Feeds:
Berichten
Reacties

Archive for december, 2014

Lezen: Jesaja 65: 17-25

            Johannes 3: 22-30

Gemeente,

Wanneer bijbelschrijvers een nieuwe hemel en aarde schilderen, zijn ze vooral geïnteresseerd in het nieuwe Jeruzalem. Deze stad blijkt het middelpunt van een nieuwe wereldorde en een nieuwe schepping. Lezend vanuit Jesaja naar Openbaring – en niet andersom – blijkt in dit nieuwe Jeruzalem plaats te zijn voor Israël, christenen en de volken. En te midden van al deze mensen wil God wonen. De blijde boodschap is voor heel de wereld.

In de twee gedeeltes die over de nieuwe hemel en aarde gaan, schakelen de schrijvers binnen twee verzen over naar het nieuwe Jeruzalem, hier in Jesaja en in Openbaring 21. Jeruzalem is het middelpunt van de nieuwe schepping. Daar zullen mensen getroost worden en vrij zijn van verdriet en verschrikkingen Dieren leggen hun agressie af en weiden gezamenlijk.

Het nieuwe Jeruzalem staat dus in het middelpunt van de belangstelling en van de nieuwe schepping. Het nieuwe Jeruzalem staat tegenover het oude in de profetieën van Jesaja Het oude volk, de oude stad was opstandig, bracht verkeerde offers en week af van Gods richtlijnen voor de menselijke samenleving. Daar was de ballingschap op gevolgd, als Israël wilde doen als de andere volken dan moesten ze ook maar onder de andere volken wonen.

Het beeld van de ‘bruid’, dat we vanmorgen in de lezing tegenkomen, is een positief beeld om Jeruzalem af te schilderen.‘… zoals de bruidegom zich verheugt over zijn bruid, zo zal je God zich over jou verheugen’. Dit wordt gezegd tegen de stad Jeruzalem, waarbij God het land eromheen ook met ‘mijn bruid’ aanspreekt.

Als we het nieuwe Jeruzalem, de bruid van het Lam, zoals Openbaring dat noemt, niet identificeren met de kerk, komt er helderheid ten aanzien van de verschillende groepen die aan het eind van Jesaja en Openbaring een rol spelen: Gods tegenstanders, Gods knechten en de volken.

Wie absoluut niet in het nieuwe Jeruzalem komen, zijn Gods tegenstanders. Over hen wordt met twee beelden geschetst dat zij er niet bij horen: ‘buiten de stad’ en ‘onuitblusbaar vuur’. Deze beelden stammen beide uit het laatste vers van Jesaja. De profeet schetst hoe tempelgangers na de feesten de stad uit gaan en dan de dode lichamen van de opstandelingen zien liggen. Die lijken vergaan daar door wormen die niet sterven, en door vuur dat niet geblust wordt. Er is dus geen mogelijkheid dat deze mensen ooit nog in leven komen. De vernietiging is definitief.

In het verhaal van Jesaja zijn de knechten van God deel van het volk . Deze zijn in de laatste twee hoofdstukken sterk verbonden met het nieuwe Jeruzalem: ofwel zij wonen daar al, ofwel zij komen daar te wonen, ofwel zij worden door de volken teruggebracht naar de moederstad (66:19-20). Kortom: alle aan God toegewijde Israelieten komen in het nieuwe Jeruzalem te wonen.

Openbaring geeft gedeeltelijk dezelfde koppeling tussen de aanbidders van de God van Israël en Jeruzalem, maar vult dat beeld voortdurend aan. Het boek schroomt niet om de Israëlieten als Gods knechten voor te stellen. Daarnaast staat echter een onafzienbare menigte ‘uit alle landen en volken, van elke stam en taal’ die bij het Lam horen, de volgelingen van Jezus van Nazareth, de Christenen dus. Ook in de omschrijving uit Openbaring van het nieuwe Jeruzalem komt deze samenstelling van en christelijke gemeente voor

In de dagen dat Jezus begon te prediken waren deze beelden over de nieuwe hemel en de nieuwe aarde zeer populair. Eeuwen lang had het volk niets dan onderdrukking en ellende gekend. Na de ballingschap was er een korte periode van zelfstandigheid geweest maar daarna kwamen er Grieken die wreed huis hielden en uiteindelijk verdreven werden door de Romeinen. Die deden net of Israël weer zelfstandig was onder door hen aangestelde Koningen. Herodes liet zelfs de Tempel weer herbouwen.

Maar het volk bleef uitzien naar een definitieve bevrijding zoals ze dat bij de profeten hadden gelezen. Overal traden er daarom messiassen op die de bevrijding beloofden maar wier opstanden bloedig werden onderdrukt. Toen kwam Johannes die weigerde zich als messias, bevrijder uit te geven. Hij wees op Jezus die na hem kwam. Heel het volk liet zich door Johannes dopen staat er dan geschreven.

Maar hoe stook je in een gelukkig huwelijk? Soms door te zeggen dat de een meer geliefd is dan de ander. Dan ontstaat er concurentie en dus verwijdering en wrijving. Zo niet tussen de neven Johannes en Jezus. Johannes zag zichzelf als wegbereider, de man van de advent dus, een wegbereider voor Jezus. Dat had hij nooit onder stoelen of banken gestoken en toen Jezus ook ging dopen en kennelijk veel mensen trok ging hij er niet anders over denken. het was en bleef een feest en de beste vriend van de bruidegom lijkt dan aan de kant te staan maar bij hem steekt de bruidegom nog feestelijker af.

Die doop overigens wordt hier gezien als reinigingsritueel, voor het feest ga je je eerst wassen en dan begint het feest. Al het stof van alledag wordt afgespoeld. Veel mensen wilden daar hun hele huishouden, inclusief de kinderen, in meenemen en dat gebeurde dan ook. Daarom denken veel mensen dat tegenwoordig in de meeste kerken alleen de kinderen gedoopt kunnen worden. Dat is niet zo. Er zijn wel een paar kerken waar kinderen niet gedoopt kunnen worden, die moeten wachten tot ze zelf kunnen beslissen. maar als U hier in Middenmeer bij deze protestantse kerk wil horen en U bent nooit gedoopt aarzel dan niet de predikant te vragen om gedoopt te worden, die zal dat graag doen.

Je verbindt je dan wel aan de kerk zoals die er nu uitziet. In de geschiedenis is dat wel eens veranderd en dan stappen er mensen uit de kerk en beginnen een nieuwe. Bij de fusie tussen de Hervormde, de Gereformeerde en de Luthersche Kerk tot de protestantse kerk Nederland is dat ook gebeurd. Mensen nemen elkaar het verzet tegen veranderingen nog wel eens kwalijk. Nergens voor nodig natuurlijk. Huub Oosterhuis vatte de roep om veranderingen uit de Bijbel eens samen in een liedje: Blijf niet staren op wat vroeger was, sta niet stil in het verleden, ik ga iets nieuws beginnen, het is al begonnen zie je het niet.

Daarom heet die doop ook wel de doop ter vergeving van de zonden. Zoals in de wereld wordt geleefd, uit eigenbelang en met als doel zo veel mogelijk voor jezelf te verwerven leven wij niet verder. Wij hebben immers het woord gehoord dat niemand verder kan leven dan door hetgeen uit Gods hand werd ontvangen. Ook de doop krijgen we van God, in de doop een nieuwe kans opnieuw te gaan leven volgens de richtlijnen die ons daarvoor door God gegeven zijn, heb uw naaste lief als uzelf als de uitgelezen manier om de God van Israël lief te hebben boven alles.

Bij dat nieuwe leven hoort vrede, daarbij hoort verdraagzaamheid, gastvrijheid ook, niet oordelen over een ander, niet begeren wat een ander heeft, elkaar niet als voorwerp behandelen. Bij die doop hoort het leven zoals voor het nieuwe Jeruzalem wordt geschetst. In de Paasnacht zijn er veel gemeenten waar de doop, de doopbelofte wordt vernieuwd. We zijn er nog niet in dat nieuwe Jeruzalem, maar we kunnen opstaan uit de dode wereld om ons heen waar de nadruk ligt op dode dingen en daarvan leven. Wij leggen de nadruk voortaan op de liefde, zoals de vriendschap tussen Jezus en Johannes liet zien.

Die vriendschap ondanks concurrentie tussen Johannes en Jezus is al een teken van het nieuwe. Net als de dieren die samen weiden. Volgens Lucas preekte Johannes dat wie twee mantels had er één aan iemand moest worden weggeven die er geen had. Wij kennen die uitspraak uit de bergrede van Jezus. De vrede van Christus, de vrede van de bevrijder betekende uiteindelijk voor Jezus van Nazareth dat hij afzag van een opstand. Toen hij met een grote groep volgelingen in Getsemane belaagd werd door een troep soldaten beval hij zijn volgelingen de zwaarden op te bergen in hun schede en genas hij een soldaat van de tegenpartij. Zo liet hij zich gevangen nemen, sprak niet meer en vroeg aan het kruis vergeving voor zijn beulen.

Langs die weg mogen wij deel uit gaan maken van die nieuwe aarde waar dat nieuwe Jeruzalem het middelpunt van zal zijn. Dat Jeruzalem staat voor de plaats waar de richtlijnen voor de menselijke samenleving, dat van niet doden, niet stelen, niet begeren, niet liegen en zo wordt bewaard. Die nieuwe aarde staat er in Openbaring zal zo mooi worden dat God er zelf zal willen wonen. Daar zullen geen tranen meer zijn, daar zal de dood niet meer heersen. Dat visioen van Jesaja dat we hebben gehoord wordt meer waar dan zelfs Jesaja durfde dromen. Jezus heeft ons beloofd met ons te zijn tot de aarde voltooid zal zijn en ons opgeroepen alle volken te dopen in zijn naam. We kunnen er elke dag opnieuw mee beginnen, door hier een gemeenschap te zijn die als een licht de gemeenschap van Middenmeer verlicht en door zelf te leven in liefde voor de naaste. Totdat hij komt.

Amen

Advertentie

Read Full Post »

Lezen: Jesaja 40: 1-11

            Johannes  1: 19-28

Gemeente

We hoorden vandaag het verhaal van een onbekende profeet voorlezen, misschien zelfs van een hele school profeten. Dat verhaal staat in het boek dat we kennen als het boek van de profeet Jesaja maar wie de Hebreeuwse tekst goed kan lezen komt tot de ontdekking dat zijn verhaal niet van dezelfde schrijver kan zijn als het eerste deel van het boek van de profeet Jesaja. Deze onbekende profeet, wordt dan ook de tweede Jesaja, of deutero Jesaja genoemd, en de laatste wetenschappelijke onderzoeken wijzen er op dat een school waar profeten samen het verhaal vertelden en opschreven meer aannemelijk is. . Waarschijnlijk is hun verhaal terecht gekomen in het boek van Jesaja omdat volgelingen van Jesaja waren. Net zoals de oorspronkelijke Jesaja de hoop op bevrijding levend hield voor en bij het begin van de ballingschap hield de profetenschool die we deutero Jesaja noemen de hoop op bevrijding levend toen de ballingschap al een tijd aan de gang was en het er op leek dat er een einde aan zou komen. Er is overigens ook een derde Jesaja, van wie je vanaf hoofdstuk 55 kunt lezen, die uiteindelijk het boek van de profeet Jesaja heeft samengesteld en uitgegeven.

Zo werd het boek van de profeet Jesaja beleefd als één boek, het boek van de hoop op bevrijding, zo wordt dat boek tot op de dag van vandaag gelezen. De tekst van het gedeelte van vandaag is gebruikt voor één van de meest populaire gedeelten uit de compositie Messiah van Händel. Het magistrale werk over de bevrijder die het volk terug zou voeren naar het beloofde land en de hele aarde zou bevrijden van alle uitbuiting, leed en ellende. Bergen en dalen zullen daarvoor verdwijnen, een tocht door de woestijn wordt dan een feestelijke reis die je zingend af kunt leggen.

Deze tweede Jesaja, zo zullen wij die school maar noemen, zat met een groot probleem. De God van Israël had verloren van de goden van Babel. Zo was het geloof van de volken in die dagen, naast de oorlog tussen mensen voerden de goden van de mensen oorlog. De oppergod van Babel, Marduk, had in de oorlog tussen Juda en Babel duidelijk gewonnen want zelfs het zilver van de Tempel in Jeruzalem was naar Babel overgebracht, samen met het volk.

Die Marduk moest wel een hele sterke God zijn want toen koning Nabonid van Babel zich afwendde van de godsdienst van Marduk en de maangodin Sin ging aanhangen verzwakte het rijk van Babel en kon het worden veroverd door Cyrus van Perzië. De priesters van Marduk openden de poorten van Babel voor de veroveraar.

Cyrus besloot vrijwel direct de Joden terug te laten keren naar hun eigen land en gaf hen toestemming hun eigen God te gaan aanbidden en hun Tempel te herbouwen. Ze mochten zelfs het tempelzilver meenemen. Deutero Jesaja noemde Cyrus daarom Messias, de verwachtte bevrijder van Israël. Voor deutero Jesaja bestaan de andere goden van de volken gewoon niet. Het is de God van Israël die alle machten en krachten van de wereld te boven gaat. Daarom vertegenwoordigen de teruggekeerde ballingen juist die God, een God waar je op kunt bouwen, die niet laat varen het werk dat ooit werd begonnen. Zelfs de heidense Koning Cyrus werd een werktuig in de hand van die God.

De eredienst van die God kon nu weer beginnen. En wat was de eredienst van die God dan wel? Daar draait het natuurlijk om. Dat was niet een mooie tempel met een prachtig beeld, veel priesters en veel offers. Dat was een Tempel waar het verbond met die God werd bewaard en gevierd. Dat verbond dat draaide om je naaste liefhebben als jezelf, daarmee heb je die God lief boven alles. Dat was wat die Priesters uitdroegen, zij spraken ook recht tussen de mensen en zorgden daarmee voor rechtvaardigheid. Zij zorgden er ook voor dat die offers werden gedeeld, met de armen en met de vreemdelingen. Daarom begint dit verhaal van deutero Jesaja met een feestelijke optocht. God gaat voorop en de hele wereld loopt er achteraan, achter de God van vrede en gerechtigheid, als de Liefde weer gaat regeren op aarde.

Maar de vrede was van korte duur, het land Israël werd eerst bezet door de Grieken en werd geregeerd door een uiterst wrede Koning die zelfs een beeld van Zeus in de Tempel liet plaatsen. Hij werd verdreven door de Romeinen die net deden of het land weer een soort zelfstandigheid had door zelf Koningen op de troon te zetten die werden geholpen bij het regeren door Romeinse soldaten en die er op toe moesten zien dat de mensen belasting betaalden aan de Keizer in Rome. Opnieuw moest het volk haar positie tegenover de God van Israël bepalen, werd die God geheel verlaten, of was er een andere manier van aanbidden.

De door de Romeinse Keizer benoemde Koning had in Jeruzalem de Tempel laten herbouwen, een prachtig bouwwerk was het geworden, waar deftige priesters en hun aanhang de offers inden die gelovige Israëlieten lieten brengen. Vlak voor de dood van die Koning was Jezus van Nazareth geboren en als wij kennis maken met de pogingen van het volk een andere verhouding met de God van Israël te vinden horen we eerst het verhaal over Johannes, de profeet uit de woestijn, het is 30 jaar na die geboorte.

Maar wie was die Johannes eigenlijk? Trouwe Bijbellezers weten dat die in de woestijn woonde en sprinkhanen at. Hij riep op om de weg te bereiden voor de bevrijder van Israël. Een oproep die heel erg veel leek op de oproep van Jesaja om het bevel van Keizer Cyrus te volgen en terug naar Jeruzalem te keren om daar de stad en de Tempel te herbouwen.

Johannes riep de mensen op om op een andere manier dan ze gewend waren de God van Israël te eren. Volgens de Evangelist Lucas riep hij op om als je twee mantels had er één weg te geven aan wie er geen had. Wij kennen dat beeld uit de bergrede maar het was kennelijk een zeer oud gezegde binnen de christelijke gemeente.

De kenners van de Bijbel uit zijn tijd gingen toch eens vragen wat Johannes nou eigenlijk van zichzelf vond, hoe zag hij zichzelf in de geschiedenis? Hij riep net als een profeet vroeger het volk op om opnieuw de samenleving in te richten zoals God dat aan het volk in de woestijn na de bevrijding uit Egypte had onderwezen.

Ooit waren ze immers uit de woestijn gekomen het land van melk en honing in. Maar Johannes was in elk geval niet de reïncarnatie van de profeet Jesaja en ook niet van Elia, die ook nog een tijdje in de woestijn had gewoond. Johannes doopte met water, hij riep de mensen op hun oude leven af te wassen en opnieuw te beginnen, als voorbereiding op een leven met Jezus.  Johannes stelde zich wel zeer uitdrukkelijk in de traditie van de profeten die hadden geroepen dat God geen offers wilde maar gerechtigheid. En voor de mensen die van de dienst in de Tempel leefden, de levieten en de priesters, was dat een gevaarlijke boodschap. Daar ging je broodwinning. Johannes wees op Jezus die na hem zou komen en het volk zou bevrijden.

Jezus zou de richtlijnen van de God van Israël op een heel nieuwe manier centraal stellen. Niet langer de regels en interpretaties en interpretaties van regels en interpretaties van interpretaties. Jezus stelde de liefde voor de mensen centraal. De richtlijnen van God waren er om mensen te bevrijden, niet om mensen te binden. De richtlijnen waren er om het mogelijk te maken van alle mensen te houden, om te zorgen dat iedereen mee kan doen. De profeet Jesaja had het ooit eens gehad over een tafel vol met drank en uitgelezen spijzen die gratis klaar gemaakt was voor iedereen die mee wilde doen.

Gewone mensen in Nederland dromen zich een keer per jaar ook zo’n tafel, dat doen ze met kerst. In de donkerste dagen van het jaar begint een nieuw leven. Vandaag beginnen veel mensen al de boodschappen te doen en in de Geest van Jezus delen we ook met elkaar. De voedselbanken lopen over. Zwervers krijgen soms meer maaltijden aangeboden voor kerstavond dan ze op kunnen. Daklozen vroegen zelfs een keer om de feestmaaltijden maar in januari te organiseren. In elk geval moeten we oefenen om ook in januari gul te geven.

Het oude leven afleggen betekent wel ook echt met het nieuwe beginnen. Johannes kwam eerst en Jezus kwam daarna. We vieren het zo dat het verhaal van Jezus op Eerste Kerstdag begint, maar het moet niet op Tweede Kerstdag al uitverteld zijn.

Want het verhaal loopt uit op een hele nieuwe aarde. Een aarde die zo mooi zal zijn dat God zelf op deze aarde zou willen wonen. De Evangelisten vertellen dat heel het volk zich door Johannes liet dopen. Toen Jezus afscheid nam gaf hij volgens Matteüs zijn leerlingen de opdracht alle mensen op aarde te dopen, totdat de aarde voltooid zal zijn. Dan zal de dood op aarde niet meer heersen. Dan zal zelfs de zee haar doden teruggeven. Tot die dag mogen we meewerken aan de Weg van de God van Israël, zoals Johannes riep en Jezus ons voorleefde, tot de aarde voltooid zal zijn,

Amen

Read Full Post »