Feeds:
Berichten
Reacties

Archive for mei, 2013

Lezen: Spreuken 8:22-31

           Johannes 3:1-16

Gemeente,

 

Vandaag is het de zondag van de drie-eenheid. In het latijn de zondag Trinitatis. Voor veel mensen een rare term, hoe kan iets nu 3 zijn en toch 1?

 

Dat God zich op meerdere manieren aan ons kan openbaren is uitermate Bijbels, denk maar eens aan het verschijnen van God op de berg waar de 10 geboden werden gegeven, daar donderde het en bliksemde het, maar toen de profeet Elia op die berg stond en God wilde ontmoeten was God  niet te vinden in de storm maar in het zacht ruisen van de wind. We zullen zien dat al die verschillende manieren van het verschijnen van God voor de eenheid van de gemeente tamelijk nuttig is, we hoeven de manier waarop wij God ontmoeten namelijk niet aan een ander op te leggen.

 

De discussie over de drie eenheid is begonnen met  de kerkvader Augustinus. Van hem is een prachtige anekdote overgeleverd. Hij liep eens op het strand te piekeren over de drieeenheid toen hij een jongetje zag die water uit de Middelandse zee haalde en in een kuiltje goot. Wat ben je aan het doen? Vroeg de kerkvader. Ik probeer de zee in het kuiltje te scheppen antwoorde het jongetje, maar dat kan toch niet zei Augustinus, echt niet? Zei het jongetje, u bent toch ook bezig het geheim van de drieeenheid in uw kleine hersens te stoppen. Augustinu snapte dat we het niet te ingewikkeld moesten maken.

 

Augustinus had een andere kerkvader als leraar, Tertulianus en voor die kerkvader was de drie-eenheid heel wat eenvoudiger. Hij gebruikte een beeld waarvan ik denk dat het ook hier in Yburg wel begrepen zal worden. Net als in Noord-Afrika waar Tertulianus vandaan kwam heeft men hier nog weet van bloemen en planten. Er is net een boek verschenen over Amsterdam ZuidOOst waarin 3000 verschillende bloemen en planten worden beschreven, die groeien daar allemaal.  

 

Tertulianus wees er op dat we een bloeiende plant in zijn geheel bij haar naam noemen. Maar we noemen ook de bloem alleen bij dezelfde naam, ook de wortels noemen we bij die naam, zo ook de stengel met de bladeren, van sommige planten zelfs alleen de bladeren. Toch vormen die allemaal een eenheid. Ze verschijnen allemaal op een eigen manier, hebben een eigen functie maar vormen desondanks een eenheid. Bij planten is 1 wortel + 1 stengel + 1 bloem wel degelijk 1 plant.

 

Juist  het idee van de drie-eenheid kan ons behoeden voor het losknippen van één van de drie zoals in de kerkgeschiedenis vaak is geprobeerd. God de Vader, schepper van hemel en aarde werd losgeknipt van God de Zoon die dan als de werkelijke God werd gezien, de scheppende God had zijn werk niet goed gedaan en was dus niet de echte God die mensen kon bevrijden, en in onze dagen lijkt het er soms op dat God de Geest losgeknipt wordt van de Vader en de Zoon omdat die te hoge eisen stellen aan ons geloof. De Geest moet dan voldoende zijn.

 

Zo zijn er ook mensen die Jezus van Nazareth los knippen van God en van de Heilige Geest. Jezus van Nazareth is dan alleen maar mens en niet meer God die laat zien hoe een mens naar zijn beeld en gelijkenis er eigenlijk uit zou moeten zien, eigenlijk bedoeld is. Jezus is dan een goed mens zoals er veel goede mensen zijn geweest, een voorbeeld zoals er veel voorbeelden zijn geweest.

 

Het heeft enkele eeuwen geduurd voordat de Kerk onder worden had gebracht dat de Vader en de Zoon één in wezen zijn, de ene God zijn waarvan al in het Oude Testament, de Hebreeuwse Bijbel werd getuigd, maar dat Jezus van Nazareth tegelijk waarachtig God en waarachtig mens was. Toen men dat onder woorden had gebracht was de vraag waar nu die Heilige Geest vandaan komt, vorige week vierden we dat nog, de uitstorting van de Heilige Geest.

 

Enkele 10 tallen jaren waren daarna nog nodig voordat men  onder worden had gebracht dat de Geest uitgaat van de Vader en de Zoon en zo staat het sinds eeuwen in de geloofsbelijdenis van Nicea, die met de persoon van de Heilige Geest werd aangevuld op de synode van Calcedon. Die geloofsbelijdenis van Nicea wordt door de Kerk tot haar belijdenis  gerekend. Dat is bij de vorming van de Protestantse Kerk Nederland opnieuw zo in de orde van de Kerk gezet.

 

Maar wat heeft die kerkgeschiedenis en die ingewikkelde discussie nu met ons vandaag te maken?

 

Veel mensen vragen zich af waarom we er eigenlijk zijn. Je wordt geboren, groeit op, velen stichten een gezin, voeden kinderen op, die zelf ook weer opgroeien en op zichzelf gaan wonen, en dan wordt je oud en je sterft. Zo ongeveer hopen we dat het gaat, al zijn er die een gezin stichten zonder kinderen, of alleen blijven, maar eerder dood gaan dan van ouderdom willen we bijna allemaal niet. Dat leven zal toch een zin moeten hebben. Het moet toch ergens voor dienen. In een godsdienst is de zin van het mensenleven vaak dat de God wordt gediend.

 

In veel godsdiensten is het dan zo dat de God die ze dienen de mensen heeft gemaakt om hen te dienen en zo’n God wordt boos als dat dienen wordt verwaarloosd, vergeten of niet goed gedaan wordt. Het hoofdstuk  uit het boek Spreuken dat we vandaag lezen leert ons iets anders. Voor alles was er de Wijsheid, het inzicht, en daarmee of daarvoor werd alles gemaakt. De zin van het leven ligt dus verborgen in die wijsheid. En die wijsheid is eigenlijk heel eenvoudig. Jezus zal ooit eens zeggen dat die wijsheid kinderlijk eenvoudig is, je moet zelfs worden als een kind. Alles draait om de liefde. De liefde voor mensen, bij uitstek voor de zwaksten, de onmondigen, de slaven, de verdrukten. “We zijn toch op de aarde om elkaar te helpen nietwaar” was een grappige hit van Eli Asser maar raakt de boodschap van Spreuken in het hart.

 

Het uitvoeren, en vooral het volhouden is minder eenvoudig dan het lijkt. Voordat je voldoende machthebbers in beweging hebt om de slachtoffers van een burgeroorlog als in Syrië  te helpen bijvoorbeeld kan het lang duren. Spreuken zegt zelfs dat het liefhebben  het leven zelf is. Want wie niet liefheeft is dood.

 

De Wijsheid die door de Spreukendichter wordt bezongen wordt zelf  als een verschijning van God beschouwt. God geeft ons het inzicht dat liefde de zin van het leven is, God heeft die wijsheid al geschapen voordat al het andere geschapen is. Daarom kunnen we met liefde naar de wereld kijken, daarom kunnen met liefde naar elkaar kijken. Daarom vallen ons de mensen op die liefde tekort komen. Mensen aan de rand van de samenleving, vreemdelingen zonder papieren die vastlopen in wetten, regelingen en liefdeloze regeringen.

 

Het zal duidelijk zijn dat de vereenzaamde oudere, de met huiselijk geweld bedreigde vrouw, of man, de vreemdeling zonder papieren, de slachtoffers van burgeroorlog, de sexueel misbruikte kinderen elk andere vormen van liefde en aandacht nodig hebben. De een directe hulp in de vorm van voedsel en kleding, de ander begrip, een derde een stem tegen de overheid, en noem maar op. Maar Paulus heeft ons geleerd dat er geen liefde is zonder de God van Israël. Daarom leert de Kerk vandaag dat de God van Israël er is zoals hij er wil zijn, als zij, als stem, als onweer en onrust, als rust voor de rustelozen, dreigend tegen onrechtvaardigheid, vredebrengend en barmhartig voor wie het anders wil.

 

Wat zouden we dan anders willen? Nou, dat delen we eigenlijk allemaal. Wie zou niet een samenleving willen hebben waar de dood niet meer heerst, waar alle tranen gedroogd zijn, waar alle hongerigen gevoed zijn, waar vrede heerst en ieder mens meetelt. Zo’n  samenleving zou dan de hele aarde moeten bevatten. Het schetst de toekomst zoals die in de Bijbel wordt verwoord. En om die toekomst tot een heden te maken moeten we in beweging komen. Daar zijn de 10 geboden voor gegeven. Wij noemen ze 10 geboden maar het zijn de richtlijnen voor een menselijke samenleving. Die 10 geboden en de wetten van Mozes laten zich immers samenvatten in de Wet dat je God moet liefhebben boven alles en dat je dat doet door je naaste lief te hebben als je zelf

 

Wie de vier evangelieën leest zal ontdekken dat de strijd tussen Jezus van Nazareth en de Farizeeën eigenlijk voortdurend gaat over die manier van lezen van die Wetten, doe je dat naar de letter of doe je dat naar de geest. Nicodemus hoort bij de bovenlaag van de Farizeeën, hij was zelfs nog betrokken bij de begrafenis van Jezus volgens het verhaal van Johannes. Hij krijgt te horen dat als de oude weg van lezen naar de letter niet wordt ingewisseld door lezen naar de Geest het nooit wat kan worden met dat Koninkrijk van God.  Daarbij brengt Jezus ook zichzelf in het geding. Want hij is mens, geboren uit een mens net als Nicodemus, net als wij allemaal. Maar daarbij is hij ook de Mensenzoon uit het verhaal van Daniël, koning van de hemel die moet oordelen over de levenden en de doden, de God die onder ons gewoond heeft.

 

De liefde, die ons toevalt in de Geest, is daarbij de sleutel, dat beroemde en soms beruchte laatste vers uit onze lezing over alzo lief heeft God de wereld gehad, zegt ons dat Jezus en mens en God was zodat we kunnen zien dat de liefde ons richting kan geven en ons kan redden van een doods en leeg leven. Vader, Zoon en Geest vallen hier samen.

 

En Vader en Zoon alleen? Mannen schrijven dat zo gemakkelijk en spreken dat dan ook gemakkelijk na. Gelukkig hebben we nog de Spreukendichter. Die beschrijft de Wijsheid uitdrukkelijk als vrouw. Er is dus naast Vader en Zoon ook een Moeder in God, en een Geest. De Geest waarin wij mogen handelen.

 

Maar dan die wedergeboorte wat moeten we daar nu mee aan, zo zullen velen de vraag van Nicodemus samenvatten. Wedergeboren Christenen zijn tegenwoordig de grootste opscheppers, ze weten dag en uur van hun wedergeboorte. En ze verwerpen ongeveer alles wat ze niet kennen of waar ze niet van houden onder het motto dat het niet van God mag. Hoog tijd dus om eens te lezen wat er echt in de Bijbel vertelt wordt. Dat Evangelie van Johannes wijkt nog al af van de andere drie. Dat komt omdat Johannes zich tot een ander soort publiek richt. Het publiek van Dan Brown en het Evangelie van Judas. Toen het Christendom populair werd, maar ook vervolgd, waren er heel veel mensen die het verhaal van Jezus probeerden te vergeestelijken.

 

Het had dan niet meer te maken met de manier waarop de samenleving was ingericht maar het was iets persoonlijks waar je heerlijk over kon filosoferen maar dat verder geen gevolgen had. Op zoek naar de geheime kennis heette dat, de Gnosis. Het is een manier van geloven, of bijgeloven, die ook tegenwoordig nog populair is en net zo hard bestreden dient te worden. Uiteindelijk leidt deze manier van geloven namelijk weg van de bedoeling van Jezus van Nazareth. We zien dit aan het verhaal van vandaag.

 

We weten al dat Jezus het druk had, met wonderen en genezingen. “Nou” zo begint Johannes, “al die mensen die op wonderen afkomen zijn maar dubieuze gelovigen”, weg is het succes van de gebedsgenezers. Vervolgens vertelt hij over een gesprek dat een godsdienstig leider van die tijd eens rustig met Jezus wilde hebben. Dat kon alleen in de stilte van de nacht als die wonderzoekers waren gaan slapen. Die Nicodemus wil wel eens weten hoe het met die wonderen zit. En Jezus verwerpt de eigen wonderen en vertelt dat je van boven geboren moet worden. Dat opnieuw, zoals wij het meestal vertalen, is in het grieks namelijk ook “van boven”, en dat betekent dat we ook mogen zeggen dat we niet zozeer opnieuw maar als nieuw geboren moeten worden. Zoals je na een warme dag werken gaat zwemmen, dan voel je je als nieuw geboren, het stof en zweet van alle dag wordt afgespoeld en je bent een nieuw mens. Nou was die Nicodemus ook goed thuis in de Wet van de Woestijn. Die wet was voor veel mensen verworden tot een dorre verzameling regels en Jezus voegt er daarom de Geest van God bij. De Geest waarin die Wet van de Woestijn ontstond, de geest van liefde die is nodig voor een nieuw soort koninkrijk onder de Wet van heb uw naaste lief als uzelf.

 

Mensen die hun oude gewoonten afspoelen, en met een nieuwe geest van liefde in het leven staan, dat is wedergeboorte, dat doe je samen. Dan weet je niet wat je overkomt, het is niks geestelijks meer, maar ineens gaan mensen opbloeien, is er aandacht voor de armen, voor de verworpenen der aarde. Dan gaat het weer over zeer aardse zaken zoals Jezus op het eind van het verhaal benadrukt. En het mooie is dat het elk moment weer opnieuw kan en mag beginnen. Elke morgen als je opstaat mag je als nieuw geboren mens weer de dag beginnen, opnieuw beginnen met de bouw  van het Koninkrijk van God.
 

De drie-eenheid is een handig theologisch begrip. We weten waar we de Vader kunnen vinden, we weten wat de Zoon voor ons heeft gedaan en we kunnen ons laten leiden door de Geest. Maar hoe we God willen zien mogen we daarbij zelf uitmaken. We mogen geen gesneden beeld van die God maken, met een gesneden beeld in een Tempel zouden we eens en voor altijd uitmaken hoe ieder van ons God zou moeten zien, mannelijk of vrouwelijk, jong of oud, streng of liefdevol, zwart of blank, slaaf of koning. God openbaart zich echter op de manier die mensen nodig hebben. Zo lief heeft God de wereld gehad. Daarom kunnen slaven van allerlei soort God als bevrijder herkennen. Vrouwen die door mannen als tweede rangs worden neergezet,  slaven van de economie en van winst en profijt kunnen leren van de mogelijkheid die delen biedt.. Op wereldschaal en in onze tijd zeggen we dan dat de onderdrukte volken een beeld van God hebben dat hen bevrijdt, dat de armen een beeld van God  mogen hebben dat hen bevrijdt van de armoede, dat rijke volken een beeld van God kunnen hebben dat hen bevrijdt van de slavernij die de rijkdom oplegt.

 

Dat wij mogen zien dat elk van ons vanuit en met de Heilige Geest moet proberen ons leven in te richten op de manier en de plaats die ons gegeven is en dat we daarbij de mens Jezus van Nazareth als ons voorbeeld mogen zien. Maar losknippen van Vader, Zoon en Geest,  kan niet. Zoals de afzonderlijke tonen in een akkoord op het orgel nooit het akkoord zelf kunnen laten weerklinken kunnen we over God nooit spreken zonder het over Vader, Zoon en Heilige Geest te hebben. Dat onze God een drie-enig God is zegt ook dat onze God alle verstand te boven gaat, dat we van onze God als mensen geen voor iedereen vaststaande voorstelling kunnen maken, zegt ook iets over de ontzagwekkende grootheid van onze God die ons tegelijkertijd zo nabij wil zijn. En het bevrijdt ons ook van de neiging ons eigen beeld van God op te leggen aan anderen, ook daarvan zijn we bevrijdt. Zo blijven dan geloof, hoop op een nieuwe hemel en een nieuwe aarde en de liefde voor de minsten onder ons, en de meeste daarvan is de liefde.

 

Amen

 

Advertentie

Read Full Post »

Lezen: 1 Samuël 12: 19b-24

            Johannes 14: 15-21    

Gemeente,

 

Niet altijd is het gemakkelijk de keuzes te begrijpen van de samenstellers van het Gemeenschappelijk leesrooster. Vandaag wordt in veel Protestantse kerken gelezen uit het eerste boek Samuël en het Evangelie van Johannes. Maar wat heeft de angst van het volk Israël als ze gevraagd hebben om een Koning nu te maken met het gesprek dat Jezus van Nazareth voert met zijn leerlingen bij het laatste Avondmaal? Dat was de Pesachmaaltijd vlak voor het Pesachfeest gevierd wordt. Wij weten dat het de laatste maaltijd de Heer was voor hij werd gekruisigd. Het gemeenschappelijk element in de beide lezingen is de verzekering dat de toehoorders van Samuël en de leerlingen van Jezus niet bang hoeven te zijn in de kou te komen staan. Ze staan niet alleen voor de problemen die hen te wachten staan.

 

Nu is het vandaag voor ons een bijzondere zondag. Het is vandaag Moederdag. En in de kerkelijke traditie is dit de zondag Exaudi, dat betekent Hoort, de zondag tussen Hemelvaart en Pinksteren, in de volksmond heet deze zondag vanouds de Wezenzondag. Want wie moet er nu horen. God in de hemel? Omdat we bang zijn dat hij ons in de steek laat als we een Koning, een regering willen hebben net als de Heidenen? Of omdat we bang zijn dat Jezus van Nazareth ons echt niet meer zal helpen als hij eenmaal aan de rechterhand van zijn vader zit?. Onze Vader in de hemel lijkt zich te hebben teruggetrokken, zijn Zoon heeft ons verlaten en wat moeten we nu. In het verhaal van het Evangelie hebben de leerlingen zich teruggetrokken in Jeruzalem waar ze elke dag naar de Tempel gingen om te bidden.

 

Of moeten wij luisteren? Zoals Samuël zegt dat we altijd nog de Thorah hebben, de set richtlijnen voor een menselijke samenleving. Richtlijnen die je net zo goed zonder als met een Koning kunt toepassen en die zeer veel belangrijker zijn dan de regeringsvorm die je kiest. Luisteren naar Jezus van Nazareth die zelf wel naar zijn Vader gaat maar ons de Pleitbezorger geeft, en, wat mischien nog wel belangrijker is, zijn vrede geeft.

 

Het gaat er in beide lezingen om ons af te vragen wat goed is in de ogen van onze God. Een levenshouding die van alle tijden is. Bidden kan helpen, want in het gebed breng je onder woorden wat je wil en als je echt in je hart kijkt weet je best of dat past bij wat de God van Israël van elk van ons vraagt. Luisteren naar de verhalen uit de Bijbel helpt ook. Steeds weer geven ze de richting aan waarlangs ons leven en onze samenleving kan ontwikkelen.

 

Over bidden gaat het ook in het verhaal over de Koning in Israël. In het verhaal van Samuël vraagt het volk aan hem om voor hen te bidden. Ze hadden aan Samuël gevraagd om een koning voor hen te zoeken zoals ook de Heidenen een koning hadden. In Israël was geen koning. Ze werden dan ook elke generatie opnieuw bezocht door hun buurvolken die de oogst kwamen roven. Er moest dan een rechter gevonden worden in Israël om het volk recht te doen en gericht te houden over de plunderaars. Dat betekende oorlog tot de plunderaars waren verjaagd, het weer vrede was en ieder weer kon doen wat goed was in eigen ogen. Een Koning zou misschien voor een meer permanente vrede kunnen zorgen. Niemand haalde het in zijn hoofd bij de Koningen van de Filistijnen te gaan plunderen.

 

Samuël had zijn volk voorgehouden dat ze een God als Koning hadden en dat de Koningen zoals de Heidenen die hadden hun zonen zouden inlijven in zijn leger en het volk ook belastingen op zou leggen om zijn hofhouding te betalen. Daar was het volk bang van geworden. De God van Israël zou hun toch niet in de steek laten omdat zij zo graag een koning wilden hebben?

 

Wij hebben ook net een nieuwe Koning. Volgens het inhuldigingscomitee een droomkoning. Voor die koning moest je dromen hebben voor ons land. Samuël had er wel een paar voor het volk.

 

 Nu zijn er volgens de Bijbel, waar ook over onze Koning Jezus van Nazareth wordt vertelt, twee soorten koningen. Daar gaan de beide boeken van Samuël over. Er is het soort koningen dat door de Heidenen wordt gevraagd en er is het soort koning dat koning is naar Gods hart.

 

Vanuit de Kerken in Nederland is aan onze Koning Willem Alexander de vraag gesteld wat voor soort koning hij zou willen zijn.

 

Wil hij een koning zijn zoals de Heidenen die willen hebben? Het lijkt er soms wel op. Een koning zoals de Heidenen die willen hebben steekt met kop en schouders boven de menigte uit. Een koning zoals de Heidenen die willen hebben trekt ten strijde en ook voor Willem Alexander is een aparte militaire rang bedacht waardoor hij de militaire uniformen kan blijven dragen die hem herkenbaar maken als koning. Een koning zoals de Heidenen die willen hebben straalt pracht en praal uit, hun aanwezigheid kost veel geld, voor hen moet alles en iedereen wijken, die koningen hebben de eerste keus. Soms lijkt de koning van Nederland wel heel erg veel op zulke koningen. Daar kan hij waarschijnlijk zelf niet zoveel aan doen. De mensen om hem heen behandelen hem als iemand die extra bijzonder is, extra bijzonder alleen maar omdat die mens koning is, niet om wat die doet of laat, niet om verdienste, alleen maar om het pak.

 

De koningen naar Gods hart zijn dienaren van hun volk. Onze Koning Jezus van Nazareth gaf daarvan het voorbeeld toen hij op de avond dat hij werd gearresteerd door de autoriteiten van zijn tijd de voeten waste van zijn leerlingen, een slavenarbeid. In de Bijbel wordt verteld over koning David als een koning naar Gods hart. Die David weigerde zijn voorganger te doden ook al wilde die voorganger David wel doden. Die David weigerde oorlog te voeren met zijn eigen volk, hoewel zijn eigen volk hem verraadde en wilde overleveren aan zijn vervolger.

Die David weigerde zijn zoon Amnon te straffen hoewel die een halfzus gruwelijk had verkracht. Die David weigerde zich te weer te stellen tegen zijn zoon Absalom toen die zich in zijn plaats had uitgeroepen tot koning. Die David weigerde de nakomelingen van zijn voorganger te straffen toen ze hem met stenen bekogelden. Die David werd er alleen maar meer een koning naar Gods hart door.

 

Maar David zou later komen. Hij en Saul vormen in dat verhaal van Samuël de tegenstelling tussen een Koning zoals de Heidenen hebben en een Koning naar Gods hart. In het gedeelte dat we vandaag gehoord hebben staat het volk nog aan het begin. Maar het hoeft niet bang te zijn. Er is een stel richtlijnen voor een menselijke samenleving waar ze zich aan vast kunnen houden.  Samuël houdt het zijn volk, en zichzelf, nog eens voor:

 

u hoeft niet bang te zijn zolang u de HEER maar trouw blijft en hem met heel uw hart toegedaan bent. 21  Dwaal niet af om achter iets aan te lopen dat niets oplevert en niet bevrijdt, omdat het niets is. 23  En hetzelfde geldt voor mij: ook ik moet niet zondigen tegen de HEER en ik moet zeker niet ophouden voor u te bidden en u het goede en rechte pad te wijzen. 24  Dus: heb ontzag voor de HEER en wees hem oprecht, met hart en ziel toegewijd. U hebt immers zelf ervaren welke grootse daden hij voor u heeft verricht.

 

Met andere woorden, de Wet van de God van Israël voor je naaste te zorgen als voor jezelf blijft ook gelden als er een Koning is. De taak voor de Profeet zijn volk voortdurend die Wet voor te houden blijft er ook. En zolang het volk zich ook aan de Wet van de God van Israël wil houden hoeven ze nergens bang voor te zijn.

 

Dat volk moet dus blijven delen met elkaar zoals ze in de woestijn hadden geleerd. Daar telde elke korrel graan en elke druppel water, daar viel alleen te overleven door onvoorwaardelijk op elkaar te kunnen bouwen. Daar telde de vrede ook.

Jezus van Nazareth ahd een andere manier van vrede schenken. In de lezing uit het evangelie van Johannes horen we hem zeggen: Mijn vrede geef ik jullie en binnen een dag later hing hij aan het kruis. Het gedeelte dat we gelezen hebben komt uit het verhaal over het laatste avondmaal. Die maaltijd was al een bevrijdingsmaal, elk jaar wordt met een maaltijd, het Pesachmaal, de bevrijding uit de slavernij van Egypte herdacht. Bittere kruiden worden gegeten als herinnering aan de bittere tijden van de slavernij. Brood wordt gebroken en een beker met wijn gaat rond. Het brood is ongezuurd, zonder desem zodat het niet snel bederfd en je het mee kunt nemen op reis. Jezus van Nazareth ziet zijn missie uitlopen op dood en geweld en hij vraagt zijn leerlingen het brood te blijven breken en de wijn te blijven schenken zoals zijn lichaam gebroken zal worden en zijn bloed zal worden vergoten.

Hij geeft ze daarvoor zijn vrede. Zijn vrede begint met af te zien van geweld. Toen hij gevangen werd genomen verbood hij zijn leerlingen het zwaard te trekken, een slachtoffer bij zijn vervolgers werd eerst genezen en aan het kruis vroeg hij zijn vader het zijn vervolgers niet aan te rekenen omdat ze niet zouden weten wat ze aan het doen waren.

Er wordt mensen die naar vrede streven nog wel eens verweten dat ze niet de waarheid durven zeggen. De dreiging met geweld, bijvoorbeeld door de Islam, zou hen verhinderen te zeggen dat het verkeerd is vrouwen achter te stellen, homosexuelen te discrimineren of anders gelovigen te bedreigen met geweld. Niet is minder waar. Maar het maakt nogal verschil of je er met je broeders en zusters over in gesprek gaat of dat je de ander bestempelt en behandelt als vijanden. De waarheid is dat iedereen je broeder en je zuster is. De waarheid is ook dat je dus nooit bang hoeft te zijn te zeggen wat er verkeerd is, juist omdat je het goede wil doen en niet dan het goede. Dat is de boodschap van Jezus van Nazareth.

Zelf kunnen we hem niet meer tegenkomen, we kennen hem uit de verhalen uit de Bijbel. Maar de manier waarop hij met de mensen omging, waarop hij tegen de wereld aankeek, zijn Geest, die kennen we wel en die is ons juist door die verhalen geschonken. Daar kunnen we de wereld mee benaderen, in zijn Geest kunnen we de hand uitsteken naar de minsten in de samenleving. Maar in zijn Geest kunnen we ook samenwerken in onze eigen samenleving en delen met ieder die dat nodig heeft. Het ging Jezus er niet om om een baas te worden in de wereld, om in gevecht te gaan met de krachten en machten in de wereld.

Het zogenaamd zwakke is het sterkste van de wereld. Uiteindelijk zou zijn Liefde de hele wereld omspannen.

In de oude profetieën werd al voorspeld dat ooit alle volken van de wereld zich zouden keren naar Jeruzalem. Daar lag de Wet van heb-je-naaste-lief-als-jezelf in de Tempel. Met de komst van Jezus van Nazareth moest die Wet uit de Tempel vandaan de wereld in. Dat was wat de Geest zou bewerkstelligen, dat is wat de Geest ook voor ons kan bewerken. Ieder van ons kan in Zjn Geest de hand uitsteken naar de minsten. In ons huis, in onze straat, in onze stad, in ons land, in Europa en in de wereld. Iedereen kan elke dag iets goeds doen voor een ander, vrijwilligerswerk doen voor mensen die dat nodig hebben, boodschappen doen in een fair trade winkel, een brief of briefkaart schrijven voor Amnesty International, een handtekening zetten voor vrede of rechtvaardigheid, stem geven aan mensen wier stem werd gesmoord.

De waarheid is ook dat je dus nooit bang hoeft te zijn te zeggen wat er verkeerd is, juist omdat je het goede wil doen en niet dan het goede. Dat is de boodschap van Jezus van Nazareth, dat was ook de boodschap van Samuël

We hoorden vanmorgen hoe Jezus van Nazareth de komt van de pleitbezorger belooft. In het Grieks staat dan de Parakleed, vroeger vertaald als de Trooster. Maar Trooster dekt niet de hele betekenis van het woord, het is ons ook te passief geworden. Daarom pleitbezorger want een pleitbezorger is iemand die voor je in de bres springt en als je zelf in de Geest van de God van Israël, de geest van Jezus van Nazareth handelt dan spring je in de bres voor de armen, voor de hongerenden, voor de slachtoffers van oorlog en geweld. Je kunt dat Parakleed ook vertalen als Helper, letterlijk betekent het de er bij geroepene. Ìn de Naardense Bijbel wordt het vertaald als gids-en-helper.  Die helper stelt ons in staat om inderdaad te helpen bij de nood van mensen, mensen dichtbij en mensen ver weeg. Het bracht de Groningse priester dichter Herman Verbeek er toe om naar aanleiding van het verhaal van Sint Maarten te dichten dat elk mens eigenlijk vier handen heeft, twee handen van zichzelf en twee handen van boven om hem te helpen bij het werk voor de naaste. Werkend in de hulpverlening heb ik vaak aan dat beeld terug moeten denken.

Daar komt ook dat bidden van Samuël bij kijken. Bidden wordt dan ook voor ons die twee extra handen inroepen om de naaste echt te kunnen helpen, voor jezelf heb je immers niet meer nodig dan het dagelijks brood.

En hebben die anderen die zorg verdiend? Hebben wij die zorg verdiend? Om het antwoord te vinden op die vraag helpt ons Moederdag. Een Moeder en trouwens ook een Vader houdt niet van de kinderen omdat ze dat verdiend hebben. Grootouders weten dat misschien nog het beste. Als de kleinkinderen komen gaat de zon schijnen, daar hoeven die kleinkinderen zelf niets voor te doen. Dat geldt ook voor Moeders en vaders, wat je kinderen ook doen, je blijft van ze houden. En als ze zelf hun eigen fouten maken, dan laat je ze maar, soms met pijn in het hart. Zo zorgen we ook voor onze naaste, omdat we niet anders kunnen, omdat we weten dat God ook zo van ons houdt. Samuël zegt het duidelijk: ook al heeft u gezondigd u hoeft niet bang te zijn.  En Jezus zegt tegen zijn leerlingen dat hij ze niet als wezen zal achterlaten, hij komt bij hen terug.

Zo mogen wij dan blijven werken aan de komst van dat Koninkrijk van Jezus van Nazareth. De liefde van God die elke liefde te boven gaat verspreiden in onze omgeving. De hongerigen voeden, de naakten kleden, de armen zonder huis een woning te geven, ons te bekommeren om onze naaste. Jesaja zegt ergens dat het daar om moet gaan. Dat kunnen we volhouden door de Geest die ons geschonken is. En elke keer dat we bang zijn die Geest kwijt te raken mogen we er weer om vragen, vragen om de terugkeer van onze God die eens zo nederig verscheen in zijn zoon en beloofd heeft ons nooit meer alleen te laten. Het verspreiden van zijn liefde zullen we moeten volhouden tot de jongste dag, tot hij weerkomt en alle tranen gedroogd worden en de dood niet meer zal zijn. Tot de dag dat we eeuwig bij hem wonen, zingend voor zijn aangezicht. Tot die dag komt blijven we liefhebben, als een volk van Koningen en Priesters in de Geest van God..

Amen

 

Read Full Post »

Lezen:
Joël 2: 21-27
Johannes 14: 23-29

Gemeente,

 

 Vandaag is het Bevrijdingsdag. Vandaag herdenken we dat de vrijheid waarin we leven bevochten is, dat die vrijheid niet vanzelf gekomen is en het dus waard is om bij de vrijheid stil te staan. Een paar jaar geleden was het thema van Bevrijdingsdag: Vrijheid verdient onderhoud en we weten natuurlijk best dat er geen echte vrijheid is zonder vrede. De lezingen van vandaag gaan ook over vrede en vrijheid.

 

Deze zondag heet in de kerkelijke traditie zondag Rogate, zondag van het bidden, het is vanouds de biddag voor gewas en arbeid. Wij vieren die biddag op een andere dag in het voorjaar maar als Vrijheid onderhoud verdient dan is het misschien goed om te luisteren naar het lied dat we uit het boek van de twaalf profeten hebben gelezen in het hoofdstuk van Joël.

 

Joël is de profeet die het volk toespreek als ze terugkeren uit de Ballingschap. Dat volk is dan ook bevrijdt en mag een nieuwe stad en een nieuw land opbouwen. Een ideaal dat ook velen hadden in ons land na de Tweede Wereldoorlog. Niet langer zou verdeeldheid het land tekenen maar samenwerking. Joël begint het volk te herinneren aan hun opdracht te zorgen voor de minsten, voor de weduwe en de wees. Maar als het volk die boodschap heeft gehoord dan breekt Joël in zingen uit, dan kan het feest van de bevrijding beginnen.

 

Joël zingt een vreugdelied over de overvloed aan voedsel die er is nadat de oogst werd opgevreten door opvreters van buiten, hier sprinkhanen genoemd. Zeven beloftes voor welvaart worden genoemd. In het gedeelte dat hier direct voor staat wordt drie maal opgeroepen om niet bang te zijn.

 

Die zeven beloftes herinneren ons aan de zeven armen van de kandelaar uit de Tempel, een overvloed van licht brand voor de Heer onze God, een overvloed van barmhartigheid gaat van die God uit, een overvloed van gaven is op onze aarde gegeven. Die overvloed herkennen we en de vreugde daarover past bij de vreugde van Bevrijdingsdag.

 

Beelden over het Zweedse wittebrood dat uit de lucht kwam vallen zoveel jaar geleden komen dan weer boven. En kennelijk heb je aan een klein beetje luxe al genoeg als er heel lang helemaal niets meer is. Maar ook de overvloed die ons de vrijheid verschaft heeft onderhoud nodig.

 

De winter duurde lang dit jaar en vooral het voorjaar was kouder. Maar onze voedselvoorziening lijkt er niet onder te lijden te hebben gehad. Ja de asperges waren wat later, maar zeg zelf, dat is vooral eten voor de rijken. Het zijn bij ons geen natuurrampen meer of geen sprinkhanen die  de voedselvoorziening bedreigen. Wij zijn het zelf. We vervuilen de zeeën en vissen de laatste vissen er uit. Sommige soorten vis staan op uitsterven. Biologen houden jaarlijks in de gaten wat er nog net gevangen mag worden.

 

Door de vervuiling van de lucht waar we allemaal dagelijks aan mee doen verandert het klimaat, daardoor worden de winters natter, maar vriest het niet meer hard, duren de lentes langer en zijn ze kouder en zijn de zomers natter en heter. . Onze onverschilligheid ten opzichte van het milieu heeft niet alleen gevolgen voor de vis maar ook voor groente en fruit en daardoor ook voor het vlees dat we willen eten. Het heeft ook gevolgen voor de armen in de wereld die zich niet kunnen wapenen tegen overstromingen, orkanen, langdurige droogtes en andere klimaatrampen.

 

Joël belooft een oplossing voor onze problemen. Wij kennen de problemen al sinds in de jaren 60 de Club van Rome ons waarschuwde. Wij weten ook dat sommige veranderingen verbeteringen zijn. De aantasting van de Ozonlaag gaat langzamer sinds we bepaalde stoffen niet meer gebruiken. We snappen ook best dat we anders met energie en grondstoffen om moeten gaan. En natuurlijk weten we ook dat we verspilling en vervuiling tegen moeten gaan. Maar elke poging om iets aan het autogebruik af te remmen en mensen te bewegen om meer te laten betalen naarmate ze meer vervuilen roept stormen van protest op

 

Volgens Joël ga je die dingen beter beleven als je mee gaat doen in het verhaal van Israel, dat verhaal dat begon in de woestijn waar elke korrel eten en elke druppel water telt, waar je alleen kunt overleven als je volstrekt onbaatzuchtig weet samen te werken. Dat je daar extra zorgvuldig met voedsel om moet gaan lijkt duidelijk. Dat je daar ook je dieren met respect moet behandelen en zelfs bij de slacht uiterst behoedzaam moet zijn en respectvol lijkt ook wel voor de hand te liggen.

 

In onze technologische maatschappij hebben we zoveel afstand van de woestijn geschapen dat we vergeten waar de aarde echt uit bestaat. In het lied van het begin van de aarde zoals dat in het boek Genesis is opgetekend lazen we al dat de mens de zorg kreeg voor de hele aarde en alles wat daarop leeft.  We moeten dus niet vergeten dat we voor de hele aarde te zorgen hebben en dat het pas goed is als alle mensen te eten hebben, als het eten en alle welvaart die daarbij hoort eerlijk over alle mensen op aarde verdeeld is. Dan kan het woord werkelijkheid worden dat heel de aarde juicht voor de Heer onze God.

 

In deze dagen van herdenking en bevrijding horen we weer van de Hongerwinter in het laatste oorlogsjaar. Toen het platteland werd overstroomd door mensen met fietsen op houten banden, kruiwagens en kinderwagens waarin voedsel werd vervoerd dat bij boeren en tuinders bij elkaar gebedeld werd. Net als in de verhalen over onderduikers kunnen we leren dat in tijden van nood alleen de bereidheid onbaatzuchtig te delen en voor elkaar te zorgen een volk kan doen overleven. In de crisistijd waarin we nu leven lijkt dat misschien nog niet echt aan de orde maar wie de lange rijen voor de voedselbanken in de steden ziet weet dat al die mensen bijna niet zullen overleven als mensen die het kunnen missen niet delen met de voedselbanken.

 

En van honger en armoede op aarde, in Afrika bijvoorbeeld, maar ook in delen van Azië, horen we zo vaak dat we er soms zelfs maar geen aandacht meer aan schenken. Die armoede en de ongelijke verdeling van welvaart over de aarde wekken ook de oorlogen op waarvan we horen en waarheen we soms onze eigen kinderen moeten sturen om vrede af te dwingen.

Jezus van Nazareth had een andere manier om vrede te brengen. In de lezing uit het evangelie van Johannes horen we hem zeggen: Mijn vrede geef ik jullie en binnen een dag later hing hij aan het kruis. Het gedeelte dat we gelezen hebben komt uit het verhaal over het laatste avondmaal. Die maaltijd was al een bevrijdingsmaal, elk jaar wordt met een maaltijd, het Pesachmaal, de bevrijding uit de slavernij van Egypte herdacht. Bittere kruiden worden gegeten als herinnering aan de bittere tijden van de slavernij. Brood wordt gebroken en een beker met wijn gaat rond. Het brood is ongezuurd, zonder desem zodat het niet snel bederfd en je het mee kunt nemen op reis. Jezus van Nazareth ziet zijn missie uitlopen op dood en geweld en hij vraagt zijn leerlingen het brood te blijven breken en de wijn te blijven schenken zoals zijn lichaam gebroken zal worden en zijn bloed zal worden vergoten.

Hij geeft ze daarvoor zijn vrede. Zijn vrede begint met af te zien van geweld. Toen hij gevangen werd genomen verbood hij zijn leerlingen het zwaard te trekken, een slachtoffer bij zijn vervolgers werd eerst genezen en aan het kruis vroeg hij zijn vader het zijn vervolgers niet aan te rekenen omdat ze niet zouden weten wat ze aan het doen waren.

Er wordt mensen die naar vrede streven nog wel eens verweten dat ze niet de waarheid durven zeggen. Mensen van de vrede lopen met oogkleppen  op en gaan voorbij aan de maatschappelijke werkelijkheid. De dreiging met geweld, bijvoorbeeld door de Islam, zou hen verhinderen te zeggen dat het verkeerd is vrouwen achter te stellen, homosexuelen te discrimineren of anders gelovigen te bedreigen met geweld. Niet is minder waar. Maar het maakt nogal verschil of je er met je broeders en zusters over in gesprek gaat of dat je de ander bestempelt en behandelt als vijanden. De waarheid is dat iedereen je broeder en je zuster is.

De waarheid is ook dat je dus nooit bang hoeft te zijn te zeggen wat er verkeerd is, juist omdat je het goede wil doen en niet dan het goede. Dat is de boodschap van Jezus van Nazareth. Zelf kunnen we hem niet meer tegenkomen, we kennen hem uit de verhalen uit de Bijbel. Maar de manier waarop hij met de mensen omging, waarop hij tegen de wereld aankeek, zijn Geest, die kennen we wel en die is ons juist door die verhalen geschonken. Daar kunnen we de wereld mee benaderen, in zijn Geest kunnen we de hand uitsteken naar de minsten in de samenleving. Maar in zijn Geest kunnen we ook samenwerken in onze eigen samenleving en delen met ieder die dat nodig heeft.

We hoorden vanmorgen hoe Jezus van Nazareth de komt van de pleitbezorger beloofd. In het Grieks staat dan de Parakleed, vroeger vertaald als de Trooster. Maar Trooster dekt niet de hele betekenis van het woord, het is ons ook te passief geworden. Daar om pleitbezorger want een pleitbezorger is iemand die voor je in de bres springt en als je zelf in de Geest van de God van Israël, de geest van Jezus van Nazareth handelt dan spring je in de bres voor de armen, voor de hongerenden, voor de slachtoffers van oorlog en geweld. Je kunt dat Parakleed ook vertalen als Helper, letterlijk betekent het de er bij geroepene. Die helper stelt ons in staat om inderdaad te helpen bij de nood van mensen, mensen dichtbij en mensen ver weeg. Het bracht de Groningse priester dichter Herman Verbeek er toe om naar aanleiding van het verhaal van Sint Maarten te dichten dat elk mens eigenlijk vier handen heeft, twee handen van zichzelf en twee handen van boven om hem te helpen bij het werk voor de naaste. Werkend in de hulpverlening heb ik vaak aan dat beeld terug moeten denken. Daar komt ook dat bidden voor deze zondag bij kijken. Bidden wordt dan die twee extra handen inroepen om de naaste echt te kunnen helpen, voor jezelf heb je immers niet meer nodig dan het dagelijks brood.

Het ging Jezus er niet om om een baas te worden in de wereld, om in gevecht te gaan met de krachten en machten in de wereld. Dat bleek uit het antwoord op de vraag van Judas. Als de naam Judas valt wordt nog opgemerkt niet die van Iskariot. Het is een Judas die niet zo vaak in de Bijbel wordt genoemd, Lucas noemt hem als zoon van Johannes, maar deze Judas heeft het wel goed begrepen. De Messias, de Christus is toch eigenlijk voor de wereld gekomen en waarom maakt hij zich dan alleen aan zijn vrienden bekend?

En dan komt er een verwachting die fout is maar die we ook nu nog vaak maken. Iemand die zoveel goed deed kon dan toch niet anders doen dan ook zichzelf veilig stellen? En ook nu horen we de vraag naar de God van Israël die alle kwaad maar zou toelaten en veel geloofwaardiger is als hij steeds zou ingrijpen. 

Maar het was nu juist de kracht van Jezus van Nazareth, dat hij nooit iets deed voor zichzelf. Zo wilde hij herinnerd worden en zo wilde hij nagevolgd worden. Het zogenaamd zwakke is hier het sterkste van de wereld. En de God van Israël roept mensen op om dat kwaad uit de wereld te bannen, het waren immers ook de mensen die gelijk aan God wilden zijn en zo het kwaad in de wereld hadden gebracht. Als de mensen dat door krijgen en de oproep van God volgen zal uiteindelijk  zijn Liefde de hele wereld omspannen.

In de oude profetieën werd al gezien dat ooit alle volken van de wereld zich onafwendbaar zouden keren naar Jeruzalem, daar loopt het verhaal van de mensen op aarde op uit.. Daar in Jeruzalem lag de Wet van heb-je-naaste-lief-als-jezelf in de Tempel. Met de komst van Jezus van Nazareth moest die Wet uit de Tempel vandaan de wereld in. Dat was wat de Geest zou bewerkstelligen, dat is waar de Geest ook voor ons bij kan helpen. Ieder van ons kan in Zijn Geest de hand uitsteken naar de minsten. In ons huis, in onze straat, in ons dorp, in onze stad, in ons land, in Europa en in de wereld.

Iedereen kan elke dag iets goeds doen voor een ander, vrijwilligerswerk doen voor mensen die dat nodig hebben, boodschappen doen in een fair trade winkel, een brief of briefkaart schrijven voor Amnesty International, een handtekening zetten voor vrede of rechtvaardigheid, stem geven aan mensen wier stem werd gesmoord. Dat is de Geest van God, dat kan vandaag ook. Tot de wereld bevrijd is van dood en verdriet. Tot alle tranen gedroogd zijn en de dood niet meer heerst. Dan is er echt Bevrijdingsdag. Tot die dag moeten we elke dag aan het werk, elke week vieren dat we een gemeenschap mogen vormen en elk jaar herdenken dat het levens kost om vrijheid te beleven en elk jaar vieren dat we de vrijheid mogen onderhouden door de vrede te brengen op deze aarde.

Amen

 

Read Full Post »