ook hier het kruis al in de kroning van Jezus van Nazareth tot Koning van de wereld. Aan ons de vraag of wij zijn richtlijnen willen en kunnen volgen, de hongerigen voeden, de dorstigen laven, de gevangenen bezoeken, de naakten kleden. In de Bergrede zal deze Koning ons leren hoe hij zijn Koninkrijk zal zien. Aan ons om daar alvast de kostbaarheden voor te leveren, datgene wat ons uit Gods hand is toegevallen. Veel heil en zegen in het nieuwe jaar, om uit te delen tot dat hij komt.

Amen

Read Full Post »