Lezen: 1 Samuël 12: 19b-24
Johannes 14: 15-21
Gemeente,
Niet altijd is het gemakkelijk de keuzes te begrijpen van de samenstellers van het Gemeenschappelijk leesrooster. Vandaag wordt in veel Protestantse kerken gelezen uit het eerste boek Samuël en het Evangelie van Johannes. Maar wat heeft de angst van het volk Israël als ze gevraagd hebben om een Koning nu te maken met het gesprek dat Jezus van Nazareth voert met zijn leerlingen bij het laatste Avondmaal? Dat was de Pesachmaaltijd vlak voor het Pesachfeest gevierd wordt. Wij weten dat het de laatste maaltijd de Heer was voor hij werd gekruisigd. Het gemeenschappelijk element in de beide lezingen is de verzekering dat de toehoorders van Samuël en de leerlingen van Jezus niet bang hoeven te zijn in de kou te komen staan. Ze staan niet alleen voor de problemen die hen te wachten staan.
Nu is het vandaag voor ons een bijzondere zondag. Het is vandaag Moederdag. En in de kerkelijke traditie is dit de zondag Exaudi, dat betekent Hoort, de zondag tussen Hemelvaart en Pinksteren, in de volksmond heet deze zondag vanouds de Wezenzondag. Want wie moet er nu horen. God in de hemel? Omdat we bang zijn dat hij ons in de steek laat als we een Koning, een regering willen hebben net als de Heidenen? Of omdat we bang zijn dat Jezus van Nazareth ons echt niet meer zal helpen als hij eenmaal aan de rechterhand van zijn vader zit?. Onze Vader in de hemel lijkt zich te hebben teruggetrokken, zijn Zoon heeft ons verlaten en wat moeten we nu. In het verhaal van het Evangelie hebben de leerlingen zich teruggetrokken in Jeruzalem waar ze elke dag naar de Tempel gingen om te bidden.
Of moeten wij luisteren? Zoals Samuël zegt dat we altijd nog de Thorah hebben, de set richtlijnen voor een menselijke samenleving. Richtlijnen die je net zo goed zonder als met een Koning kunt toepassen en die zeer veel belangrijker zijn dan de regeringsvorm die je kiest. Luisteren naar Jezus van Nazareth die zelf wel naar zijn Vader gaat maar ons de Pleitbezorger geeft, en, wat mischien nog wel belangrijker is, zijn vrede geeft.
Het gaat er in beide lezingen om ons af te vragen wat goed is in de ogen van onze God. Een levenshouding die van alle tijden is. Bidden kan helpen, want in het gebed breng je onder woorden wat je wil en als je echt in je hart kijkt weet je best of dat past bij wat de God van Israël van elk van ons vraagt. Luisteren naar de verhalen uit de Bijbel helpt ook. Steeds weer geven ze de richting aan waarlangs ons leven en onze samenleving kan ontwikkelen.
Over bidden gaat het ook in het verhaal over de Koning in Israël. In het verhaal van Samuël vraagt het volk aan hem om voor hen te bidden. Ze hadden aan Samuël gevraagd om een koning voor hen te zoeken zoals ook de Heidenen een koning hadden. In Israël was geen koning. Ze werden dan ook elke generatie opnieuw bezocht door hun buurvolken die de oogst kwamen roven. Er moest dan een rechter gevonden worden in Israël om het volk recht te doen en gericht te houden over de plunderaars. Dat betekende oorlog tot de plunderaars waren verjaagd, het weer vrede was en ieder weer kon doen wat goed was in eigen ogen. Een Koning zou misschien voor een meer permanente vrede kunnen zorgen. Niemand haalde het in zijn hoofd bij de Koningen van de Filistijnen te gaan plunderen.
Samuël had zijn volk voorgehouden dat ze een God als Koning hadden en dat de Koningen zoals de Heidenen die hadden hun zonen zouden inlijven in zijn leger en het volk ook belastingen op zou leggen om zijn hofhouding te betalen. Daar was het volk bang van geworden. De God van Israël zou hun toch niet in de steek laten omdat zij zo graag een koning wilden hebben?
Wij hebben ook net een nieuwe Koning. Volgens het inhuldigingscomitee een droomkoning. Voor die koning moest je dromen hebben voor ons land. Samuël had er wel een paar voor het volk.
Nu zijn er volgens de Bijbel, waar ook over onze Koning Jezus van Nazareth wordt vertelt, twee soorten koningen. Daar gaan de beide boeken van Samuël over. Er is het soort koningen dat door de Heidenen wordt gevraagd en er is het soort koning dat koning is naar Gods hart.
Vanuit de Kerken in Nederland is aan onze Koning Willem Alexander de vraag gesteld wat voor soort koning hij zou willen zijn.
Wil hij een koning zijn zoals de Heidenen die willen hebben? Het lijkt er soms wel op. Een koning zoals de Heidenen die willen hebben steekt met kop en schouders boven de menigte uit. Een koning zoals de Heidenen die willen hebben trekt ten strijde en ook voor Willem Alexander is een aparte militaire rang bedacht waardoor hij de militaire uniformen kan blijven dragen die hem herkenbaar maken als koning. Een koning zoals de Heidenen die willen hebben straalt pracht en praal uit, hun aanwezigheid kost veel geld, voor hen moet alles en iedereen wijken, die koningen hebben de eerste keus. Soms lijkt de koning van Nederland wel heel erg veel op zulke koningen. Daar kan hij waarschijnlijk zelf niet zoveel aan doen. De mensen om hem heen behandelen hem als iemand die extra bijzonder is, extra bijzonder alleen maar omdat die mens koning is, niet om wat die doet of laat, niet om verdienste, alleen maar om het pak.
De koningen naar Gods hart zijn dienaren van hun volk. Onze Koning Jezus van Nazareth gaf daarvan het voorbeeld toen hij op de avond dat hij werd gearresteerd door de autoriteiten van zijn tijd de voeten waste van zijn leerlingen, een slavenarbeid. In de Bijbel wordt verteld over koning David als een koning naar Gods hart. Die David weigerde zijn voorganger te doden ook al wilde die voorganger David wel doden. Die David weigerde oorlog te voeren met zijn eigen volk, hoewel zijn eigen volk hem verraadde en wilde overleveren aan zijn vervolger.
Die David weigerde zijn zoon Amnon te straffen hoewel die een halfzus gruwelijk had verkracht. Die David weigerde zich te weer te stellen tegen zijn zoon Absalom toen die zich in zijn plaats had uitgeroepen tot koning. Die David weigerde de nakomelingen van zijn voorganger te straffen toen ze hem met stenen bekogelden. Die David werd er alleen maar meer een koning naar Gods hart door.
Maar David zou later komen. Hij en Saul vormen in dat verhaal van Samuël de tegenstelling tussen een Koning zoals de Heidenen hebben en een Koning naar Gods hart. In het gedeelte dat we vandaag gehoord hebben staat het volk nog aan het begin. Maar het hoeft niet bang te zijn. Er is een stel richtlijnen voor een menselijke samenleving waar ze zich aan vast kunnen houden. Samuël houdt het zijn volk, en zichzelf, nog eens voor:
u hoeft niet bang te zijn zolang u de HEER maar trouw blijft en hem met heel uw hart toegedaan bent. 21 Dwaal niet af om achter iets aan te lopen dat niets oplevert en niet bevrijdt, omdat het niets is. 23 En hetzelfde geldt voor mij: ook ik moet niet zondigen tegen de HEER en ik moet zeker niet ophouden voor u te bidden en u het goede en rechte pad te wijzen. 24 Dus: heb ontzag voor de HEER en wees hem oprecht, met hart en ziel toegewijd. U hebt immers zelf ervaren welke grootse daden hij voor u heeft verricht.
Met andere woorden, de Wet van de God van Israël voor je naaste te zorgen als voor jezelf blijft ook gelden als er een Koning is. De taak voor de Profeet zijn volk voortdurend die Wet voor te houden blijft er ook. En zolang het volk zich ook aan de Wet van de God van Israël wil houden hoeven ze nergens bang voor te zijn.
Dat volk moet dus blijven delen met elkaar zoals ze in de woestijn hadden geleerd. Daar telde elke korrel graan en elke druppel water, daar viel alleen te overleven door onvoorwaardelijk op elkaar te kunnen bouwen. Daar telde de vrede ook.
Jezus van Nazareth ahd een andere manier van vrede schenken. In de lezing uit het evangelie van Johannes horen we hem zeggen: Mijn vrede geef ik jullie en binnen een dag later hing hij aan het kruis. Het gedeelte dat we gelezen hebben komt uit het verhaal over het laatste avondmaal. Die maaltijd was al een bevrijdingsmaal, elk jaar wordt met een maaltijd, het Pesachmaal, de bevrijding uit de slavernij van Egypte herdacht. Bittere kruiden worden gegeten als herinnering aan de bittere tijden van de slavernij. Brood wordt gebroken en een beker met wijn gaat rond. Het brood is ongezuurd, zonder desem zodat het niet snel bederfd en je het mee kunt nemen op reis. Jezus van Nazareth ziet zijn missie uitlopen op dood en geweld en hij vraagt zijn leerlingen het brood te blijven breken en de wijn te blijven schenken zoals zijn lichaam gebroken zal worden en zijn bloed zal worden vergoten.
Hij geeft ze daarvoor zijn vrede. Zijn vrede begint met af te zien van geweld. Toen hij gevangen werd genomen verbood hij zijn leerlingen het zwaard te trekken, een slachtoffer bij zijn vervolgers werd eerst genezen en aan het kruis vroeg hij zijn vader het zijn vervolgers niet aan te rekenen omdat ze niet zouden weten wat ze aan het doen waren.
Er wordt mensen die naar vrede streven nog wel eens verweten dat ze niet de waarheid durven zeggen. De dreiging met geweld, bijvoorbeeld door de Islam, zou hen verhinderen te zeggen dat het verkeerd is vrouwen achter te stellen, homosexuelen te discrimineren of anders gelovigen te bedreigen met geweld. Niet is minder waar. Maar het maakt nogal verschil of je er met je broeders en zusters over in gesprek gaat of dat je de ander bestempelt en behandelt als vijanden. De waarheid is dat iedereen je broeder en je zuster is. De waarheid is ook dat je dus nooit bang hoeft te zijn te zeggen wat er verkeerd is, juist omdat je het goede wil doen en niet dan het goede. Dat is de boodschap van Jezus van Nazareth.
Zelf kunnen we hem niet meer tegenkomen, we kennen hem uit de verhalen uit de Bijbel. Maar de manier waarop hij met de mensen omging, waarop hij tegen de wereld aankeek, zijn Geest, die kennen we wel en die is ons juist door die verhalen geschonken. Daar kunnen we de wereld mee benaderen, in zijn Geest kunnen we de hand uitsteken naar de minsten in de samenleving. Maar in zijn Geest kunnen we ook samenwerken in onze eigen samenleving en delen met ieder die dat nodig heeft. Het ging Jezus er niet om om een baas te worden in de wereld, om in gevecht te gaan met de krachten en machten in de wereld.
Het zogenaamd zwakke is het sterkste van de wereld. Uiteindelijk zou zijn Liefde de hele wereld omspannen.
In de oude profetieën werd al voorspeld dat ooit alle volken van de wereld zich zouden keren naar Jeruzalem. Daar lag de Wet van heb-je-naaste-lief-als-jezelf in de Tempel. Met de komst van Jezus van Nazareth moest die Wet uit de Tempel vandaan de wereld in. Dat was wat de Geest zou bewerkstelligen, dat is wat de Geest ook voor ons kan bewerken. Ieder van ons kan in Zjn Geest de hand uitsteken naar de minsten. In ons huis, in onze straat, in onze stad, in ons land, in Europa en in de wereld. Iedereen kan elke dag iets goeds doen voor een ander, vrijwilligerswerk doen voor mensen die dat nodig hebben, boodschappen doen in een fair trade winkel, een brief of briefkaart schrijven voor Amnesty International, een handtekening zetten voor vrede of rechtvaardigheid, stem geven aan mensen wier stem werd gesmoord.
De waarheid is ook dat je dus nooit bang hoeft te zijn te zeggen wat er verkeerd is, juist omdat je het goede wil doen en niet dan het goede. Dat is de boodschap van Jezus van Nazareth, dat was ook de boodschap van Samuël
We hoorden vanmorgen hoe Jezus van Nazareth de komt van de pleitbezorger belooft. In het Grieks staat dan de Parakleed, vroeger vertaald als de Trooster. Maar Trooster dekt niet de hele betekenis van het woord, het is ons ook te passief geworden. Daarom pleitbezorger want een pleitbezorger is iemand die voor je in de bres springt en als je zelf in de Geest van de God van Israël, de geest van Jezus van Nazareth handelt dan spring je in de bres voor de armen, voor de hongerenden, voor de slachtoffers van oorlog en geweld. Je kunt dat Parakleed ook vertalen als Helper, letterlijk betekent het de er bij geroepene. Ìn de Naardense Bijbel wordt het vertaald als gids-en-helper. Die helper stelt ons in staat om inderdaad te helpen bij de nood van mensen, mensen dichtbij en mensen ver weeg. Het bracht de Groningse priester dichter Herman Verbeek er toe om naar aanleiding van het verhaal van Sint Maarten te dichten dat elk mens eigenlijk vier handen heeft, twee handen van zichzelf en twee handen van boven om hem te helpen bij het werk voor de naaste. Werkend in de hulpverlening heb ik vaak aan dat beeld terug moeten denken.
Daar komt ook dat bidden van Samuël bij kijken. Bidden wordt dan ook voor ons die twee extra handen inroepen om de naaste echt te kunnen helpen, voor jezelf heb je immers niet meer nodig dan het dagelijks brood.
En hebben die anderen die zorg verdiend? Hebben wij die zorg verdiend? Om het antwoord te vinden op die vraag helpt ons Moederdag. Een Moeder en trouwens ook een Vader houdt niet van de kinderen omdat ze dat verdiend hebben. Grootouders weten dat misschien nog het beste. Als de kleinkinderen komen gaat de zon schijnen, daar hoeven die kleinkinderen zelf niets voor te doen. Dat geldt ook voor Moeders en vaders, wat je kinderen ook doen, je blijft van ze houden. En als ze zelf hun eigen fouten maken, dan laat je ze maar, soms met pijn in het hart. Zo zorgen we ook voor onze naaste, omdat we niet anders kunnen, omdat we weten dat God ook zo van ons houdt. Samuël zegt het duidelijk: ook al heeft u gezondigd u hoeft niet bang te zijn. En Jezus zegt tegen zijn leerlingen dat hij ze niet als wezen zal achterlaten, hij komt bij hen terug.
Zo mogen wij dan blijven werken aan de komst van dat Koninkrijk van Jezus van Nazareth. De liefde van God die elke liefde te boven gaat verspreiden in onze omgeving. De hongerigen voeden, de naakten kleden, de armen zonder huis een woning te geven, ons te bekommeren om onze naaste. Jesaja zegt ergens dat het daar om moet gaan. Dat kunnen we volhouden door de Geest die ons geschonken is. En elke keer dat we bang zijn die Geest kwijt te raken mogen we er weer om vragen, vragen om de terugkeer van onze God die eens zo nederig verscheen in zijn zoon en beloofd heeft ons nooit meer alleen te laten. Het verspreiden van zijn liefde zullen we moeten volhouden tot de jongste dag, tot hij weerkomt en alle tranen gedroogd worden en de dood niet meer zal zijn. Tot de dag dat we eeuwig bij hem wonen, zingend voor zijn aangezicht. Tot die dag komt blijven we liefhebben, als een volk van Koningen en Priesters in de Geest van God..
Amen
Geef een reactie