Lezen : Jesaja 5: 1-7
Matteüs 21:33-43
Gemeente,
Wie is er gisteravond zo tegen middernacht nog de stad in geweest om te winkelen? Steek gerust de vinger op? Of waren er nog mensen uit Langedijk of Heerhugowaard die gisteravond nog laat naar Alkmaar kwamen om te winkelen? Niemand? (een enkeling?) En er waren nog wel zoveel aanbiedingen om juist op zaterdagavond mensen naar de stad te lokken. Er kan wat afgewinkeld worden in onze stad dit weekeinde. Gisteravond tot middernacht een superkoopavond en vanmiddag kunnen we al weer terecht in de binnenstad. Werk in overvloed voor het winkelpersoneel, consumptie in overvloed. We leven in een samenleving die overstroomt van overvloed. Het is zo overvloedig dat het wel lijkt of we er bang van worden. Want als het centraal planbureau het consumentenvertrouwen onderzoekt, dan blijkt dat het vertrouwen van consumenten in de toekomst dalende is. We stellen onze aankopen uit, we sparen liever dan dat we lenen, we zijn voorzichtig met het aangaan van nieuwe avonturen. Onze stad lijkt ondertussen wel op de wijngaarden waarover we vanmorgen in de schriftlezingen gehoord hebben. Hoewel, misschien is dat niet helemaal te hopen, want hoe belangrijk de wijngaard ook in het Oude Testament is, in het Nieuwe Testament komt de wijngaard zelf, eigenlijk maar in één verhaal voor, en dat verhaal is de geschiedenis ingegaan als het verhaal van de onrechtvaardige pachters, vanmorgen hebben we het gelezen uit het Evangelie naar Mattheüs, maar het is ook te vinden bij Marcus en bij Lucas elk op hun eigen manier. Er is ook nog een verhaal over de arbeiders in de wijngaard maar dat gaat meer over de werkers, de Heer en de beloning, dan over de wijngaard In het Oude Testament komt de wijngaard ruim negentig keer voor, van Genesis tot Hooglied en vanmorgen hebben we één van de mooiste liederen over de wijngaard gehoord. Al liep dat lied uit op een proces tussen de Heer van de wijngaard en de wijngaard zelf, maar daar komen we zo op terug. Een wijngaard was een kostbaar bezit. De grond moest speciaal worden bewerkt, er was een goede en stevige omheining nodig en om rovers op een afstand te houden zelfs een wachttoren. En om van de druiven wijn te kunnen maken is er ook een goede perskuip nodig. Geen kleinigheid om een wijngaard te beginnen. Geen wonder dat het vaak een taak van vrouwen was zoals we in Spreuken 31 kunnen lezen. En als je zoveel hebt geïnvesteerd in een goede wijngaard dan verwacht je ook een goede opbrengst. En daar ging het mis in de wijngaard van de vriend van Jesaja. Er kwamen slechts wrange druiven, wilde bessen die je niet kunt eten laat staan kunt gebruiken om de kostbare wijn van te maken die je nodig hebt om te offeren of om bij het Pesachmaal te delen met de aanwezigen. De wijngaard behandelt de eigenaar onrechtvaardig. Alle moeite die er in gestopt is wordt niet beloond. Het overkomt bijna iedereen wel eens in het leven. Onrechtvaardig behandeld te worden. Het doet altijd pijn. Meestal is er weinig aan te doen. Zelfs als je rijk en machtig bent kun je onrechtvaardig behandeld worden. Een hele rijke man had zo een stuk land bij Schiphol en dacht daar te kunnen bouwen en ontwikkelen en zo nog veel meer geld te verdienen. Schiphol zat hem echter ten onrechte dwars. Uiteindelijk bleef hij zitten met grote schadevergoedingen en het gevoel zeer onrechtvaardig behandeld te zijn. In het verhaal van Jesaja is het het volk Israël dat zijn God onrecht heeft gedaan. God heeft de volken immers de macht gegeven de zwakken op aarde te beschermen. Na de grote oorlogen in de twintigste eeuw hadden die volken de oproep voor gerechtigheid gehoord en de Verenigde Naties gesticht. Maar oorlogen en geruchten van oorlogen zijn er nog elke dag. Ingrijpen door de Verenigde Naties gebeurd maar sporadisch en, zoals we zelf in Srebrenica op een pijnlijke manier hebben moeten leren, vaak alleen symbolisch en zeker niet effectief. De slachtoffers in Darfur, in Congo en andere landen kunnen daarover meepraten, zij hebben vaak vergeefs gewacht op ons ingrijpen. Zij zochten rechtsbetrachting maar vonden rechtsverkrachting. In het verhaal dat Jesaja ons vandaag voorhoudt zien we dat God aan de kant van die slachtoffers staat. Dat die God van Jesaja ons uitnodigt, oproept en aanspoort om ook aan zijn kant te komen staan. Dat betekent wel dat we moeten ingrijpen, dat recht en gerechtigheid moet geschieden. Maar recht en gerechtigheid laten geschieden gebeurt in de Bijbel niet zoals we dat in de wereld gewoon zijn, in de Bijbel gaat het altijd net een beetje anders. Daar gaat het over het algemeen zonder geweld, in de Bijbel geldt niet het recht van de sterkste maar het recht van de God van Israël. En die God van Israël laat elk mens tot zijn of haar recht komen. De zon en de regen zijn er voor rijken en armen gelijk staat er geschreven. De God van Israël is dus de Heer van de wijngaard waarin wij werken. En wat moeten we dan aan huur, of pacht, betalen? Offers heeft de God van Israël niet nodig, we hoeven de God van Israël niet in leven te houden door het geven van voedsel. We kunnen ook geen handeltje drijven met de God van Israël, als wij ons best doen dan zorgt die God wel voor ons, zo zit het niet in elkaar. Wij hebben de aarde gekregen om daar samen op te werken en te leven, maar wat geven we er voor terug? In het Oude Testament heet het “recht en gerechtigheid” De muur die we rond de wijngaard bouwen is om wilde dieren en rovers buiten te houden, maar de armen mogen binnenkomen, de weduwe en de wees worden ze in het Oude Testament genoemd. Van de opbrengst van de wijngaard voeden we hongerenden, laven we de dorstigen, kleden we de naakten en richten we de zwakken op. Dat geven we terug aan de God van Israël die zo genadig was ons die wijngaard te geven. In de dagen van Jeremia ging dat helemaal fout, kwam er niks meer van terecht van recht en gerechtigheid. En een wijngaard die niet meer opbrengt die moet je rooien, opnieuw bemesten, nog eens zien of alle stenen er wel echt uit zijn en dan opnieuw met frisse takken beplanten. Paulus zegt ergens dat ook de takken van de wijnstruiken gesnoeid kunnen worden om er wilde takken op te enten die wel goede vrucht geven. Maar tussen Paulus en het verhaal van Jeremia staat het verhaal dat Matteüs ons over Jezus van Nazareth heeft verteld. Net als bij Jeremia gaat het daarbij over een gelijkenis. Maar wat is een gelijkenis eigenlijk? Het is niet zomaar een voorbeeld, dat is veel te zwak. Een gelijkenis is wel eens een raadselspreuk genoemd, geladen met macht, een woord uit een Koninkrijk waarin enerzijds dingen worden geopenbaard maar anderzijds zaken gesloten blijven. Het koninkrijk Gods wordt uitgedrukt in gelijkenissen. Dat het over dat bijzondere koninkrijk gaat geeft die gelijkenissen een bijzondere geladenheid, een zeldzame spanning. In die gelijkenissen komt de macht van dat Koninkrijk op ons af. Jezus van Nazareth probeert in gelijkenissen antwoorden te geven op vragen die hem worden gesteld. Op de vraag “wie is mijn naaste” geeft hij als antwoord de gelijkenis van de Barmhartige Samaritaan. De vraag die hem nu was gesteld was “Op grond van welke bevoegdheid doet u dit allemaal?” Die vraag werd gesteld door Farizeeën en Schriftgeleerden, de religieuze autoriteiten van zijn tijd. Jezus van Nazareth antwoord allereerst met een tegenvraag. Namelijk op welke grond Johannes eigenlijk iedereen had gedoopt. Heel het volk was immers uitgelopen naar Johannes en die had iedereen gedoopt in de Jordaan en opgeroepen weer recht en gerechtigheid in het land te brengen. Maar op grond van welke autoriteit Johannes dit gedaan had konden de religieuze autoriteiten uit de dagen van Jezus van Nazareth niet zeggen. Jezus verwijt hen daarom niet te hebben geloofd in de boodschap van Johannes, dat in tegenstelling met de hoeren en tollenaars die zich hadden laten dopen omdat ze in recht en gerechtigheid wilden geloven. Zo kun je op allerlei manieren in een wijngaard werken staat er dan en dan volgt de gelijkenis. Die uitloopt op het doodslaan van de zoon van de heer en het citaat uit de psalm over de steen die weggeworpen werd. Het is duidelijk, je kunt wel doen of je de wijsheid in pacht hebt, of je zelf eigenaar van de wijngaard bent, maar pas aan de vruchten kun je herkennen of het waar is, zijn die vruchten voor iedereen te eten of zijn het wrange bessen. Jezus van Nazareth citeert Psalm 118. Over de steen die was weggeworpen maar die tot hoeksteen werd. Voor ons een vreemd beeld maar wie wel eens een muurtje heeft opgezet zonder cement, of op vakantie een muur van natuursteen heeft gezien, zal het misschien snappen. Je hebt dan te maken met de onregelmatigheid van de stenen. Niet alles past. Maar juist op de hoeken kan de meest onregelmatig gevormde steen het best passen en daarmee de belangrijkste steen vormen. En onregelmatig gevormd is de leer van Jezus van Nazareth. Niet de harde werkers, niet de mooi gekleden, niet de beste praters, niet de best gesneden pakken of de mooiste hoedjes bepalen het koninkrijk van God maar de minsten, de armen, de hoeren en de tollenaars. Wie de blinden en de bedelaars langs de weg ziet, wie de hongerenden voedt en de naakten kleed. Juist in deze dagen van financiële crisis, dagen waarin de positie van de rijksten in de wereld wankelt, juist in deze dagen is de zorg voor de armsten in Afrika van meer dan groot belang. Als we het werkelijk weten op te brengen de welvaart die wij delen ook te delen met de armen in Afrika dan brengen we iets van Koninkrijk van God op aarde. Nu, in deze dagen, komt het er op aan. Nu zelfs de meest verstokte aanbidder van de vrije markt en de goden van winst en profijt tot de ontdekking komt dat er in elke samenleving ook iets van samen delen moet zijn. Nu zelfs de huidige regering aan nivelering gaat doen. Juist nu zal duidelijk moeten zijn dat delen met de armsten in de wereld voorop moet staan en niet de sluitpost moet worden van de internationale welvaart. Maar denk niet delen vanzelfsprekend is. Luister naar het verhaal dat Jezus van Nazareth vertelt over de werkers in de wijngaard. Op het moment dat de wijngaard opbrengst gaat vertonen steken ze die opbrengst in eigen zak. De heer van wijngaard, de Liefde zelf, wordt buitengesloten. In onze samenleving gebeurt hetzelfde. Zelfs de redding van het financiële systeem dreigt ten goede te komen aan de bazen van de banken en hen nog rijker te maken. Ook wij zijn geneigd muren te bouwen rond onze wijngaarden zodat we kunnen voorkomen de opbrengst te moeten delen. De vruchten die gegeten worden door hen die echt honger hebben zijn dan wrang en bedorven. En boodschappers die ons komen vertellen dat er honger geleden worden en dat we moeten delen sturen we weg. Bij Jesaja begon het verhaal bij de 10 woorden, de richtingwijzers die de God van Israël voor het volk had neergezet bij de uittocht en de tocht naar het beloofde land. Die 10 woorden beginnen met de God van Israël die het volk uit het land Egypte heeft geleid, bevrijd heeft van de slavernij. Maar het volk heeft zichzelf weer in slavernij gebracht. Het was andere goden achterna gelopen en had de Sabbat verwaarloosd. Daarom moest de God van Israël in een proces het nakomen van zijn verbond afdwingen. In de gelijkenis van Jezus van Nazareth hadden de pachters zichzelf opgesloten achter de muur rond de wijngaard, zichzelf in slavernij gebracht. Ook zij waren gevangenen van hun zucht naar winst en profijt. En doen wij anders? Onze rustdag is bedoeld om ons te bevrijden van de slavernij van werk en winst. Eén dag in de week zijn we allemaal vrij, allemaal gelijk, niemand werkt meer voor winst en profijt, alleen de zorg voor de ander vraagt nog om activiteit. Juist omdat we allemaal vrij zijn weten we dat we niet vast zitten aan het werk, het werk is er voor ons, voor ons allemaal, wie niet kan werken die deelt toch mee en kan op die ene vrije dag met ons allemaal mee doen. Maar we laten toe dat die ene vrije dag, de feestdag van de bevrijding van de slavernij, wordt bedreigd. Juist op die ene dag moet er gewerkt kunnen worden, moet er geconsumeerd kunnen worden. Voor iedereen moet er maar een willekeurige vrije dag zijn in plaats van de gezamenlijke vrije dag die kan laten zien dat het hele volk bevrijd is van de slavernij. De roep vanuit de kerken om de vrije zondag te handhaven is daarom niet omdat het moet van het geloof, omdat het zo Christelijk is, maar die roep is omdat we iedereen bevrijd willen zien van de slavernij, omdat we met gelovigen en ongelovigen willen kunnen vieren dat we geen slaven meer zijn van winst en profijt en samen vieren kunnen we op allerlei manieren. Ergens in de Bijbel staat dat de mens niet bij brood alleen leeft maar bij het Woord van God. Het is het antwoord van Jezus van Nazareth op de vraag of hij geen wonderen voor zichzelf zou willen doen door stenen in brood te veranderen. Maar wonderen doen we, in navolging van Jezus van Nazareth voor elkaar, voor onze broeders en zusters die de wonderen het hardst nodig hebben, voor de hongerenden in de Hoorn van Afrika, voor de armen die een beroep doen op het Isba, het interkerkelijk sociaal beraad Alkmaar, ook voor hen die een beroep doen op de voedselbanken, voor de bewoners van het Exodus huis dat komende week door prinses Maxima wordt geopend en die wij weer een plaats moeten geven in onze samenleving, voor de mensen in nood straks bij de collecte. De zwaksten en de minsten, de slaven van winst en profijt, worden de hoekstenen van onze nieuwe samenleving, de samenleving die het Koninkrijk van God is gaan heten. Dan weten we dat de vruchten van ons werk ook echt gaan smaken, dat ze ons echt in leven houden, een eeuwig leven zeggen ze dan in de kerk, totdat hij komt om alle tranen te drogen. Tot die dag mogen wij alvast onze wijngaard op zijn koninkrijk laten lijken.
Amen.
Geef een reactie