Lezen: Jesaja 29:1-14
Matteüs: 10: 34-42
Gemeente,
U bent er allemaal nog. Moeten we daar blij om zijn? In Amerika was er een dominee die voorspelde dat alle gelovigen nu in de Hemel zouden zijn, bij God, bij Jezus Christus. En dat is niet gebeurd. Toen waren wij gelovigen dus niet in de hemel maar het lachertje. Belachelijk dat geloven in de Bijbel, belachelijk al die verhalen over het einde van de geschiedenis en een wereld waar de tranen gedroogd zullen zijn en geen dood meer zal zijn. Die wereld zou dan ook nog alleen voor de brave Christenen zijn, voor die Roomse Priesters die kinderen misbruiken, voor die vrome voorgangers die ontrouw en homosexualiteit veroordelen maar ondertussen zelf de een na de andere vrouw verslijten en stiekume afspraken maken met mannen. Je zou je bijna schamen om bij die groep gelovigen te horen en soms moet je uitleggen dat die dominee in Amerika en die priesters en die rare voorgangers zelf bij kleine minderheden horen die we graag zouden uitsluiten van onze eigen gemeenschap. Omdat een medewerker van kinderdagverblijven in Amsterdam die zich vergreep aan kinderen uit Letland kwam gaan we toch ook niet alle Letten als misbruikers bestempelen. We hebben het over valse profeten vanmorgen. Dat is niet een modern 21ste eeuws verschijnsel maar dat kwam in alle eeuwen voor. Het oude Testament kent vele verhalen over valse profeten en ook in het nieuwe testament komen de Apostelen met regelmaat valse profeten tegen als zij het evangelie verkondigen tot aan de einden der aarde. Valse profeten hebben in de loop van de eeuwen het aanzien van de kerk en van de God van Israël veel kwaad gedaan. In het oude Testament is er zelfs wel eens sprake van valse profeten die hun valse boodschap brachten op last van God om mensen op de proef te stellen. Luisteren we graag naar wat we willen horen of blijven we vertrouwen op de beloften van de God van Israël ook al zien of horen we die God niet zo vaak als we willen. Willen we graag een bewijs dat we horen bij de uitverkorenen of blijven we er op vertrouwen dat de God van Israël ooit een eind aan de geschiedenis zal maken maar dat nooit iemand van tevoren zal weten wanneer dat zal gebeuren.
Maar wat is een profeet. Jeremia heeft het over profeten en waarzeggers. Dat zijn dus twee verschillende beroepen. Met waarzeggers zijn we snel klaar. Die zeggen voor waar wat zij in de toekomst zien, maar zij spreken niet namens God. Een profeet spreekt de waarheid, onthult de waarheid, houdt de waarheid aan mensen voor. Profeten kennen we uit de Hebreeuwse Bijbel, het oude testament, maar profeten kennen we ook uit de eerste Christelijke gemeenten. Het is niet eenvoudig om een profeet te duiden. Er zijn nogal wat verschillende profeten in de Bijbel. Eén eigenschap heeft profeten een slechte naam bezorgd. Dat is dat profeten waarschuwen voor de afloop van een maatschappelijk proces. Als koningen verkeerde bondgenootschappen sluiten, leveren ze zich uit aan vijanden die machtiger zijn, soms wordt gewaarschuwd dat ze in de steek zullen worden gelaten door hun bondgenoten. Eigenlijk is er volgens profeten maar één betrouwbare bondgenoot en dat is de God van Israël. Bij profeten gaat het dan ook eigenlijk nooit over de toekomst maar over het heden, dat heden kan er prachtig uitzien maar als je de God van Israël in de steek laat dan loopt het slecht af. Volken die het volk van de God van Israël te na komen gaan er aan ten onder. De slechte naam hebben profeten gekregen omdat uitleggers van hun profetie meer nadruk gingen leggen op wat ze over de toekomst hebben gezegd dan over de gevolgen die dat voor het heden zou moeten hebben. We worden daarvoor gewaarschuwd in het boek over de profeet Jona. Die kreeg zelfs ruzie met God omdat zijn zogenaamde profetie over Nineve niet uitkwam. Nineve, belangrijke stad in de ballingschap verging helemaal niet, de mensen in de stad hadden de profetie begrepen en zich bekeerd. Daarom kennen we twee soorten valse profeten, zij die een mooiere afloop voorspellen dan op grond van het heden mag worden aangenomen, zij houden de mensen voor dat er niks hoeft te veranderen en profeten die het slechte heden proberen goed te praten, de armen hebben de armoede aan zichzelf te wijten, mensen die chronisch ziek zijn zijn zelf verantwoordelijk voor de zorg die ze willen hebben. Jeremia waarschuwt ons voor die valse profeten. Vanmorgen hebben we gehoord over de brief die Jeremia stuurde aan de ballingen in Babel. Babel was de machtigste staat op het moment dat Jeremia schrijft. En Babel had het handig ingericht. De politieke en religieuze leiders van elk land werden naar Babel overgebracht en mochten vrij wonen onder de ogen van de Koning. Als er verzet zou worden georganiseerd dan was dat vrij snel duidelijk. Jeremia doorzag dat. Natuurlijk zouden er oproepen komen om verzet te gaan plegen tegen de koning van Babel. Maar uiteindelijk zou het daardoor alleen maar langer gaan duren voor de ballingen terug zouden keren naar Israel. En dat die ballingen terug zouden keren stond voor Jeremia vast. Het zou misschien wel 70 jaar kunnen duren maar terugkeren zouden ze. Nu klinkt 70 jaar als een te overziene periode. Maar kijk eens om U heen, wie van ons is er nog over 70 jaar? Dat was ook zo voor de mensen aan wie Jeremia zijn brief schreef. Er was een profeet geweest, Chananja, die had voorspeld dat ze na een paar jaar al naar huis zouden kunnen, maar die Chananja had ook al voorspeld dat Jeruzalem nooit zou vallen en dat aanbidden van vreemde goden ook wel mocht als die mensen in Babel dat zo graag zouden willen. Jeremia waarschuwde de ballingen er voor geen acht te slaan op de valse profeten, het kon wel een generatie, of misschien zelfs wel twee generaties duren voordat de ballingschap voorbij zou zijn. Ook aan de ballingen de vraag, ga je achterover leunen in het geloof dat het wel snel voorbij zou zijn of ga je de uitdaging aan om te werken aan recht en gerechtigheid, je houdend aan de geboden zonder dat je weet tot wanneer je het moet uithouden, ja zelfs in de overtuiging dat je het resultaat van je geloofsijver nooit zult zien. Uiteindelijk kunnen we de genade van onze God nooit verdienen maar brengt het geloof nu eenmaal mee dat we werken aan een wereld van vrede en recht. Daarom was het advies van Jeremia om te zorgen dat ze vruchtbaar werden. Grote gezinnen vormen, gelukkige huwelijken, groene akkers en tuinen. Kortom een overvloed van eten en drinken dat je kunt delen met de armsten in de stad. Vruchtbaar in het licht van de God van Israël is altijd dat je van betekenis wordt voor de zwaksten in de samenleving die dankzij jou kunnen overleven. Dat maakt je op de duur natuurlijk wel populair. Een koning die na verloop van tijd komt en niet zo heel zeker is van de troon zal je graag laten vertrekken. In de geschiedenis is de discussie over het veranderen van de samenleving van binnenuit of van buitenaf wel meer gevoerd. Als de meerderheid van de bevolking uitgesloten is van deelname aan de macht blijft er soms niet veel anders over dan verzet te plegen. Maar als je wel mee mag doen is een lange mars door de instituties ook wel aantrekkelijk. In de jaren 60 werd dat in Duitsland gepresenteerd als het alternatief voor de gewelddadige acties van de Rote Armee Fraction. Actief bezig zijn met de politiek. Voortdurend blijven roepen om recht en gerechtigheid, voor onze eigen armen maar ook voor de armen veraf, roepen om eerlijke handelsverhoudingen, tegen het dumpen van giftig afval in arme landen, voor het als gewone mensen beschouwen van vreemdelingen die ons land binnenkomen. In de afgelopen decennia hebben wij geleerd dat het roepen nodig blijft, daar kun je nooit mee ophouden. Samen met Kerk in Actie, samen met de synode en de raad van kerken, samen met al die mensen die bezig zijn met het werken aan het Koninkrijk van God. Wij kunnen deze week beginnen met de oproep van Jeremia, bouw ook in deze koude egoïstische samenleving groene eilanden van eerlijk delen en rechtvaardigheid. Maar we leven weer in een tijd van tegenstellingen, van verguizen en belachelijk maken van mensen die zich onvoorwaardelijk willen inzetten voor hun naaste. Polarisatie heet dat. Polarisatie, dat is het duidelijk stellen van tegenstellingen, was een aantal decennia geleden populair, maar het werd even hard veroordeeld als aangehangen. Het lijkt er op dat in het verhaal uit het nieuwe testament ook Jezus van Nazareth aan bewuste polarisatie doet. We zien Jezus van Nazareth altijd als de grote vredebrenger. “Vrede op aarde en in mensen een welbehagen”, daarmee begint toch voor veel mensen het leven van Jezus van Nazareth. En zij herinneren zijn uitspraak dat allen die het zwaard zullen opnemen door het zwaard zullen vergaan. En hij sprak de vredestichters zalig. Toch begint de Bijbelpassage van vandaag met de belijdenis dat Jezus van Nazareth niet is gekomen om vrede te brengen maar het zwaard. Met de bekentenis dat hij een wig drijft tussen mensen en dat hij waarschuwt dat je eigen huisgenoten de vijanden van de mensen zijn. Een ieder wordt hier op eigen verantwoordelijkheid aangesproken. Niet de familiebanden bepalen of je bij het Koninkrijk hoort, niet of je goed voor je eigen familie zorgt of gehoorzaam bent aan je familie maar of je de Weg gaat van Jezus van Nazareth. De profeet en de rechtvaardige worden geringe mensen genoemd, maar als je ze een beker water geeft, alleen een beker koel water, dan pas hoor je er bij en zul je beloond worden. Dat is het goede nieuws. Het hangt niet en nooit niet van anderen af. Wat de mensen er ook van mogen zeggen, zorgen voor de minsten in de samenleving staat altijd, onder alle omstandigheden voorop. Moet je dan ruzie maken met je familie? Kan er alleen maar oorlog zijn met de mensen die je het meest na staan? Komt hier de aversie tegen schoonmoeders in veel moppen vandaan? Nee zeker niet. Maar veel jonge vrouwen doen zoals ze denken dat hun schoonmoeder wil dat ze doen. Ze verliezen zichzelf daarbij vaak. Als hun schoonmoeder een keer op visite komt verandert de zelfbewuste jonge huisvrouw in een zenuwachtig wrak. Pas als iemand daar een keer met de schoonmoeder over begint blijkt dat die zich nergens van bewust is en zelfs de eigen persoon, de eigen gewoonten en oplossingen van de schoondochter zou willen zien. Zo gaat het ook vaak tussen vaders en zonen en tussen moeders en dochters. En als het over opvattingen en geloofszaken gaat kan het nog erger. Dan slaan vaders, vooral oudere vaders, maar ook vaak moeders, hun kinderen dood met bijbelteksten, dan wordt er niet meer geluisterd. En juist bijbelteksten in het Nederlands geciteerd uit een vertaling die door mensen werd gemaakt kunnen zo gemakkelijk uit hun verband gerukt zijn en zo gemakkelijk een anti-bijbelse opvatting weergeven. Kinderen horen daartegen in opstand te komen, zij horen te eisen dat er een werkelijk gesprek over opvattingen en geloofszaken mogelijk is. Wij zijn namelijk niet geroepen tot harmonie maar tot vrede. Abraham trok bij zijn familie vandaan, de profeten van Israël gingen bewust de discussie aan met Koningen en religieuze leiders, Jezus van Nazareth noemde de religieuze leiders van zijn tijd witgepleisterde graven. Ter wille van de liefde moet je soms haten en ter wille van de vrede conflicten aan gaan. Met elkaar in discussie gaan, naar elkaar luisteren en elkaar de ruimte geven betekent dat je samen sterker wordt. En dat is ook het goede nieuws waar de leerlingen mee op pad zijn gestuurd, dat er voor iedereen plaats is in het Koninkrijk van Jezus van Nazareth, als men wil delen, als men voor de minsten op de wereld een beker koel water over heeft. We horen zo vaak dat we moeten veranderen dat we moeten worden hoe een ander ons wil zien. Dat we moeten geloven hoe een ander geloofd. Jezus van Nazareth vraagt dat niet van ons. Hij wijst er op dat als we hem hebben ontvangen, als we de minste een glas water hebben gegeven, we God hebben ontvangen. Dat volgen van die geboden brengt elk van ons op andere wegen. De een staat voor z’n werk te zingen in de regen in een moddersloot en laat daarmee de dankbaarheid zien aan God voor de talenten die hij gekregen heeft, de ander weet mensen tot aan de verste hoeken van de aarde te bemoedigen om over het verhaal van Jezus van Nazareth te blijven praten in termen van recht en gerechtigheid. Juist de valse profeten weten precies wat God van elk van ons wil. Zetten ons daarmee tegen elkaar op. Maar als we belijden dat jezus van Nazareth zal komen om te oordelen de levenden en de doden, zoals de geloofsbelijdenis zegt, dan belijden we ook dat het oordeel niet aan mensen is. Wat ons rest is de verkondiging dat we het goede moeten doen en niet dan het goede, dat we een ander niet moeten doen wat wij niet willen dat ons aangedaan wordt, maar dat we de ander moeten liefhebben als onszelf. En als we erkennen dat we allemaal verschillend zijn zal het goede voor de een iets anders blijken te zijn dan voor de ander. Maar als we dat herkennen dan kunnen we ook een sterkere gemeenschap vormen, in die zeer verschillende gemeenschap immers is voor alle mensen in de omgeving van onze gemeenschap iets goeds te vinden. Het lichaam met de vele leden heeft handen om te delen, voeten om te gaan, ogen om te zien en oren om te horen, dat hebben we omdat het hoofd de Christus zelf is, de bevrijder van God gezonden. Een afgevaardigde van God is. En als we zijn gebod tot zending opvolgen, samen als gemeenschap, elk voor zich zoals ons dat gegeven is, dan zijn we zelf afgevaardigden van God, dan is ons de Pinksterbelofte dat we bekleed zullen worden met kracht van de allerhoogste. Daar mogen we elke dag op vertrouwen, dat mogen we elke dag beleven. We weten hoe de wereld er uit zou kunnen zien, een wereld waar de tranen gedroogd zijn, waar de dood niet meer heerst, waar God zelf zijn tenten op aarde zal spannen zoals in de Openbaring gezegd wordt. Als we om ons heen kijken weten we dat die aarde er nog niet is. Op het eind van het evangelie naar Matteüs zend Jezus zijn leerlingen uit met de belofte dat hij bij hen zal zijn tot de aarde voltooid zal zijn. Wij lazen vroeger dat er stond tot aan de voleinding der aarde, maar dat is geen goede vertaling uit het Grieks, daar staat iets dat beter vertaald is met totdat het voltooid zal zijn. De Schepping is nog niet af, als God naar de aarde kijkt dan is het beeld nog niet dat het goed is. Voordat het goed is zullen we scheiding moeten maken tussen wat goed is en wat kwaad is. Het kwade moet bestreden worden door het goede. Dat is wat Jeremia aan de ballingen schreef, het is wat Jezus van Nazareth aan zijn leerlingen voorhoudt, dat is het vervullen van de Wet, heb God lief boven alles en Uw naaste als Uzelf, aan die geboden hangt de hele wet en die twee zijn onafscheidelijk. Daar mogen we ons dus mee bezig houden, of mensen dat nu belachelijk vinden of niet. En denk er om, dat vervullen van de Wet, het navolgen van Jezus van Nazareth is niet vrijblijvend. Zelf spreekt hij over je kruis opnemen achter hem aan. In zijn tijd kon dat de letterlijke consequentie zijn van het opkomen voor de armen, voor het in je midden opnemen van slaven en ontsnapte gevangenen. In onze dagen betekent het soms tegen beter weten in ons aansluiten bij bewegingen die de wereld verder brengen op de Weg van Jezus van Nazareth. Wij weten niet wanneer de aarde voltooid zal zijn, wij weten alleen dat het nu nog niet is. Wij weten niet hoe anderen moeten geloven, wij weten alleen dat we aan de vruchten de boom herkennen, dat het gaat om de zwaksten onder ons, de armen dichtbij en veraf en de mensen die nog angst voor de dood hebben en zich door die angst laten manipuleren en daarmee de liefde vergeten. Het zijn ook gevangenen waarvan uitdrukkelijk gezegd wordt dat we ze moeten bezoeken, dat doen we door het justitie pastoraat te steunen maar vanmorgen ook door de ex gevangenen te gedenken die door Exodus overal in het land worden opgevangen, wij kunnen vanmorgen ook onze gemeenschap voor hen openzetten. Wij mogen opstaan en aan het werk gaan, niet om er zelf beter van te worden, maar ter ere van de God die hemel en aarde geschapen heeft en nooit laat varen het werk dat hij uit liefde voor de mensen is begonnen.
Amen