Feeds:
Berichten
Reacties

Archive for april, 2014

Lezen: Genesis 8:6-16

             1 Petrus 1: 13-25

Gemeente,

Gisteren was het Koninginnedag en vandaag is de wekelijkse viering van de verjaardag van onze Koning.  Want zeg nu zelf, die Koning Willem Alexander die er nu bijna een jaar is trekt toch nog niet half zoveel aandacht als zijn vrouw Koningin Maxima. Sedert Koningin Emma is ons doorgegeven dat de verjaardag van de Koningin uitbundig gevierd hoort te worden en de feesten in de Rijp en Amstelveen gisteren waren nog helemaal afgestemd op Koningin Beatrix, die er nu als prinses dan ook gewoon bij was.

En vandaag? Vandaag is Willem Alexander jarig, als Koning heeft hij een dagje vrij. Want als zijn verjaardag op zondag valt dan vieren wij dat op zaterdag. Dat komt omdat we op zondag vieren dat onze echte Koning een nieuw leven is begonnen en de echte baas over alles in de wereld is geworden. Hij heeft zelfs de dood overwonnen. Vorige week hebben we dat uitgebreid gevierd, twee dagen lang zelfs, en daarna zijn de gelovigen in Jezus van Nazareth dat elke week op de eerste dag van de week gaan vieren met een gezamenlijke maaltijd. Die maaltijd vieren we nu vier keer per jaar maar in onze kerken herinnert van alles aan dat feest, de Paaskaars brengt ons het licht en op de tafel waar wij aan bidden staan de schaal voor het brood en de beker voor de wijn. Feest dus.

Feest werd het ook in het verhaal over Noach. Veertig dagen had hij met zijn boot, de Ark over het water gedobberd. Alles en iedereen was verdronken. Maar hoe moest het verder? Zou het ophouden? Overstromingen zijn ingrijpende rampen. Wij kennen allemaal nog de grote overstroming in 1953 in Zeeland, Brabant en Zuid Holland. Maar sinds die tijd hebben we beelden gezien van talloze andere overstromingen, in Amerika, in Suriname, in Bangla Desh, in China en op tal van andere plaatsen in de wereld. Ook die overstromingen maken diepe indruk.

Je zou willen dat je dat zelf zou kunnen doen, het laten ophouden met regenen. Wie de beelden uit arme landen ziet en de mensen die alles kwijt zijn, wil natuurlijk helpen. Toch lijkt het af en toe een beetje op een verregende camping in de zomer. Schaars geklede mensen die weinig hebben en kennelijk ook weinig nodig hebben. Wij hebben nog de beelden van de watersnoodramp in 1953 op het netvlies. Dat was in februari, met storm en kou. Met stoere boerderijen die omver spoelden, en grote zware koeien die verdronken en langs de redders in kleine bootjes dreven. Maar in arme landen is het warm, broeierig. Ziekten slaan daar snel toe en de mensen weten dat. En als alles onder water is komen te staan valt er weinig meer tegen ziekten te beschermen. Daar heb je goede medicijnen en goede voorzieningen voor nodig. De mensen daar hadden altijd al weinig en nu hebben ze nog minder.

Wij houden dan inzamelingsacties, giro 555 gaat weer open en verslaggevers doen verslag van de nood waar dringend geld voor wordt gevraagd. Wij vergeten vaak dat al die arme mensen die niets meer hebben na een ramp ook onze broeders en zusters zijn. En vergeten dat dat die vreemde, soms anders gekleurde mensen, onze broers en zusters zijn, loopt uit op dood en geweld. Soms geloven onze broeders en zusters op een hele andere manier als wij doen maar ze blijven onze broeders en zusters. We zullen dus iedere keer opnieuw moeten beginnen ons te bezinnen hoe we met onze naasten, dichtbij en veraf omgaan.

Ook de boodschap uit het verhaal van Noach in de ark gaat over het opnieuw beginnen, opnieuw beginnen met de hele aarde. Drie keer zeven dagen duurde het voordat de aarde droog genoeg was voor een duif om voldoende voedsel en een eigen plekje te vinden. De zeven dagen herinneren aan de Goddelijke cyclus van werk en rust, drie is het heilige getal. De duif herinnert ons ook aan de Geest van God, pas door de Geest van God leren we kennelijk waar voor ons het goede op aarde te vinden is, waar ook vaste grond onder de voeten te vinden is en als water het teken is van de dood dan wijst de duif, de Geest van onze God ons waar een leefbare plek op aarde te vinden is.

Vandaag is het ook voor ons de eerste dag van een nieuwe week. De dag die de dag geworden is die bestemd is voor rust, om voor elkaar te zorgen, om je samen te kunnen bezinnen op de betekenis van het verhaal van Israël en het verhaal van Jezus van Nazareth voor de rest van de werkweek en voor onze samenleving.

In dat verband roept de schrijver van wat wij de eerste brief van Petrus zijn gaan noemen ons op om Heilig te worden. En het woord Heilig is in de loop van de eeuwen een woord geworden dat heel veel zou kunnen betekenen, dat we heel vaak in de kerk horen, maar waar bijna niemand een goede betekenis van kan geven.

Er zijn zogenaamde kerken waar ze zelfs heiligen aanbidden. Vandaag worden in Rome weer twee dode mannen heilig verklaard die in hun leven en werken heel veel mensen, ook in ons land, veel verdriet hebben bezorgd en hebben doen breken met het geloof in de God van Israël en in Jezus van Nazareth. Als je in deze brief van Petrus leest dat we ook zelf heilig moeten zijn dan kom je tot de ontdekking dat aanbidden van heiligen nooit kan kloppen, zoveel valt er nou ook weer niet aan jou en mij te aanbidden. Dat heilig zijn is dan ook heel iets anders dan dat je er mensen voor zou moeten aanbidden of dat er mensen gestorven zouden zijn die voor jou zouden kunnen bidden tot God.

Tot God bidden kun je zelf, je mag hem zelfs Vader noemen staat er in het gedeelte uit de brief van Petrus dat we vanmorgen gelezen hebben. Het gaat hier om bevrijding uit de slavernij van de zinloosheid. Als je goud of zilver hebt geërfd dan weet je waarover het gaat. Kijk maar om je heen, armen in overvloed en jij kreeg van je voorouders goud of zilver. Daar klopt dus iets niet, ergens is het verkeerd gegaan met het delen. Nu is dat op zich niet zo erg. Wij hebben een voorbeeld dat we kunnen navolgen. Jezus van Nazareth deelde immers alles, zelfs zichzelf door de dood heen. Dat bevrijdt van alle dood.

Ooit, voor de uittocht uit Egypte, voor de tocht door de woestijn, had men een lam geslacht en het bloed aan de deurposten gesmeerd. Door dat bloed ging de engel des doods aan die huizen voorbij en dat leidde de uittocht uit de slavernij in. Daarmee wordt in het Nieuwe Testament op allerlei plaatsen de kruisdood van Jezus van Nazareth vergeleken. Doordat hij zich als een lam  naar de slachtbank had laten voeren had hij er voor gezorgd dat er geen opstand tegen de Romeinen uitbrak en voorkomen dat er een heleboel mensen zouden omkomen in een bloedige strijd. Daarmee had hij een voorbeeld gegeven, een manier van leven laten zien dat wij allemaal na kunnen volgen.

Daar gaat het geloof over, bevrijd te zijn van de angst voor de dood. Niet de dood regeert ons langer maar het leven. Dat maakt ook dat we “heilig” kunnen zijn. Dat woord “heilig” heeft een aantal betekenissen in zich verenigd. In de eerste plaats zit ons woord “heel” er in. En wel in de betekenis van zonder gebrek, en helemaal voldoen aan de oorspronkelijke bestemming. De mens was immers geschapen om goed te doen en niet dan goed. In de tweede plaats zit er iets van apart gezet in. We worden opgeroepen niet langer te doen zoals in de wereld gewoon is, streven naar meer en nog meer, maar te delen met de minsten. Zelf vreemdelingen te worden die anders leven, die in vrede leven, die delen van wat we hebben en iedereen in nood te hulp komen. We leven niet langer voor onszelf maar voor de ander. We houden immers van onze naaste als van onszelf.

Daar houdt dus niemand ons meer van af. Dat is pas heilig zijn en heilig leven. Dat betekent ook dat we niet aanbeden kunnen worden hoe heilig we ook zijn, want juist wij weten dat we er duizend keer per dag weer opnieuw mee moeten beginnen. Dat we voortdurend verleid worden de goden van winst en profijt te volgen, dat we altijd meer moeten willen, en dat we de armsten op de wereld maar moeten vergeten.

De honger in de wereld neemt toe en in ons land wil men de autofiles bestrijden door de ontwikkelingssamenwerking te verminderen. Dat is pas toegeven aan onzalige begeerten. Maar we weten het wel, we kunnen ons steeds weer omkeren en een hand uitsteken naar de minsten onder ons.

Evangelie betekent Blijde Boodschap en zo blij wordt je toch niet als je hoort dat je niet meer bent dan gras of een bloem in het veld die na korte tijd verdort. De briefschrijver citeert hier Jesaja 40. Maar dat hoofdstuk uit het boek van de profeet Jesaja begint met de woorden ” Troost, troost mijn volk, zegt jullie God. Spreek Jeruzalem moed in, maak haar bekend dat haar slavendienst voorbij is.” Dat je dat mag roepen is natuurlijk wel een blijde boodschap, ook al vindt je jezelf niet meer dan gras of een te verwelken bloem.  

Want het gaat hier om nieuwe mensen die ineens de Liefde als leidend begrip in hun leven hebben ontdekt. “Ongeveinsde broeder-en-zuster- liefde” vertaalt de Naardense Bijbel de woorden uit de eerste Petrusbrief en het gaat er dus om alle mensen op de wereld als broeders en zusters tegemoet te treden. Hoe iemand kan verzinnen de files in Nederland, of welk probleem dan ook in ons rijke land, op te lossen met het geld dat de staat niet uitgeeft als de ontwikkelingshulp tot een derde wordt teruggebracht is niet te begrijpen. Daar spreekt een egoïstisch nationalisme uit dat lijnrecht in strijd is met de boodschap van de Bijbel.

De slavernij moet niet alleen voor ons voorbij zijn maar voor iedereen op de wereld. Dat er mensen zijn die dag in dag uit bezig zijn met niet meer dan nog maar net in leven te blijven. Mensen die er met enige regelmaat niet in slagen hun kinderen in leven te houden omdat ze te weinig voedsel hebben. Dat er zulke mensen zijn, broeders en zusters moet ons blijven verontrusten, moet ons in beweging blijven zetten. Op ons rust de “heilige” plicht te delen van de overvloed die we in ons land hebben.

We doen dat met de armsten in ons land, en ook daar kan trouwens ook het een en ander aan verbeterd worden, maar we moeten dat zeker doen met de hongerigen in de rest van de wereld. De landen in de wereld hebben met elkaar afgesproken in een aantal jaren de armoede de wereld uit te helpen. Heel langzaam is in sommige landen de verbetering zichtbaar maar nog teveel mensen worden bedreigd met de hongerdood. Wij zijn misschien als gras, niet sterk elk voor zich, niet rijk en niet groot, maar samen zijn we als een grazige weide waar velen zich aan kunnen voeden en de kracht en de kennis kunnen vinden om weer op eigen benen te gaan staan en met ons als broeders en zusters deze aarde te bevolken.

Als onze Koning jarig is vieren we feest, wij kunnen ons dat permitteren. We laten dan graag de mooie en goede kanten van onze samenleving zien en als de zon schijnt lijkt het allemaal ook even mooi, de prachtige monumenten in de Rijp en de levendige multiculturele samenleving in Amstelveen. Ons land kan mooi zijn, zeker als we iedereen mee kunnen laten doen, als er geen armen en geen bedelaars meer hoeven te zijn. Maar ons land is maar een klein stukje van de wereld en we vergeten te gemakkelijk dat de hele wereld er zo mooi uit zou kunnen zien, als we werkelijk met iedereen de wekelijkse verjaardag van de werkelijke koning van de wereld zouden kunnen vieren. Daar moeten we dus nog een heleboel werk voor willen verzetten. Als we daar nu mee beginnen dan zegt de Bijbel ons dat op een dag de wereld zo mooi geworden is dat God zelf zijn tenten op deze aarde zal willen spannen en dat er dan geen honger meer zal zijn, dan zal de dood niet meer heersen en zal zelfs de zee haar doden teruggeven. Die dag zal komen en tot die dag mogen wij er aan werken. Aarzel dus niet maar vat het werk aan, totdat hij komt.

Amen

Advertentie

Read Full Post »

Lezen: Zacharia 13: 1-9

             Matteüs 26: 31-35

 

Gemeente,

 

Hoofdstuk 26 uit het Evangelie van Matteüs beschrijft de uiteindelijke voorbereiding op het lijden en sterven van Jezus van Nazareth. Drie maal wordt het lijden uitdrukkelijk aangekondigd en dat lijden en sterven wordt uitdrukkelijk in verband gebracht met het komende feest van de uittocht uit Egypte, het Pesachfeest. Veel van wat er gebeurd in deze directe voorbereiding komt straks in de Goede Week aan de orde. Vandaag wordt er een klein deel uitgelicht. De vervulling van het woord van de Profeet Zacharia dat de herder gedood zal worden en de schapen verstrooit. Jezus betrekt dit woord van de Profeet op zichzelf en zijn leerlingen. Maar een profeet is geen toekomstvoorspeller, een profeet kijkt naar zijn wereld en verteld hoe die er moet uit zien in de ogen van de God van Israël. Om te begrijpen waar Jezus het nu precies over heeft moeten we dus terug naar de Profeet Zacharia.

 

Profeten hebben in de geschiedenis van Israel een grote indruk gemaakt. Iedereen wilde op een gegeven moment wel profeet zijn want daarmee waren geld en aanzien te verdienen. Toen de Koningen Achab en Jochanan van Noord en Zuid Israel ten strijde wilden trekken tegen de koning van Assyrië hadden ze wel 300 profeten ingehuurd om hen een goede afloop te voorspellen. Alleen de profeet Micha moest toegeven dat ze misleid werden omdat de God van Israël wilde dat Achab in de strijd zou omkomen. Heel langzaam was de functie van profeet daardoor in discrediet geraakt. Niet langer werden mensen meegenomen op de weg van de God van Israël, de God die hen bevrijdt had uit Egypte en in de woestijn de weg gewezen had waarlangs het volk een volk van God zou kunnen worden en blijven.

 

In de dagen van Jezus van Nazareth waren messiassen niet altijd even populair. Er waren veel valse messiassen die van tijd tot tijd opstanden uitlokten die bloedig werden onderdrukt. Dat een uiterst populaire messias als Jezus de religieuze autoriteiten van zijn dagen de stuipen op het lijf joeg was uiterst begrijpelijk. Zijn situatie was daardoor te vergelijken met die van de profeten in de dagen van Zacharia.

 

Daarbij kwam dat in de dagen van Zacharia ook de afgodendienst weer de kop op stak. Vlak bij Jeruzalem, in de vlakte van Meggido kon je elk jaar het gehuil horen om Hadad-Rimmon, de Kanaänitische god van de plantengroei en de vruchtbaarheid. Die god stierf elk jaar in de droge en hete zomer van Kanaän en stond weer op in de herfst. Het “heengaan” van deze god ging gepaard met massale rouwdiensten. Dit soort afgoderij was zo bekend in Israël dat de profeet Zacharia het niet eens uit hoeft te leggen als hij daarheen verwijst. Geen wonder dat de liefde voor profeten was omgeslagen in haat. Godsdienst was iets voor de show en de geldbuidel.

 

Wat dat betreft is er tot in onze dagen niets veranderd. Oplichters worden aangegeven door hun eigen kinderen. Familieleden vragen andere namen aan uit schaamte voor de najagers van winst en profijt die ontmaskerd zijn. Pas als er werkelijk gedeeld wordt met de armen, de minsten op de aarde, wordt duidelijk wie met God wil wandelen of wie een eigen weg wil gaan. In ons land staat in de politiek de ontwikkelingssamenwerking ter discussie. Dat miljoenen mensen dreigen om te komen door hongersnood speelt daarbij geen rol, of er geld genoeg is om nog een rijbaan langs een snelweg aan te leggen is de vraag van hen die de zorg voor de armsten afwijzen.

 

In het gedeelte van vandaag uit het boek van de profeet Zacharia staat dat ouders hun kinderen zullen doorboren als ze het wagen toe te geven profeten te zijn. Zelfs de striemen op de rug die profeten in extase zichzelf hadden toegebracht moeten ontkend worden en geduid worden als de striemen van slaven. Bij ons is het nog niet zo ver dat mensen hun SUV verbergen onder een hooiberg om de wraak van de armen te ontlopen. Laten we het niet zover laten komen door iedereen op te roepen en mee te slepen in het delen met de minsten op aarde.

Zacharia komt met een radicale oplossing “dood de herder”

Wij zijn gewend dit soort oproepen tot geweld te veroordelen. In dit gedeelte gaat het zelfs verder want de orde in de samenleving moet worden omver geworpen, het volk moet in verwarring worden gebracht en weerloos rondlopen zodat twee derde van het volk zal worden gedood.

Hier staat dus niet een oproep tot geweld en anarchie door Zacharia en alle beroepen die in de geschiedenis op dit Bijbelgedeelte werden gedaan om religieus geweld te rechtvaardigen waren ten onrechte. Wat hier geschetst wordt is de radicale omkeer die een volk moet doormaken om weer een volk van God te worden. Alle afgodendienaars moeten uit het volk verdwijnen.

Dat is een revolutie die met pijn gepaard gaat. Later zou het een wedergeboorte genoemd worden. Volgens Jezus van Nazareth zouden kinderen tegen hun ouders opstaan en als er twee op het land samen aan het werk zijn zou er maar één overblijven. Gelouterd heet dat, als goud dat weer zuiver wordt gemaakt en waaruit alle verontreinigingen verwijderd zijn. Dan blijft er een volk over dat als enige Heer de God van Israël erkent.

De God die zegt dat je je naaste moet liefhebben als jezelf, dat je moet delen van wat je hebt met de minsten, dat je moet zorgen voor de zwaksten. Dat je dus niet mag doden en geen vals getuigenis mag afleggen. Dat zijn het soort onzuiverheden waarvan een volk gereinigd moet worden.

En om dat vals getuigenis afleggen lijkt het te gaan in dit gedeelte uit het Evangelie naar Matteüs. Nu gaat Jezus van Nazareth iets doen wat weinig leiders van bewegingen in de wereld ook vandaag nog hem na zullen doen. De lezing van vandaag begint met het woord “Onderweg” Het gezelschap is onderweg naar de Olijfberg. Daar trekken ze zich terug in afwachting van wat komen gaat. En dan lijkt Jezus van Nazareth zich te realiseren dat het anders zal gaan dan anders.

Hij zal overgeleverd worden. Hij zal moeten lijden en sterven, als hij zijn ideaal trouw te blijven aan de Wet wil waarmaken. Hij kan namelijk ook anders. Zijn volgelingen zijn bereid hun leven voor hem te geven. Als straks de soldaten hem gevangen komen nemen dan worden er zwaarden getrokken. Dan wordt het oor van een tempeldienaar afgeslagen. Maar zo hoort het niet te zijn. Een herder heeft immers zijn leven over voor zijn schapen. David vocht met de wilde dieren wordt verteld en Jezus zou toch een bevrijder van Israël zijn zoals David geweest was. De Koning van de Vrede.

Zo kom je bij de profeet Zacharia terecht. De herder wordt gedood en de schapen worden verstrooid, de herder dood, de schapen leven. Dat kan alleen als de volgelingen Jezus in de steek laten. Jezus probeert het hen gemakkelijk te maken dat ook te doen. Hij beloofd hen voor te gaan naar Galilea, waar de leerlingen vooral vandaan komen. Maar het helpt niet.

Petrus springt in de bres. Een laffe houding als een vlucht voor de vijand is hem vreemd. Die Jezus van Nazareth kan toch de ergste vijand overwinnen? Hij is bereid voor zijn leermeester te sterven. Maar voor het ochtendlicht aan zal breken zal hij Jezus totaal, dus drie maal, verlochenen. Is dat erg? Wij hebben geleerd dat Petrus Jezus afvalt, zelf de Heiden wordt die hij zou moeten bevechten, de lafheid toont die hij zo vurig had ontkent. Wij zijn zo gemakkelijk gewend om een oordeel te vellen.

Wie het lijdensverhaal uit het Evangelie van Johannes gelezen heeft weet dat Petrus het paleis van de Hogepriester kan betreden omdat een lid van het Sanhedrin, de rechtbank die Jezus zal veroordelen, hem naar binnen helpt. Het staat er terloops maar als Petrus zijn betrokkenheid bij Jezus had erkent had dat lid van het Sanhedrin direct gevaar gelopen. Petrus sterft van schaamte als hij moet ontkennen bij Jezus te horen. Pas in Galilea durft hij weer te bekennen dat hij Jezus lief heeft en dat Jezus dat ook weet en altijd geweten heeft. Daar staat een nieuwe Simon op, de Petrus die een rots is waarop je kunt bouwen.

Het gaat in dit verhaal dus helemaal niet over hoe erg het wel of niet is dat de leerlingen vluchten en hun leermeester in de steek laten. In het Evangelie naar Marcus kunnen we daar een zeer plastische beschrijving van lezen. Die verwarring is volgens Jezus juist de bedoeling. Door zichzelf over te geven en verder te zwijgen tijdens zijn proces zet hij zijn leven in voor zijn schapen. Door zelf te sterven schenkt hij zijn volgelingen het leven. Gij zult niet doden is het gebod dat hier geldt en een geen vals getuigenis afleggen moet daaraan ondergeschikt gemaakt worden. Het is een discussie die je terug kunt lezen in de oorlogsnummers van het illegale blad Trouw, mag je de Duitse bezetter voorliegen of niet?

Zo gaan de volgelingen van Jezus de nacht in waarin hij zal worden overgeleverd aan zijn vijanden. Wij laten u niet in de steek. Maar het zijn schapen waarvoor de herder zijn leven over heeft. En als de herder gedood is zijn de schapen in verwarring. Pas als de herder de dood heeft overwonnen vormen de schapen weer een kudde. Maar dan is de wereld voorgoed verandert.

De beslissing van Jezus van Nazareth om zichzelf op te offeren zodat zijn volgelingen leven heeft uiteindelijk de hele wereld veranderd. Een verandering die tot op vandaag voelbaar is. Ook wij kunnen er voor kiezen de problemen in onze samenleving, de problemen in onze wereld zonder geweld op te lossen. We moeten dan niet wachten tot die problemen zijn uitgegroeid tot problemen die geweld in zich dragen. Jongeren in onze omgeving zullen uitzicht moeten hebben op een succesvol betekenisvol leven en niet al als jongeren het gevoel moeten krijgen aan de rand van de samenleving gedreven te zijn. Aan ons om te zien hoe het gaat met de jongeren in onze omgeving, niet alleen in de kerk, maar vooral buiten de kerk. Zoals Jezus de handelaren in de Tempel verving door het genezen van zieken en gehandicapten, dat verhaal vertellen we ook in deze dagen.

Als we het op kunnen brengen de wereld in te richten volgens het delen met elkaar en het zorgen voor elkaar dan wordt de wereld een aarde zoals God die bij de schepping heeft bedoeld. Dan wordt de aarde zo mooi dat God zelf zijn tenten op deze aarde zal willen spannen, dan zal de dood voor niemand meer heersen en zal zelfs de zee haar doden teruggeven. Tot die dag komt zal er nog veel werk verzet moeten worden, wij mogen daar elke dag weer opnieuw mee beginnen. Aarzel dus niet maar vat aan.

Read Full Post »