Lezen: Deuteronomium 24: 17-22
Lucas 14:1, 7-14
Gemeente,
Daar gaan we weer. De eerste schriftlezing bevestigt wat we al over de kerk dachten. U moet de rechten van de vreemdelingen en de wezen eerbiedigen. Er moet weer van alles. Nou we moeten gewoon niks van die dominees en die priesters, die gedragen zichzelf ook niet altijd even netjes.
En met de lezing uit Deuteronomium zitten we midden in de eigentijdse discussie over de betekenis van de verhalen die in de kerk worden verteld. Veel mensen vinden dat die rustig verteld mogen blijven worden. Verhalen over Barmhartige Samaritanen, genezingen van gebogen vrouwtjes doen het altijd goed nietwaar. En tot het goede doen zijn heel veel mensen bereid. Maar dat moeten, dat zouden ze moeten weglaten wordt me vaak voorgehouden, net als die rare wonderen van over het water lopen en zo. We zullen het vanmorgen maar eens hebben over dat moeten, dat over die rare wonderen komt dan een andere keer wel want daar hebben we toch ook een verhaal over dat die wonderen wat minder raar maakt.
Wat moeten we eigenlijk van de Bijbel? Deuteronomium is een boek dat hoort bij de wetboeken van Israël. Op de berg Horeb had het volk de tien geboden gekregen, die van Gij zult niet doden en zo, en die waren uitgewerkt in Wetboeken, in de eerste vijf boeken van de Bijbel vind je die terug. Daar staat in waar je je aan te houden hebt zo lijkt het.
Ja zo lijkt het want in Israël dachten ze iets anders over wetten dan bij ons. Onze wetten zijn gebaseerd op het Romeinse Recht. Daarin staan de rechtsregels waaraan iedereen zich altijd onder alle omstandigheden zou moeten houden, daar zijn geen uitzonderingen op mogelijk. Naast die wetten is dan ook een hele verzameling jurisprudentie ontstaan over de vraag wat dan de omstandigheden waren en welke wetten daar dan op van toepassing waren, daar kun je namelijk nogal over van mening verschillen.
Het Hebreeuwse recht kent een ander uitgangspunt. Dat blijkt al uit het verhaal over het ontstaan. Die wetten werden gemaakt toen er nog geen land was, nog geen staat waar die wetten uitgevoerd konden worden, geen rechters die er over konden oordelen. Het zijn dan ook geen wetten van het moeten, maar wetten van hoe hoort het eigenlijk. Er staan zelfs wetten in die met elkaar in strijd zijn. Die wetten worden samengevat in de regel Heb God lief boven alles en je naaste als jezelf. Spelregels dus die aangeven hoe je tot uiting brengt hoe je je naaste liefhebt. Er is één spelregel die tegenwoordig wat meer bekendheid heeft gekregen. Dat is de regel dat je een ander niet aan moet doen wat jij niet wil dat jou wordt aangedaan.
Het is de regel van de compassie. De Engelse schrijfster Karin Amstrong heeft ontdekt dat eigenlijk elke godsdienst die regel kent. Voor Boedisten is het een van de twee pijlers van het Boedhisme, voor Mohammedanen een van de vijf pijlers van de Islam en voor Joden en Christenen een bekende regel uit de Bijbel. Als je zo het moeten uit de Bijbel leest dan komt het veel meer in de richting van Hoe hoort het eigenlijk, dat beroemde boek over de ettiquette. Het is te vergelijken met de wet van rechts rijden. Wie in Engeland op vakantie is geweest weet dat ook links rijden kan, maar het allerbelangrijkst is dat je je er allemaal aan houdt en dat niet de een rechts en de ander links rijdt want dan komt er van rijden niks terecht.
Zo mogen we vanmorgen dus ook de regels lezen die ons worden aangeboden in het boek Deuteronomium, de afscheidsrede van Mozes die het volk uit de slavernij in Egypte had geleid. Dat zinnetje over die slavernij is hier ook belangrijk. Slavernij is een systeem van het ultieme moeten. De baas beveelt en de slaven volgen, wie niet volgt sterft. Van dat moeten was het volk dus bevrijdt en de regels van de Bijbel bevestigen die bevrijding. Het zijn de richtlijnen voor de menselijke samenleving en die richtlijnen brengen je in beweging naar die menselijke samenleving toe. In andere delen van de Bijbel wordt ons die samenleving geschetst. Daar zijn geen tranen meer, daar heerst de dood niet meer, daar is voor iedereen genoeg te eten, daar sterven geen baby’s meer en niemand meer voor zijn of haar tijd. Daar is vrede en hoef je zelfs voor wilde dieren niet meer bang te zijn. Die schets vindt je bijvoorbeeld terug in het laatste deel van het boek van de profeet Jesaja..
Maar nu de richtlijnen die we vanmorgen hebben gelezen. Vreemdelingen zijn ook in de Bijbel mensen die steeds apart genoemd moeten worden. Daar moet je extra aandacht aan schenken. Ze staan op één lijn met de weduwen en de wezen. Israel wordt er voor gewaarschuwd niet te vergeten dat ze zelf slaven geweest zijn, daarom juist moeten ze voor de vreemdelingen zorgen. Niet hebberig en schraperig alles maar van het land halen tot de laatste kruimel, maar rustig wat laten liggen voor mensen die het nodig hebben. Respect tonen, zelfs bij het straffen moet je nog respect tonen voor de mensen die gestraft worden. Zelfs de dieren die voor je werken verdienen respect.
Wij zijn zover nog lang niet. Respect tonen voor dieren die we eten? Respect voor dieren die gehouden worden? Delen met armen? Zorgen dat de armen op je land kunnen komen om de resten van de oogst op te rapen en langs de randen van het veld te plukken? De armen de laatste appels en peren uit de boomgaarden laten plukken? Het bracht een aantal jaren geleden een Rotterdams echtpaar op het idee een voedselbank te starten. Supermarkten gooien goed voedsel weg omdat het over is, terwijl er gezinnen zijn die een tekort hebben om voldoende te kunnen kopen. Het is door heel Nederland een beweging geworden.
In de woestijn waren de wetten zoals we die vanmorgen hebben gelezen eigenlijk nog dromen. Straks in het beloofde land zouden ze werkelijkheid worden, dat land dat zou overvloeien van melk en honing. Als je doorleest in de Bijbel dan zul je ontdekken dat het nog een geweldige teleurstelling zou worden. Andere volken kwamen de oogst roven, vreemdelingen die als sprinkhanen over het land zouden stromen. Een koning hadden ze nodig gehad om zich te kunnen verdedigen. Maar juist aan de regels die we vanmorgen hebben gelezen hadden ze de beste Koning te danken gehad. Dat lees je terug in het boek Ruth. Dat was een buitenlandse, een Moabitische weduwe die met haar schoonmoeder terug kwam naar Bethlehem. Zij ging op de akker van Boaz de aren plukken voor haar en haar schoonmoeder die Boaz conform de spelregels uit Deuteronomium had laten staan en laten liggen. Zo overleefde ze en haar inzet maakte zoveel indruk dat ze trouwde met Boaz en de grootmoeder van Koning David werd.
Maar uiteindelijk wilde het volk gewoon een volk zijn zoals andere volken. Met winst en profijt en welvaart en macht. De goden die daarbij hoorden stonden in hoger aanzien dan de God die het steeds maar had over de armen, de minsten, de weduwen en de wezen, de vreemdelingen. Het volk verloor dan ook haar macht aan wereldrijken want zo gaat dat in de wereld, ook vandaag nog. Het volk Israël werd in ballingschap gevoerd en daar kwam er weer belangstelling voor die oude verhalen over een land dat overvloeit van melk en honing, het land dat God had beloofd.
Zorgvuldig zijn die verhalen toen verzameld en zo werd de basis gelegd van wat wij nu als de Bijbel herkennen. Er kwam zelfs het idee op om groentetuinen te stichten waar men gezond van kon eten maar waar men ook van kon delen met de armen uit het land van de ballingschap. Zo leerde men weer de richtlijnen voor de menselijke samenleving ook in een situatie waar het volk geen land had, geen zelfstandigheid.
Ook Jezus van Nazareth leefde in een samenleving waar het volk Israël alle zelfstandigheid had verloren. Ze waren nog wel niet in ballingschap maar ze leefden wel alsof het een ballingschap was, de Romeinen bepaalden wat ze wel en niet mochten. Ook daar was die droom van toepassing dat je eerst gemeenschappen moest vormen voordat de tijd van het beloofde land aan zou breken. In de dagen van Jezus van Nazareth speelde daar ook nog bij dat velen dachten dat de Romeinen wel met geweld te verdrijven waren. Lucas schreef zijn Evangelie na het jaar 70 toen er een grote opstand was geweest die bloedig was neergeslagen. De Tempel in Jeruzalem was verwoest en het volk werd verspreid over het hele Romeinse Rijk, tot aan de einden der aarde. En dan vertelt Lucas het verhaal hoe Jezus had geprobeerd een gemeenschap te vormen met de Farizeeën. Hij was ingegaan op de uitnodiging om op Sabbath bij een Farizeeër thuis de maaltijd te gebruiken
Het is soms dringen om vooraan te mogen staan. Mensen betalen veel geld om bij een diner met een wereldberoemde politicus te mogen aanzitten. Het gaat dan vaak onder het mom van een goed doel waarvoor het geld wordt uitgegeven, maar dat goede doel zou meer geld krijgen als iedereen thuis bleef en een overschrijving deed. De locatie is luxe, het eten is luxe, de muzikale omlijsting kost een hoop en de beroemde spreker vraagt zelf ook het nodige aan geld en logies. Het is het soort diners waar zien en gezien worden,vooral het laatste, belangrijker is dan de inhoud. En de opbrengst.
Kennelijk waren er in de dagen van Jezus van Nazareth ook al zulke diners. In dit gedeelte van het Evangelie van Lucas wordt daar duidelijk op gezinspeeld. Jezus drijft de spot met de mores, de gewoonten, rond zulke bijeenkomsten. Ga maar eens op de minste plaats zitten, je dwingt dan de gastheer, of gastvrouw, om je naar voren, naar een betere plaats te roepen. Het gezien worden is dan gelijk gelukt. Als je jezelf de beste plaats toekent loop je de kans geen rekening te hebben gehouden met de eregast en te moeten opkrassen. Dat is een manier van gezien worden die je liever overslaat.
Het zijn de grappen waarmee al in de Bijbel de rijken en machtigen worden bespot en te kijk worden gezet. Want als je werkelijk mee wil doen in het Koninkrijk van Jezus van Nazareth kun je beter een heel andere strategie hanteren. Nodig dan de armen, de chronisch zieken, de gehandicapten uit. Die nodigen jou weliswaar niet terug uit voor een diner en nemen ook niet veel geld voor een goed doel of status in de samenleving mee, maar op de lange duur geven ze meer plezier. Want er komt een dag dat ook deze medeburgers opstaan en zich niet langer laten knechten. De opstanding van de rechtvaardigen noemt de schrijver van dit Evangelie dat. En op dat moment ben jij geen vijand, geen uitbuiter, geen exorbitante zelfverrijker, maar een vriend van de armen, een vriend van de mensen die geen plaats in de samenleving hebben. Jij hebt ze een plaats gegeven, jij zag ze en jij wilde met ze gezien worden.
En zelfs als de dag van de opstanding der rechtvaardigen nog wat uit zou blijven dan nog. Al die aanzienlijken strijden om aanzien en eer, daar kan je alleen maar pijn in je hoofd en in je buik van krijgen. Die armen strijden nergens voor, ze zijn al blij met een goede eenvoudige maaltijd, ze leven om te overleven. Zeg zelf, dat is toch een veel beter gezelschap, daar hoef je je nooit af te vragen wat jouw plaats is, als jij de maaltijd geeft is het de ereplaats.
Het is een voorbeeld uit een heel Evangelie van voorbeelden, en dan zijn er nog drie vol met dit soort voorbeelden, van hoe je onder alle omstandigheden kunt blijven denken aan de armen, aan de minsten in de samenleving. Onder werkelijk alle omstandigheden want het belangrijkste voorbeeld blijft voor ons de gevangenneming en de kruisiging van Jezus van Nazareth. Die bij zijn gevangenneming zijn volgelingen verbood om het zwaard op te nemen, die zweeg tijdens de processen die zogenaamd werden gevoerd. Die aan het kruis nog vergeving vroeg voor zijn vervolgers omdat ze niet zouden weten wat ze deden. Die een medegekruisigde meenam naar het Paradijs, die de zorg voor zijn moeder vanaf het kruis vlak voor zijn sterven overdroeg aan een van zijn volgelingen. Die liefde maakte dat hij ook na zijn dood door bleef leven, opgestaan als hij was tegen de dood van zijn samenleving.
Die voorbeelden en vooral dat voorbeeld van het kruis en de opstanding maken dat hier in de Lindtse Kerk al 100 jaar mensen bij elkaar komen om die droom levend te houden. Niet om er zelf beter van te worden, want je verdient echt geen plekje in de hemel door de armen te helpen, je helpt de hemel op aarde te brengen. Want als de menselijke geschiedenis voorbij zal zijn en alles gaat voorbij nietwaar dan zullen er een nieuwe hemel en een nieuwe aarde komen. Een aarde waar alle tranen gedroogd zullen zijn en waar de dood niet meer zal heersten, waar voor iedereen plaats is en God zelf zijn tenten op aarde zal spannen. Dat is het slot van de Bijbel, waar dus niets van moet maar van alles van mag, vooral de liefde voor de naaste van mag. Waar iedereen aan mee mag doen, en waarom iedereen elke zondag weer hier in de Lindtse kerk welkom is om daarvan mee te dromen en mee te oefenen, ook de komende 100 jaar, totdat hijzelf zal komen.
Amen
Geef een reactie