Lezen: Zacharia 13: 1-9
Matteüs 26: 31-35
Gemeente,
Hoofdstuk 26 uit het Evangelie van Matteüs beschrijft de uiteindelijke voorbereiding op het lijden en sterven van Jezus van Nazareth. Drie maal wordt het lijden uitdrukkelijk aangekondigd en dat lijden en sterven wordt uitdrukkelijk in verband gebracht met het komende feest van de uittocht uit Egypte, het Pesachfeest. Veel van wat er gebeurd in deze directe voorbereiding komt straks in de Goede Week aan de orde. Vandaag wordt er een klein deel uitgelicht. De vervulling van het woord van de Profeet Zacharia dat de herder gedood zal worden en de schapen verstrooit. Jezus betrekt dit woord van de Profeet op zichzelf en zijn leerlingen. Maar een profeet is geen toekomstvoorspeller, een profeet kijkt naar zijn wereld en verteld hoe die er moet uit zien in de ogen van de God van Israël. Om te begrijpen waar Jezus het nu precies over heeft moeten we dus terug naar de Profeet Zacharia.
Profeten hebben in de geschiedenis van Israel een grote indruk gemaakt. Iedereen wilde op een gegeven moment wel profeet zijn want daarmee waren geld en aanzien te verdienen. Toen de Koningen Achab en Jochanan van Noord en Zuid Israel ten strijde wilden trekken tegen de koning van Assyrië hadden ze wel 300 profeten ingehuurd om hen een goede afloop te voorspellen. Alleen de profeet Micha moest toegeven dat ze misleid werden omdat de God van Israël wilde dat Achab in de strijd zou omkomen. Heel langzaam was de functie van profeet daardoor in discrediet geraakt. Niet langer werden mensen meegenomen op de weg van de God van Israël, de God die hen bevrijdt had uit Egypte en in de woestijn de weg gewezen had waarlangs het volk een volk van God zou kunnen worden en blijven.
In de dagen van Jezus van Nazareth waren messiassen niet altijd even populair. Er waren veel valse messiassen die van tijd tot tijd opstanden uitlokten die bloedig werden onderdrukt. Dat een uiterst populaire messias als Jezus de religieuze autoriteiten van zijn dagen de stuipen op het lijf joeg was uiterst begrijpelijk. Zijn situatie was daardoor te vergelijken met die van de profeten in de dagen van Zacharia.
Daarbij kwam dat in de dagen van Zacharia ook de afgodendienst weer de kop op stak. Vlak bij Jeruzalem, in de vlakte van Meggido kon je elk jaar het gehuil horen om Hadad-Rimmon, de Kanaänitische god van de plantengroei en de vruchtbaarheid. Die god stierf elk jaar in de droge en hete zomer van Kanaän en stond weer op in de herfst. Het “heengaan” van deze god ging gepaard met massale rouwdiensten. Dit soort afgoderij was zo bekend in Israël dat de profeet Zacharia het niet eens uit hoeft te leggen als hij daarheen verwijst. Geen wonder dat de liefde voor profeten was omgeslagen in haat. Godsdienst was iets voor de show en de geldbuidel.
Wat dat betreft is er tot in onze dagen niets veranderd. Oplichters worden aangegeven door hun eigen kinderen. Familieleden vragen andere namen aan uit schaamte voor de najagers van winst en profijt die ontmaskerd zijn. Pas als er werkelijk gedeeld wordt met de armen, de minsten op de aarde, wordt duidelijk wie met God wil wandelen of wie een eigen weg wil gaan. In ons land staat in de politiek de ontwikkelingssamenwerking ter discussie. Dat miljoenen mensen dreigen om te komen door hongersnood speelt daarbij geen rol, of er geld genoeg is om nog een rijbaan langs een snelweg aan te leggen is de vraag van hen die de zorg voor de armsten afwijzen.
In het gedeelte van vandaag uit het boek van de profeet Zacharia staat dat ouders hun kinderen zullen doorboren als ze het wagen toe te geven profeten te zijn. Zelfs de striemen op de rug die profeten in extase zichzelf hadden toegebracht moeten ontkend worden en geduid worden als de striemen van slaven. Bij ons is het nog niet zo ver dat mensen hun SUV verbergen onder een hooiberg om de wraak van de armen te ontlopen. Laten we het niet zover laten komen door iedereen op te roepen en mee te slepen in het delen met de minsten op aarde.
Zacharia komt met een radicale oplossing “dood de herder”
Wij zijn gewend dit soort oproepen tot geweld te veroordelen. In dit gedeelte gaat het zelfs verder want de orde in de samenleving moet worden omver geworpen, het volk moet in verwarring worden gebracht en weerloos rondlopen zodat twee derde van het volk zal worden gedood.
Hier staat dus niet een oproep tot geweld en anarchie door Zacharia en alle beroepen die in de geschiedenis op dit Bijbelgedeelte werden gedaan om religieus geweld te rechtvaardigen waren ten onrechte. Wat hier geschetst wordt is de radicale omkeer die een volk moet doormaken om weer een volk van God te worden. Alle afgodendienaars moeten uit het volk verdwijnen.
Dat is een revolutie die met pijn gepaard gaat. Later zou het een wedergeboorte genoemd worden. Volgens Jezus van Nazareth zouden kinderen tegen hun ouders opstaan en als er twee op het land samen aan het werk zijn zou er maar één overblijven. Gelouterd heet dat, als goud dat weer zuiver wordt gemaakt en waaruit alle verontreinigingen verwijderd zijn. Dan blijft er een volk over dat als enige Heer de God van Israël erkent.
De God die zegt dat je je naaste moet liefhebben als jezelf, dat je moet delen van wat je hebt met de minsten, dat je moet zorgen voor de zwaksten. Dat je dus niet mag doden en geen vals getuigenis mag afleggen. Dat zijn het soort onzuiverheden waarvan een volk gereinigd moet worden.
En om dat vals getuigenis afleggen lijkt het te gaan in dit gedeelte uit het Evangelie naar Matteüs. Nu gaat Jezus van Nazareth iets doen wat weinig leiders van bewegingen in de wereld ook vandaag nog hem na zullen doen. De lezing van vandaag begint met het woord “Onderweg” Het gezelschap is onderweg naar de Olijfberg. Daar trekken ze zich terug in afwachting van wat komen gaat. En dan lijkt Jezus van Nazareth zich te realiseren dat het anders zal gaan dan anders.
Hij zal overgeleverd worden. Hij zal moeten lijden en sterven, als hij zijn ideaal trouw te blijven aan de Wet wil waarmaken. Hij kan namelijk ook anders. Zijn volgelingen zijn bereid hun leven voor hem te geven. Als straks de soldaten hem gevangen komen nemen dan worden er zwaarden getrokken. Dan wordt het oor van een tempeldienaar afgeslagen. Maar zo hoort het niet te zijn. Een herder heeft immers zijn leven over voor zijn schapen. David vocht met de wilde dieren wordt verteld en Jezus zou toch een bevrijder van Israël zijn zoals David geweest was. De Koning van de Vrede.
Zo kom je bij de profeet Zacharia terecht. De herder wordt gedood en de schapen worden verstrooid, de herder dood, de schapen leven. Dat kan alleen als de volgelingen Jezus in de steek laten. Jezus probeert het hen gemakkelijk te maken dat ook te doen. Hij beloofd hen voor te gaan naar Galilea, waar de leerlingen vooral vandaan komen. Maar het helpt niet.
Petrus springt in de bres. Een laffe houding als een vlucht voor de vijand is hem vreemd. Die Jezus van Nazareth kan toch de ergste vijand overwinnen? Hij is bereid voor zijn leermeester te sterven. Maar voor het ochtendlicht aan zal breken zal hij Jezus totaal, dus drie maal, verlochenen. Is dat erg? Wij hebben geleerd dat Petrus Jezus afvalt, zelf de Heiden wordt die hij zou moeten bevechten, de lafheid toont die hij zo vurig had ontkent. Wij zijn zo gemakkelijk gewend om een oordeel te vellen.
Wie het lijdensverhaal uit het Evangelie van Johannes gelezen heeft weet dat Petrus het paleis van de Hogepriester kan betreden omdat een lid van het Sanhedrin, de rechtbank die Jezus zal veroordelen, hem naar binnen helpt. Het staat er terloops maar als Petrus zijn betrokkenheid bij Jezus had erkent had dat lid van het Sanhedrin direct gevaar gelopen. Petrus sterft van schaamte als hij moet ontkennen bij Jezus te horen. Pas in Galilea durft hij weer te bekennen dat hij Jezus lief heeft en dat Jezus dat ook weet en altijd geweten heeft. Daar staat een nieuwe Simon op, de Petrus die een rots is waarop je kunt bouwen.
Het gaat in dit verhaal dus helemaal niet over hoe erg het wel of niet is dat de leerlingen vluchten en hun leermeester in de steek laten. In het Evangelie naar Marcus kunnen we daar een zeer plastische beschrijving van lezen. Die verwarring is volgens Jezus juist de bedoeling. Door zichzelf over te geven en verder te zwijgen tijdens zijn proces zet hij zijn leven in voor zijn schapen. Door zelf te sterven schenkt hij zijn volgelingen het leven. Gij zult niet doden is het gebod dat hier geldt en een geen vals getuigenis afleggen moet daaraan ondergeschikt gemaakt worden. Het is een discussie die je terug kunt lezen in de oorlogsnummers van het illegale blad Trouw, mag je de Duitse bezetter voorliegen of niet?
Zo gaan de volgelingen van Jezus de nacht in waarin hij zal worden overgeleverd aan zijn vijanden. Wij laten u niet in de steek. Maar het zijn schapen waarvoor de herder zijn leven over heeft. En als de herder gedood is zijn de schapen in verwarring. Pas als de herder de dood heeft overwonnen vormen de schapen weer een kudde. Maar dan is de wereld voorgoed verandert.
De beslissing van Jezus van Nazareth om zichzelf op te offeren zodat zijn volgelingen leven heeft uiteindelijk de hele wereld veranderd. Een verandering die tot op vandaag voelbaar is. Ook wij kunnen er voor kiezen de problemen in onze samenleving, de problemen in onze wereld zonder geweld op te lossen. We moeten dan niet wachten tot die problemen zijn uitgegroeid tot problemen die geweld in zich dragen. Jongeren in onze omgeving zullen uitzicht moeten hebben op een succesvol betekenisvol leven en niet al als jongeren het gevoel moeten krijgen aan de rand van de samenleving gedreven te zijn. Aan ons om te zien hoe het gaat met de jongeren in onze omgeving, niet alleen in de kerk, maar vooral buiten de kerk. Zoals Jezus de handelaren in de Tempel verving door het genezen van zieken en gehandicapten, dat verhaal vertellen we ook in deze dagen.
Als we het op kunnen brengen de wereld in te richten volgens het delen met elkaar en het zorgen voor elkaar dan wordt de wereld een aarde zoals God die bij de schepping heeft bedoeld. Dan wordt de aarde zo mooi dat God zelf zijn tenten op deze aarde zal willen spannen, dan zal de dood voor niemand meer heersen en zal zelfs de zee haar doden teruggeven. Tot die dag komt zal er nog veel werk verzet moeten worden, wij mogen daar elke dag weer opnieuw mee beginnen. Aarzel dus niet maar vat aan.
Geef een reactie