Lezen: Jesaja 40: 1-11
Johannes 1: 19-28
Gemeente
We hoorden vandaag het verhaal van een onbekende profeet voorlezen, misschien zelfs van een hele school profeten. Dat verhaal staat in het boek dat we kennen als het boek van de profeet Jesaja maar wie de Hebreeuwse tekst goed kan lezen komt tot de ontdekking dat zijn verhaal niet van dezelfde schrijver kan zijn als het eerste deel van het boek van de profeet Jesaja. Deze onbekende profeet, wordt dan ook de tweede Jesaja, of deutero Jesaja genoemd, en de laatste wetenschappelijke onderzoeken wijzen er op dat een school waar profeten samen het verhaal vertelden en opschreven meer aannemelijk is. . Waarschijnlijk is hun verhaal terecht gekomen in het boek van Jesaja omdat volgelingen van Jesaja waren. Net zoals de oorspronkelijke Jesaja de hoop op bevrijding levend hield voor en bij het begin van de ballingschap hield de profetenschool die we deutero Jesaja noemen de hoop op bevrijding levend toen de ballingschap al een tijd aan de gang was en het er op leek dat er een einde aan zou komen. Er is overigens ook een derde Jesaja, van wie je vanaf hoofdstuk 55 kunt lezen, die uiteindelijk het boek van de profeet Jesaja heeft samengesteld en uitgegeven.
Zo werd het boek van de profeet Jesaja beleefd als één boek, het boek van de hoop op bevrijding, zo wordt dat boek tot op de dag van vandaag gelezen. De tekst van het gedeelte van vandaag is gebruikt voor één van de meest populaire gedeelten uit de compositie Messiah van Händel. Het magistrale werk over de bevrijder die het volk terug zou voeren naar het beloofde land en de hele aarde zou bevrijden van alle uitbuiting, leed en ellende. Bergen en dalen zullen daarvoor verdwijnen, een tocht door de woestijn wordt dan een feestelijke reis die je zingend af kunt leggen.
Deze tweede Jesaja, zo zullen wij die school maar noemen, zat met een groot probleem. De God van Israël had verloren van de goden van Babel. Zo was het geloof van de volken in die dagen, naast de oorlog tussen mensen voerden de goden van de mensen oorlog. De oppergod van Babel, Marduk, had in de oorlog tussen Juda en Babel duidelijk gewonnen want zelfs het zilver van de Tempel in Jeruzalem was naar Babel overgebracht, samen met het volk.
Die Marduk moest wel een hele sterke God zijn want toen koning Nabonid van Babel zich afwendde van de godsdienst van Marduk en de maangodin Sin ging aanhangen verzwakte het rijk van Babel en kon het worden veroverd door Cyrus van Perzië. De priesters van Marduk openden de poorten van Babel voor de veroveraar.
Cyrus besloot vrijwel direct de Joden terug te laten keren naar hun eigen land en gaf hen toestemming hun eigen God te gaan aanbidden en hun Tempel te herbouwen. Ze mochten zelfs het tempelzilver meenemen. Deutero Jesaja noemde Cyrus daarom Messias, de verwachtte bevrijder van Israël. Voor deutero Jesaja bestaan de andere goden van de volken gewoon niet. Het is de God van Israël die alle machten en krachten van de wereld te boven gaat. Daarom vertegenwoordigen de teruggekeerde ballingen juist die God, een God waar je op kunt bouwen, die niet laat varen het werk dat ooit werd begonnen. Zelfs de heidense Koning Cyrus werd een werktuig in de hand van die God.
De eredienst van die God kon nu weer beginnen. En wat was de eredienst van die God dan wel? Daar draait het natuurlijk om. Dat was niet een mooie tempel met een prachtig beeld, veel priesters en veel offers. Dat was een Tempel waar het verbond met die God werd bewaard en gevierd. Dat verbond dat draaide om je naaste liefhebben als jezelf, daarmee heb je die God lief boven alles. Dat was wat die Priesters uitdroegen, zij spraken ook recht tussen de mensen en zorgden daarmee voor rechtvaardigheid. Zij zorgden er ook voor dat die offers werden gedeeld, met de armen en met de vreemdelingen. Daarom begint dit verhaal van deutero Jesaja met een feestelijke optocht. God gaat voorop en de hele wereld loopt er achteraan, achter de God van vrede en gerechtigheid, als de Liefde weer gaat regeren op aarde.
Maar de vrede was van korte duur, het land Israël werd eerst bezet door de Grieken en werd geregeerd door een uiterst wrede Koning die zelfs een beeld van Zeus in de Tempel liet plaatsen. Hij werd verdreven door de Romeinen die net deden of het land weer een soort zelfstandigheid had door zelf Koningen op de troon te zetten die werden geholpen bij het regeren door Romeinse soldaten en die er op toe moesten zien dat de mensen belasting betaalden aan de Keizer in Rome. Opnieuw moest het volk haar positie tegenover de God van Israël bepalen, werd die God geheel verlaten, of was er een andere manier van aanbidden.
De door de Romeinse Keizer benoemde Koning had in Jeruzalem de Tempel laten herbouwen, een prachtig bouwwerk was het geworden, waar deftige priesters en hun aanhang de offers inden die gelovige Israëlieten lieten brengen. Vlak voor de dood van die Koning was Jezus van Nazareth geboren en als wij kennis maken met de pogingen van het volk een andere verhouding met de God van Israël te vinden horen we eerst het verhaal over Johannes, de profeet uit de woestijn, het is 30 jaar na die geboorte.
Maar wie was die Johannes eigenlijk? Trouwe Bijbellezers weten dat die in de woestijn woonde en sprinkhanen at. Hij riep op om de weg te bereiden voor de bevrijder van Israël. Een oproep die heel erg veel leek op de oproep van Jesaja om het bevel van Keizer Cyrus te volgen en terug naar Jeruzalem te keren om daar de stad en de Tempel te herbouwen.
Johannes riep de mensen op om op een andere manier dan ze gewend waren de God van Israël te eren. Volgens de Evangelist Lucas riep hij op om als je twee mantels had er één weg te geven aan wie er geen had. Wij kennen dat beeld uit de bergrede maar het was kennelijk een zeer oud gezegde binnen de christelijke gemeente.
De kenners van de Bijbel uit zijn tijd gingen toch eens vragen wat Johannes nou eigenlijk van zichzelf vond, hoe zag hij zichzelf in de geschiedenis? Hij riep net als een profeet vroeger het volk op om opnieuw de samenleving in te richten zoals God dat aan het volk in de woestijn na de bevrijding uit Egypte had onderwezen.
Ooit waren ze immers uit de woestijn gekomen het land van melk en honing in. Maar Johannes was in elk geval niet de reïncarnatie van de profeet Jesaja en ook niet van Elia, die ook nog een tijdje in de woestijn had gewoond. Johannes doopte met water, hij riep de mensen op hun oude leven af te wassen en opnieuw te beginnen, als voorbereiding op een leven met Jezus. Johannes stelde zich wel zeer uitdrukkelijk in de traditie van de profeten die hadden geroepen dat God geen offers wilde maar gerechtigheid. En voor de mensen die van de dienst in de Tempel leefden, de levieten en de priesters, was dat een gevaarlijke boodschap. Daar ging je broodwinning. Johannes wees op Jezus die na hem zou komen en het volk zou bevrijden.
Jezus zou de richtlijnen van de God van Israël op een heel nieuwe manier centraal stellen. Niet langer de regels en interpretaties en interpretaties van regels en interpretaties van interpretaties. Jezus stelde de liefde voor de mensen centraal. De richtlijnen van God waren er om mensen te bevrijden, niet om mensen te binden. De richtlijnen waren er om het mogelijk te maken van alle mensen te houden, om te zorgen dat iedereen mee kan doen. De profeet Jesaja had het ooit eens gehad over een tafel vol met drank en uitgelezen spijzen die gratis klaar gemaakt was voor iedereen die mee wilde doen.
Gewone mensen in Nederland dromen zich een keer per jaar ook zo’n tafel, dat doen ze met kerst. In de donkerste dagen van het jaar begint een nieuw leven. Vandaag beginnen veel mensen al de boodschappen te doen en in de Geest van Jezus delen we ook met elkaar. De voedselbanken lopen over. Zwervers krijgen soms meer maaltijden aangeboden voor kerstavond dan ze op kunnen. Daklozen vroegen zelfs een keer om de feestmaaltijden maar in januari te organiseren. In elk geval moeten we oefenen om ook in januari gul te geven.
Het oude leven afleggen betekent wel ook echt met het nieuwe beginnen. Johannes kwam eerst en Jezus kwam daarna. We vieren het zo dat het verhaal van Jezus op Eerste Kerstdag begint, maar het moet niet op Tweede Kerstdag al uitverteld zijn.
Want het verhaal loopt uit op een hele nieuwe aarde. Een aarde die zo mooi zal zijn dat God zelf op deze aarde zou willen wonen. De Evangelisten vertellen dat heel het volk zich door Johannes liet dopen. Toen Jezus afscheid nam gaf hij volgens Matteüs zijn leerlingen de opdracht alle mensen op aarde te dopen, totdat de aarde voltooid zal zijn. Dan zal de dood op aarde niet meer heersen. Dan zal zelfs de zee haar doden teruggeven. Tot die dag mogen we meewerken aan de Weg van de God van Israël, zoals Johannes riep en Jezus ons voorleefde, tot de aarde voltooid zal zijn,
Amen
Geef een reactie