Lezen: Exodus 32:7-11
Matteüs 18:21-35
Gemeente,
Het is zo verleidelijk. Een beeld maken van God. Mensen hebben houvast nodig. En alleen die regel dat je je naaste moet liefhebben als jezelf is toch een beetje vaag. Ook al worden de voornaamste regels in stenen platen gegraveerd je blijft je toch afvragen waar het vandaan komt. En dus staat de wereld vol beelden die aanbeden worden. Midden in de woestijn maakt ook het volk van Israel zo’n beeld. Een beeld dat volgens hen past bij de God die hen uit de slavernij heeft bevrijd, een beeld ook van een God die ze nodig zullen hebben. Het wordt een kalf, onschuldig en zwak aan de ene kant, maar met een belofte vol van leven en vruchtbaarheid. In het verhaal van Exodus staat vervolgens een dialoog van Mozes met God, een God die zich kwaad maakt en Mozes die God nog eens wijst waar het allemaal om te doen was, en God die dan berouw krijgt van de kwaadheid.
Zelfs Bijbelboekenschrijvers ontkomen er niet aan in woorden een beeld van God te scheppen. Ook bij de fundamentalistische ongelovigen kom je dat tegen. Het programma “God bestaat niet”, dat een tijd geleden op de tv was, zat vol met beelden van God. Het was dan ook opgenomen in een Rooms Katholieke kerk, waar vanouds tegemoet wordt gekomen aan de behoefte van een beeld van God door beelden van heiligen te plaatsen, die weliswaar niet God zijn maar toch aangeroepen kunnen worden. De makers van het programma hebben wel door hun aanpak het grootste gelijk van de wereld. De God waar dat programma het over heeft, of de goden, die bestaat of bestaan inderdaad niet. Zodra je een beeld van God maakt zit je fout. Hoe verleidelijk het ook is. Het enige houvast dat we hebben is de regel dat het om de zwakste mensen gaat.
Gelukkig mogen we soms God begrijpen aan zijn menselijke eigenschappen die hij ons laat zien in de verhalen uit de Bijbel. Dat het volk Israël een beeld van God wil maken zoals de Egyptenaren beelden maken van hun God maakt God kwaad. Hij had immers laten zien een andere God te zijn, een God die niet van ophouden weet, tien plagen had hij gezonden, tien keer leed voor Egyptenaren die de slavendienst handhaafden, die de strijd aangingen. God had het duidelijk gemaakt door zelf het hart van de Farao te verharden. Maar zijn volk had hij gered. Het bloed van het Lam aan de deurposten had hen behoed voor het leed de eerstgeborene te moeten verliezen, het gebraden vlees van het Lam had hen de energie gegeven de woestijnreis te beginnen. Daar kwamen geen beelden aan te pas. In de woestijn was God voor hen uitgegaan in een wolkkolom in de dag en een vuurkolom achter hen in de nacht. Geen beelden als in Egypte. In donder en bliksem was God aan het volk verschenen bij de Horeb. En dan toch een gouden kalf? God was er klaar mee. Vernietigen dit volk.
Maar God is te vermurwen. Mozes herinnert God aan het avontuur dat God met Israël is begonnen. Moet dat zo aflopen? Of mogen alle volken de hoop krijgen dat het tussen hen en de God van Israël ook goed kan komen. Dat als je het met die God waagt je niet zo snel in de steek wordt gelaten. God kreeg berouw van zijn besluit, staat er dan. Kan God berouw krijgen? Gelukkig wel, in het Oude Testament krijgen mensen vier keer berouw, God krijgt in het Oude Testament wel 99 keer berouw. We vragen er om. We mogen er dankbaar voor zijn.
God laat het overigens niet over zijn kant gaan, maar dat is een volgend verhaal over het gouden kalf en wat daarvan werd.
Uiteindelijk heeft God het volk haar misstap vergeven en dus komt de vraag op wat is vergeven. Wij vragen immers aan God onze schulden te vergeven zoals wij onze schuldenaars vergeven. Dan zullen we toch moeten weten wat vergeven is. Meestal verstaan we er wat anders onder dan het sturen van de stam Levi onder de aanhangers van het gouden kalf om die uit te roeien. Maar wat is het. Petrus stelt de vraag die ons op het spoor van een antwoord op onze vragen moet zetten.
Zeven is het heilige getal in de Bijbel. Het is het getal van de volheid. Vader, zoon en heilige geest en de vier windstreken van de aarde. Dan heb je alles wel gehad. Het is ook het getal van de schepping, na zes dagen was alles af en op de zevende dag kon God er van genieten. Zeventig maal zeven is dus oneindig veel. Afgelopen donderdag werden de aanslagen van de elfde september in Amerika herdacht. Vier vliegtuigen vlogen zich daar te pletter. Niemand heeft ooit gezegd waarom of waarvoor. Geestverwanten van de daders spraken over een straf, een straf voor de pogingen van Amerika een wereldheerschappij te vestigen. Een heerschappij waar de Amerikaanse opvatting van Christendom zou heersen over de Islam.
Een heerschappij waar Israel onder toezicht van Amerika zou mogen bepalen wat er met de Palestijnen gebeurd. Een heerschappij waar Amerika bepaalt hoeveel armen er nog in de wereld mogen zijn. Waar Amerika bepaald wat we eten en drinken, welke films we kijken en welke muziek we beluisteren. Waar Amerika ook bepaalt welke regeringen we mogen kiezen.
Waren dan de aanslagen van de elfde september de manier om het Amerikaanse volk wakker te schudden en hen van hun verderfelijke weg af te brengen? Volgens de Bijbel niet. Vergeven van het kwade is volgens de Bijbel de weg. Vergeven dat is soms heel erg moeilijk. Hoe kun je de daders van de elfde september vergeven voor het onmetelijke leed dat ze hebben aangericht. Hoe kon Saddam Hoesein vergeven worden voor de gasmoord die hij liet plegen op onschuldige Koerden.
Hoe kan Bush vergeven worden voor de weigering het verdrag van Kyoto te tekenen zodat de aarde zover kon opwarmen dat een orkaan van kracht 4, bijna 5, over New Orleans kon razen.
Hoe kunnen we de russen vergeven voor de vliegramp met de MH17, Hoe kunnen we de strijders van ISil vergeven voor de wreedheden tegen de mensen die vanouds anders geloven als zij voor juist vinden. Nog afgelopen nacht kwam het bericht dat de Engelse hulpverlener David Hinden is onthoofd.
Het lijkt er op dat we oneindig moeten vergeven, zeventig maal zeven maal. Dit oneindig vergeven komt na de verhalen over het verloren schaap dat wordt gezocht en de afgedwaalde die aangesproken wordt, desnoods met een hele groep en gevraagd wordt zich te bekeren. Als dat allemaal nog niet lukt dan volgt vergeven. Vergeven is dus niet zand er over en alles blijft bij het oude alleen we hebben het er niet meer over. Als je een oneindig aantal malen moet vergeven dan moet je ook een oneindig aantal malen proberen de situatie te veranderen, het kwaad weg te nemen.
Vergeven zou dus kunnen zijn dat we er voor zorgen dat de verschillen tussen arm en rijk worden opgeheven, zodat niemand ooit meer een reden heeft zo kwaad, bang, of hebzuchtig te worden dat vele anderen er dood aan gaan of er jarenlang onder moeten lijden. Dat soort vergeven gaat niet van de ene op de andere dag. Het is het soort vergeven dat de wereld bijna niet kent. Zoveel liefde voor mensen dat ook de kwaadste mens aangesproken wordt en het gedrag vergeven kan worden als de verandering daar is. Dat soort vergeven kan vandaag beginnen, het begint bij ons die vragen of onze schulden kunnen worden vergeven zoals wij ook aan anderen hun schuld vergeven.
Je merkt dat ook aan het slot van de lezing uit Matteüs, de schuldenaar wil wel betalen maar vraagt tijd, juist de wurggreep en de gevangenis maken dat de Heer die vergeven heeft daarvan berouw krijgt. Willen we vergeven worden zoals wij vergeven dan moeten we dus aan het werk. Dan moeten we kansen scheppen om het kwade te voorkomen. Zorgen dat jongeren een toekomst krijgen. De werkloosheid onder allochtone jongeren is tien keer zo hoog dan onder autochtone jongeren. We kunnen de bedrijven in deze regio vragen daar wat aan te doen. Als jongeren bij elkaar op straat rondhangen dan voelen we ons snel bedreigd, we kunnen daar wat aan doen door met ze in gesprek te gaan. Niet elk van ons voor zich, maar misschien met grote groepen tegelijk. Niet demonstreren tegen, maar praten om te voorkomen en te helpen. Zo kunnen we het kwade bestrijden door het goede te doen. Daar was het God om te doen.
Op het eind van het Evangelie van Matteüs stuurt Jezus zijn volgelingen de wereld in tot aan de einden der aarde om iedereen mee te krijgen in het scheppen van een goede aarde. Tot de aarde voltooid is staat er dan. Die aarde kan zo mooi worden dat God zelf er zou willen wonen staat op het eind van de Bijbel. De dood zal dan niet meer heersen, de zee zal zelfs haar doden teruggeven. Het woord van God wil deze wereld maar dan omgekeerd, niet het geweld moet regeren, niet de dood moet ons in beweging brengen maar het leven. We kunnen er vandaag nog mee beginnen en elke dag opnieuw. God gaat dan met ons mee, aarzel dus niet maar vat het werk aan.
Amen
Geef een reactie